Klimaat: Nederlanders hebben wel zorgen maar willen niet veranderen

In april 2024 publiceerde het SCP een interessant onderzoek over de houding van Nederlanders mbt klimaatverandering en duurzaam gedrag. Hier de conclusies (citaten uit het nieuwsbericht).


1. Driekwart van de Nederlanders is bezorgd over het klimaat en vindt dat er actie moet worden ondernomen om klimaatverandering tegen te gaan.
2. Toch voelt slechts één op de twee Nederlanders zich persoonlijk verantwoordelijk en leiden klimaatzorgen nauwelijks tot duurzamer gedrag.
3. Vooral mensen meteen hbo- of wo-opleiding en een relatief hoog inkomen zijn erg bezorgd over het klimaat, maar dat uit zich nauwelijks in meer duurzaam gedrag. Voor veel mensen met een praktische opleiding en een relatief laag inkomen geldt het tegenovergestelde. Zij gedragen zich significant duurzamer dan de gemiddelde Nederlander, terwijl zij de urgentie van het klimaatprobleem juist minder onderschrijven.
4. Nederlanders zijn in een meerderheid van de situaties (54%) niet bereid hun leefstijl aan te passen, ondanks hun zorgen om het klimaat, de dreiging van natuurrampen en de oproep van de overheid en de wetenschap voor duurzamer gedrag. Als mensen al bereid zijn tot verandering dan is dat vooral als duurzaam gedrag goedkoper is dan niet-duurzaam gedrag. Hun overwegingen zijn dus vooral financieel gedreven. Klimaatbeleid gericht op het financieel belasten van niet-duurzaam gedrag lijkt dan ook effectief.

Onvrede

5. Ondanks het groeiende klimaatbesef sinds 2019 is de onvrede over de aandacht voor klimaat bij een substantiële groep Nederlanders toegenomen (45%). Zij vinden vooral dat er urgentere problemen zijn die aangepakt moeten worden, zoals asiel en migratie, structurele ongelijkheid en de houdbaarheid van de zorg. Daarnaast hebben zij het gevoel dat een kleine groep mensen klimaatmaatregelen aan de rest wil opleggen en zijn zij bang dat zij nergens meer van mogen genieten.
6. Verder vinden de meeste Nederlanders dat de kosten van klimaatbeleid niet eerlijk verdeeld worden tussen arme en rijke Nederlanders (61%) en tussen burgers en bedrijven (70%). Rechtvaardig klimaatbeleid zou volgens Nederlanders gebaseerd moeten worden op het principe dat de grootste vervuilers het meest betalen en dat mensen met meer inkomen meer bijdragen dan mensen met een smalle beurs.

Aanbevelingen

7. Financiële prikkels en rechtvaardig beleid kunnen ervoor zorgen dat klimaatbeleid effectiever is en mensen hun gedrag aanpassen. Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat mensen pas gaan bewegen als anderen dat ook doen. Het kan dus helpen als mensen uit dezelfde sociale groep duurzamer voorbeeldgedrag vertonen. Tot slot kan het helpen als mensen met elkaar in gesprek gaan over de achterliggende overtuigingen van hun houding en gedrag ten aanzien van het klimaat en wat er nodig is om tot duurzamer gedrag te komen.

Conclusies

Welke conclusies kunnen we hier uit trekken? Om te beginnen dat er weinig veranderingsbereidheid in de samenleving lijkt te zijn. Mensen maken zich zorgen, maar willen niet of nauwelijks veranderen. Als ze al willen veranderen dan alleen of vooral als dat geld oplevert. En hoogopgeleiden, waarvan je zou verwachten dat ze het best kunnen doorgronden wat er aan de hand is, laten het massaal afweten. Eigenlijk precies zoals je het in een samenleving met neoliberale stempel kunt verwachten. Verder vindt iets minder dan de helft van de Nederlanders dat er teveel (!) aandacht is voor klimaatbeleid. En er is veel onvrede over de kostenverdeling tussen arm en rijk en tussen burgers en bedrijven.

Dat laatste biedt dan wel weer meteen goede aanknopingspunten voor overheidsbeleid. Dat geldt ook voor het inzetten op voorbeeldgedrag en dialoog. En met passie en overtuiging de noodzaak van klimaatbeleid uitdragen natuurlijk. De grote vraag is of het nieuwe kabinet daar mee aan de slag gaat.

Hoeveel graden erbij deze eeuw?

Hoever gaat de aarde nog opwarmen deze eeuw? Dat is de vraag die The Guardian voorlegde aan de wetenschappers betrokken bij het IPCC. Het antwoord is nogal onthutsend want 77 procent van de respondenten verwacht een stijging van tenminste 2,5 graden. Bijna de helft verwacht dat de opwarming de 3 graden overstijgt. Slechts 6 procent verwacht dat de opwarming beperkt blijft tot de afgesproken 1,5 graden.

Onthutsend is ook de wanhoop die veel wetenschappers voelen. Zij voorzien een toekomst waarin autoriteiten overweldigd worden door het extreme event na het andere en waarin de voedselproductie ernstig wordt verstoord.

Wetenschappers voelen grote zorg en frustratie over het feit dat er zo traag wordt gereageerd op de klimaatcrisis. En dat terwijl we weten wat we moeten doen en alle technologie om de opwarming te beperken beschikbaar is. Het is belangrijk om alles op alles te zetten want iedere fractie van een graad minder opwarming redt levens.

Op dit moment gaan we hard richting de grens van 1,5 graden en nu al zien we overal ter wereld de rampzalige effecten daarvan. Bosbranden, overstromingen en extreme hitte zijn aan de orde van de dag. Dat wij dat (nog) niet zo ervaren in ons deel van de wereld is een onbeschrijfelijk geluk, maar het vertekent onze perceptie van de crisis wel behoorlijk. Hoewel, recentelijk hebben de boeren al aangegeven enorm veel last te hebben van de overvloedige regenval.