Vijf dilemma’s voor een nieuw kabinet

De verkiezingen zijn achter de rug, en de zoektocht naar een nieuw kabinet is in volle gang. Inmiddels is duidelijk dat VVD, CDA, D66 en GroenLinks verder gaan onderhandelen. Een combinatie met potentie, maar nog geen gemakkelijke klus, zeker niet wanneer we kijken naar het af te spreken klimaatbeleid. Ik zie vijf serieuze dilemma’s.

Aan de onderhandelingstafel

 

1. Durven VVD en CDA kleur te bekennen?

Als we kans willen maken de klimaatverandering nog een beetje beheersbaar te houden, moeten VVD en CDA echt werk willen maken van het halen van de Parijs-doelen. Tijdens de campagne zeiden ze dat ze dat willen, maar het ‘hoe’ blijkt helaas niet uit hun programma’s. Dat betekent dus kleur bekennen over de rol van de overheid, burgers en ondernemers. En over hoeveel geld je ervoor wilt beschikbaar wilt stellen. D66 en GroenLinks hebben daar in hun programma’s wel duidelijke uitspraken over gedaan en er geld voor gereserveerd.

De partijleiders van VVD en CDA zullen hun achterbannen moeten overtuigen van het feit dat het halen van de Parijs-doelen niet alleen noodzakelijk is maar ook nog eens hoogst urgent. En dat komt bovenop het verdedigen van een keuze voor GroenLinks als coalitiepartner, ervan uitgaande dat deze combinatie het redt. Niet een partij waar VVD- en CDA-ers heel warme gevoelens voor koesteren.

Overigens is mijn inschatting dat de meeste kiezers een keuze vóór het klimaat goed zouden snappen. Nu ook de NOS steeds indringender bericht over klimaatverandering, valt aan de logica daarvan ook nauwelijks meer te ontkomen. De pijn zit hem meer in wat zo’n keuze precies betekent.

2. De doelen van Parijs – wat betekent dat eigenlijk?

In het Akkoord van Parijs is afgesproken om in 2100 de opwarming ruim beneden de 2 graden te houden, en zo mogelijk zelfs te beperken tot 1,5 graad Celsius. Een nog best ambitieus (en riskant) doel, maar wat dat doel concreet betekent, is nog niet afgesproken. Want wie moet op welk moment zijn CO2-uitstoot met hoeveel procent terugbrengen om het 2-gradendoel nog te kunnen halen? Dat is nog niet duidelijk en moet verder worden uitgewerkt. In 2018 worden de nieuwe plannen voor CO2-reductie van alle landen besproken. Mij lijkt dat we snel toe moeten naar een concrete en eenduidige afspraak zodat iedereen precies weet waar hij of zij aan toe is.

Een beetje vergelijkbaar met de afspraak binnen de EU om in 2030 40 procent minder CO2 uit te stoten (ten opzichte van 1990). Maar eerlijk is eerlijk – het is toch gek dat we voor de CO2-reductie nog geen operationeel doel hebben? Dan is het eigenlijk ook niet zo verwonderlijk dat politieke partijen nog een beetje (veel) zwemmen als het gaat over klimaatbeleid?

Gelukkig wordt wel nagedacht over een hanteerbare duidelijke klimaatafspraak. Afgelopen week kwamen wetenschappers met een concrete ‘roadmap’ daarvoor. Het voorstel houdt in dat we:

  • elke 10 jaar onze CO2-uitstoot halveren;
  • de CO2-uitstoot die gepaard gaat met ons landgebruik (bijvoorbeeld ontbossing) in 2050 naar 0 hebben teruggebracht en
  • dat we op grote schaal CO2 uit de lucht gaan halen.

Het is absoluut een ambitieus plan. Maar wel lekker concreet en uitdagend. Als we dit met elkaar afspreken, plus een controlemechanisme, dan kan iedereen aan de slag omdat we weten wat ons te doen staat.

3. Markt of overheid? Of allebei?

Het derde dilemma gaat over de vraag hoe de klimaatdoelen kunnen worden bereikt. Voor VVD, CDA en ook D66 zijn innovaties in het bedrijfsleven daarvoor een belangrijk middel. GroenLinks leunt bij het halen van de klimaatdoelen wat zwaarder op de overheid. D66 en GroenLinks willen dat er een klimaatwet komt, iets waar VVD en CDA geen heil in zien. Zo’n klimaatwet geeft  ondernemers en burgers duidelijkheid over wanneer bepaalde klimaatdoelen moeten worden gehaald. Wel zo handig om de neuzen dezelfde kant op te krijgen.

Waar sommige politici een dilemma zien – markt of overheid – zie ik vooral de noodzaak om de middelen van beiden te mobiliseren. We hebben eenvoudigweg een te grote opgave voor de kiezen om ideologisch fijn te slijpen. We zullen alle middelen moeten inzetten die ons ter beschikking staan.

En soms kan de overheid juist belemmeringen wegnemen waardoor de kracht van de markt beter tot zijn recht komt. Dat kan bijvoorbeeld door eigen vermogen in te brengen en/of een garantstelling af te geven voor het risico dat banken of bedrijven lopen wanneer zij andere ondernemers of burgers leningen verstrekken waarmee deze duurzame investeringen financieren. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het project ‘Woningabonnement’ waarbij woningeigenaren hun huis laten verduurzamen en de kosten worden betaald uit de bespaarde energiekosten in de toekomst.

4. Vrijwillig of met (zachte) dwang?

In onze samenleving worden de macht en de bevoegdheden van de overheid geregeld in wetten. En aan (bijna) elke beperking van de vrijheid van burgers en ondernemers gaat een stevige discussie in parlement en samenleving vooraf. En dat is ook goed zo.

In de neoliberale benadering van beleid die ook in ons land nog steeds geldt, is het zo dat er veel vertrouwen is in de kracht van de markt om oplossingen te bedenken en welvaart te creëren. Om die kracht van de markt ruimte te geven moet de overheid zo min mogelijk regels maken en zo weinig mogelijk belasting heffen. Verder zijn we in Nederland niet zo van de geboden en verboden. Wij vertrouwen eerder op convenanten omdat de deelnemers daaraan zelf aan de slag gaan met de afspraken van het convenant. Althans dat hopen we dan. Handhaven is trouwens ook niet echt onze sterke kant.

Je kunt hele (waardevolle) discussies hebben over wat wel en niet wenselijk is – en werkt – in onze samenleving. Maar feit is dat als we het doel van emissiereductie niet halen we een levensgroot probleem hebben. Mij lijkt dat we gegeven deze situatie duidelijke keuzes moeten durven maken. Hoe duidelijker we nu zijn, hoe beter ondernemers en burgers daarop in kunnen spelen met hun beslissingen en met het bedenken van nieuwe werkwijzen en producten. En soms zullen we ook wat meer dwingend moeten worden, ook al zal niet iedereen dat leuk vinden.

Dat is ook waar veel ondernemers om vragen: ‘geef ons duidelijke doelen en regels en zorg ervoor dat ook de concurrent zich er aan houdt. En geef ons ruimte voor innovatie. Dan kunnen wij ons ding doen.’

Die duidelijkheid helpt iedereen vooruit. Als je weet dat rijden op diesel en benzine steeds duurder wordt en uiteindelijk zal stoppen, dan is de kans groot dat je volgende auto een elektrische wordt. Het is onvermijdelijk dat alle woningen binnen 1 à 2 decennia goed geïsoleerd worden en dat we overgaan op koken en verwarmen zonder aardgas. Als je weet dat we gaan stoppen met aardgas, ga je waarschijnlijk geen nieuw gasfornuis meer kopen.De vraag is of we bij dat isoleren kunnen vertrouwen op eigen kracht en verantwoordelijkheid, of dat er meer nodig is. Wat doe je met mensen die niet willen isoleren, of die het niet kunnen betalen? Ook hier zijn duidelijke doelen en regels nodig, en oplossingen voor de problemen van bijvoorbeeld betaalbaarheid.

5. Kosteneffectieve maatregelen – of gewoon doen wat werkt?

Een vijfde dilemma lijkt mij de huidige focus op kosteneffectief beleid. Het is natuurlijk goed om te kijken naar de kosten in relatie tot de effecten van maatregelen. En het is ook zeker slim om eerst die maatregelen uit te voeren die het meeste effect bereiken tegen de laagste kosten.

Dus een snelle toets op kosteneffectiviteit is absoluut prima. Maar je kunt heel veel rekenen en nog meer discussiëren over de aannames achter de berekeningen. Dat is vooral handig als je nog geen besluit durft te nemen. Mij lijkt dat we gezien de vaart die we moeten maken met het reduceren van de uitstoot van CO2 en het vergroten van de productie van duurzame energie we wat minder gaan rekenen en wat meer besluiten nemen. We moeten gaan doen wat werkt.

Dit is mijn vierde blog. Laat je me weten wat je ervan vindt? Tips zijn ook welkom. Dankjewel!

Stemadvies

Verkiezingsdag. Het ultieme moment om – in alle bescheidenheid – een stemadvies te geven. En dan niet alleen qua partij, maar zeker ook qua onderwerp.

Een groeiende groep mensen maakt zich zorgen over het ontbreken van het thema KLIMAAT in de debatten. Wat willen de politieke partijen doen op dit naar mijn mening grootste thema van de komende jaren en zelfs decennia?

Klimaatverandering zal ons leven sterk beïnvloeden, en die invloed zal groter worden naarmate we langer wachten met de overstap naar een samenleving waarin we niet langer afhankelijk zijn van olie, kolen en gas. In het schema dat je elders op deze blog kunt vinden geef ik aan wat de gevolgen van de klimaatverandering zijn.

Wat willen de politieke partijen?

De Correspondent heeft onderzoek gedaan naar wat partijen willen met het klimaat. Zie bijgaand artikel. Er zijn 4 partijen, namelijk D66, GL, CU en Partij voor de Dieren die voorop lopen. Er zijn ook achterblijvers: “De programma’s van VVD, PvdA en SP daarentegen bevatten onvoldoende maatregelen om de doelen uit het Klimaatverdrag van Parijs te halen.”

De conclusie van Jelmer Mommers van De Correspondent in het kort:

“Als je vindt dat de overheid de hoofdrol moet spelen in het grijpen van deze kansen, dan kun je het beste stemmen op GroenLinks, de Partij voor de Dieren of de ChristenUnie. Als je erop vertrouwt dat ‘de markt’ met enige hulp de juiste oplossingen zal leveren, is D66 een prima optie.”

Daar sluit ik me graag bij aan, waarbij ik zelf voor die ene partij uit 1966 ga

Scenario’s voor klimaatverandering

In mijn vorige blog schreef ik over de oorzaken en gevolgen van klimaatverandering. En over de belemmeringen om hier iets aan te doen. En dat alles samengevat in één schema. Maar hoe zou de toekomst eruit kunnen zien in een wereld met klimaatverandering? Om dat te onderzoeken heb ik drie scenario’s voor klimaatverandering opgesteld.

Wat gaat de toekomst ons brengen?
Wat gaat de toekomst ons brengen?

Urgentiegevoel

Voor deze scenario’s heb ik er voor gekozen om het urgentiegevoel en de internationale samenwerking op de assen te zetten. Een hoog urgentiegevoel wil zeggen dat er in de samenleving en dus ook in politiek, bedrijfsleven en media het gevoel heerst dat we voortvarend aan de slag moeten. De uitstoot van CO2 moet zo snel mogelijk naar 0, en problemen op de weg daarnaartoe worden daadkrachtig opgelost. Een laag urgentiegevoel betekent dat er vooral veel wordt gepraat en weinig wordt gedaan. Er is veel aandacht voor mensen of bedrijven die in de transitie naar een samenleving zonder fossiele brandstoffen duurder uit zijn of er op achteruit gaan, en dat probleem wordt niet echt opgelost. Daardoor durft de overheid de regels en belastingen niet aan te passen, blijven vernieuwingen hangen en treedt er veel vertraging op.

Internationale samenwerking

Op de horizontale as staat de internationale samenwerking. Die is erg belangrijk omdat landen veel minder bereid zullen zijn flink te investeren in een economie zonder fossiele brandstoffen als andere landen dat niet ook doen. Dat betekent dat die andere landen immers wel de lusten hebben, maar niet de lasten. Internationale samenwerking is ook belangrijk omdat de minder rijke landen aangewezen zijn op hulp uit de rijkere landen. Zonder die hulp zijn de nieuwste technologieën waarmee fossiele brandstoffen overbodig worden niet te betalen.

Zoals ook uit het schema blijkt, kan klimaatverandering leiden tot economische achteruitgang, werkloosheid, klimaatvluchtelingen en conflicten. Dit soort problemen leidt ertoe dat regeringen en samenlevingen vooral met die problemen in het ‘hier en nu’ bezig zullen zijn en veel minder met internationale samenwerking en hulp aan armere landen. Het aanpakken van klimaatverandering loopt dan forse vertraging op.

Scenario's voor klimaatverandering - maart 2017
Scenario’s voor klimaatverandering

Drie scenario’s voor klimaatverandering

De combinatie van deze twee assen levert drie scenario’s op, zoals hierboven is te zien in de figuur. (De combinatie van een hoog urgentiegevoel en een lage internationale samenwerking vind ik niet echt echt een geloofwaardig scenario.) Hierna zal ik de scenario’s in het kort typeren.

‘Business as usual’

Dit scenario lijkt een beetje op de wereld waarin we nu leven. De intenties zijn goed, zie bijvoorbeeld het huidige Energie-akkoord en het Verdrag van Parijs. Maar op de een of andere manier ‘winnen’ problemen als de betaalbaarheid van de zorg, de pensioenen en ‘de nationale identiteit’ het steeds weer van het klimaat. Journalisten vragen er niet naar, en de meeste politici beginnen er niet over. De aanpak van de klimaatverandering staat vaak op doorbreken, maar we hikken er met zijn allen gigantisch tegenaan en dat duurt nog een hele tijd voort. Voor veel mensen geldt dat het prettiger is hun belevingswereld zolang mogelijk te houden zoals hij nu is.

En voor de bedrijven die in fossiele brandstoffen doen of ervan afhankelijk zijn is het winstgevend om de transitie uit te stellen. Het kan bijvoorbeeld niet anders of de luchtvaart, die veel CO2 uitstoot, zal flink krimpen door strengere regels, belastingen en dus duurdere tickets. Hun lobby is erg succesvol.

Naarmate de tijd voortschrijdt, wordt steeds duidelijker dat het halen van het 2-gradendoel verder uit beeld raakt. Stap voor stap wordt het doel naar boven bijgesteld, maar nooit gehaald. Hoewel de gevolgen van de klimaatverandering steeds zichtbaarder worden, treedt er een soort van moeheid op bij het grote publiek. Een beetje vergelijkbaar met hoe we nu omgaan met armoede en ongelijkheid in de derde wereld.

‘Nieuw elan’

Hoe anders is dat in dit scenario. Na een lange aanloop ontstaat er een ware CO2-reductiewedloop. Ineens is iedereen ‘om’, nou ja, bijna iedereen dan. Maar een overgrote meerderheid van de bevolking ziet de noodzaak van een transitie in. Het feit dat er heel veel technologieën en innovatieve producten klaar op de plank liggen, helpt daarbij enorm.

Er ontstaan veel nieuwe banen door het op grote schaal isoleren van huizen en het aanleggen van warmtenetten. Voor huiseigenaren die de verplichte isolatie niet kunnen betalen, worden financieringsconstructies bedacht. Sommige van de armere landen gaan er dankzij de duurzame energiesystemen flink op vooruit. Stroom en internet op het platteland leiden op het gebied van innovatie, economie en emancipatie tot flinke stappen vooruit. Een golf van optimisme gaat de wereld over.

Dat neemt niet weg dat er veel schade optreedt door de opwarming van de aarde. Maar dankzij wereldwijde solidariteit wordt de ellende redelijk opgevangen. Belangrijker is dat het er op lijkt dat de opwarming tot staan kan worden gebracht.

‘Ieder voor zich’

Dit is in vergelijking met de beide andere scenario’s het meest duistere. De urgentie om te handelen ontbreekt net als in ‘Business as usual’, maar bovendien valt de internationale samenwerking langzaam maar zeker uit elkaar. Landen die – steeds heftiger – met klimaatverandering worden geconfronteerd, zijn niet langer bereid constructief mee te werken aan CO2-reductie. In ieder geval niet totdat de rijke landen, de grootste veroorzakers van het probleem die ook nog eens het minst getroffen worden, op grote schaal hun verantwoordelijkheid nemen. Maar die zijn daar ondanks de nodige beloften niet toe bereid. Dat wordt door de getroffen landen als heel oneerlijk en niet-solidair gezien.

Door de afnemende landbouwproductie wordt voedsel wereldwijd een steeds schaarser goed en de prijzen stijgen enorm. De rijke landen schroeven hun noodhulp dan ook steeds verder terug. De strijd om schaars water en voedsel leidt tot een serie van kleine en grote conflicten in Azië en Afrika. Een langdurige wereldwijde recessie is het gevolg.

Uit pure noodzaak om niet overspoeld te raken, beschermen rijke landen zich met muren en prikkeldraad tegen vluchtelingenstromen. Zelfs Europa valt uiteen in een relatief rijk en ongeschonden noordelijk en een arm en door droogte en hitte geteisterd zuidelijk deel. Gevolg van dit alles is dat de aarde steeds verder en onherstelbaar opwarmt. Het laat zich raden wat dit met de psyche van mensen en samenlevingen doet.

Dit is mijn derde blog. Laat je me weten wat het bij je losmaakt, en wat je mist?!