Nederland matste zichzelf met zijn Klimaatwet

Met dit klimaatdoel weten we zeker dat we niet onder de 2 graden uitkomen

Sinds 2019 heeft Nederland een Klimaatwet. In de wet staat dat de CO2-uitstoot in 2050 95% lager moet zijn dan in 1990. Ook is er een tussendoel van 49% minder uitstoot in 2030 en moet de elektriciteitsproductie in 2050 volledig CO2-neutraal zijn. Nederland wil op deze manier aan het Verdrag van Parijs voldoen

Dit klinkt op het eerste oog allemaal heel logisch, maar hoe kan het dat andere landen en organisaties tot een compleet andere invulling van het Verdrag van Parijs komen? Zo wil China in 2060 klimaatneutraal zijn, wil de EU in 2050 voor 100% klimaatneutraal zijn, stelt de Partij voor de Dieren in haar Klimaatwet 1.5 voor om in 2030 klimaatneutraal te zijn en zegt Extinction Rebellion dat dit al in 2025 noodzakelijk is. Hoe kan dat en hoe zit dat nou precies? Ik ging op onderzoek uit. 

Verdrag van Parijs: 1,5 of 2 graden?

Een deel van de verklaring is meteen al in artikel 2 van Verdrag van Parijs te vinden. Daar staat dat het doel is om de gemiddelde temperatuurstijging “ruim onder de 2 graden Celsius te houden en inspanningen te leveren om de stijging tot 1,5 graden te beperken”. Dus eigenlijk is iedere stijging ‘ruim onder 2 graden’ prima. Maar wat betekent ‘ruim’? Landen mogen zelf kiezen of ze gaan voor 1,5 of toch meer richting 2 graden. Deze keuze bepaalt hoeveel CO2 het land nog mag uitstoten.

In een tabel van klimaatwetenschappers kun je opzoeken hoeveel CO2 we nog mogen uitstoten voor een bepaalde temperatuurstijging en hoeveel kans er dan is om onder die limiet te blijven. Hoe lager de temperatuurstijging en hoe hoger de kans die je daarbij nastreeft, hoe lager de bijbehorende uitstoot. Er wordt gerekend met kansen van 33, 50 en 66 procent. Één van de klimaatwetenschappers waar ik contact mee had, zei daarover: “Zou jij in een vliegtuig stappen dat 66% kans heeft veilig aan te komen”?

Goed punt. Dus waarom wordt er niet (ook) gerekend met bijvoorbeeld een kans van 95 procent? Als het doel zo belangrijk is, namelijk het voortbestaan van onze manier van leven, wil je toch zeker weten dat je het doel gaat halen? Het antwoord zou kunnen zijn dat het CO2-budget heel veel lager uitkomt bij een kans van 95 procent dan bij 66 procent, en er dus sneller en meer op de uitstoot bespaard moet worden. En dat we die realiteit nog niet onder ogen willen zien.

Waar Nederland voor kiest

Maar waar heeft Nederland nou precies voor gekozen? Voor 1,5 of 2 graden? In de Klimaatwet staat alleen een verwijzing naar het Verdrag van Parijs. Daarom ben ik gaan kijken in de Memorie van Toelichting op de Klimaatwet. Maar daar staat het ook niet. In die toelichting wordt wel een aantal keren verwezen naar een rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) uit 2016. Het rapport heet “Wat betekent het Parijsakkoord voor het Nederlandse langetermijn-klimaatbeleid?”, zie ook de link onderaan dit artikel.

In dat rapport zegt het PBL dat een 1,5 gradendoel “nauwelijks voorstelbaar” is zonder een flinke hoeveelheid negatieve emissies. Negatieve emissies ontstaan bijvoorbeeld door veel bomen te planten of CO2 af te vangen en onder de grond te stoppen. In de toelichting op de Klimaatwet staat: “De indieners willen negatieve emissies niet op voorhand uitsluiten, maar toekomstige generaties ook de mogelijkheid bieden om de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs met zo min mogelijk negatieve emissies te halen.” Deze wens is kennelijk voldoende reden om het 1,5 gradendoel buiten beeld te schuiven. Hoe dan ook, zonder het expliciet op te schrijven wordt in de Klimaatwet gekozen voor het 2 graden-scenario (zonder negatieve emissies) van het PBL. Het geformuleerde doel van de Klimaatwet – een reductie van de CO2-uitstoot met 95% in 2050 – komt in ieder geval precies overeen met het 2 graden-scenario (zonder negatieve emissies) in het rapport van het PBL.

Iedereen gelijk, of toch maar niet?

Nederland kiest er met zijn Klimaatwet dus voor om te gaan voor het 2 gradendoel. Maar er is nog een belangrijke keuze te maken, namelijk hoe verdeel je het resterende wereldwijde CO2-budget over de landen? Mag iedere wereldburger evenveel uitstoten, of mogen bewoners van rijke landen meer uitstoten, omdat ze nu ook al meer uitstoten? Als je kiest voor iedereen evenveel rechten, dan krijgt een klein land als Nederland relatief weinig CO2-budget en zijn we in heel korte tijd door dat budget heen, puur omdat we elk jaar zoveel uitstoten. De arme landen krijgen dan wat meer ruimte. Ook deze kwestie werd niet geregeld in het Verdrag van Parijs – er was geen overeenstemming over – en landen zijn dan ook vrij om ook hierin eigen keuzes te maken.

In zijn rapport kiest het PBL ervoor de huidige uitstootverdeling als beginpunt te nemen en  landen langzaam naar elkaar toe te laten groeien totdat in 2050 de uitstoot per hoofd van de wereldbevolking gelijk is, namelijk ongeveer nul. En in de tussentijd heeft Nederland nog flink veel voordeel van zijn historische ‘voorsprong’.

Deze hele kwestie staat nogal bedekt in het rapport van het PBL, terwijl dit best een belangrijke keuze is. Letterlijk staat er: “Op basis van een aanname van gelijke wereldwijde emissie per hoofd in 2050”. Als niet een klimaatwetenschapper mij in een email er op had gewezen dat er gekozen is voor een “convergentiemodel”, had ik hier compleet overheen gelezen en gedacht dat bedoeld wordt dat iedere wereldburger evenveel rechten krijgt. 

De grote vraag is: hoe eerlijk is dit? Rijke landen hebben immers het meest bijgedragen aan het klimaatprobleem terwijl de arme landen er – nu al – de meeste negatieve effecten van ervaren. De Klimaatwet zegt hier niets over.

Concluderend

Zonder het expliciet te maken koos Nederland dus voor een reductiedoel dat hoort bij het 2 gradendoel uit het Verdrag van Parijs en de kans op succes die bij dat doel hoort is 66 procent. En door de huidige uitstootverhouding als vertrekpunt te nemen, heeft Nederland als rijk land nog een hele tijd voordeel van zijn huidige voorsprong in uitstoot. Een voordeel dat ten koste gaat van de armere landen.

Met dit klimaatdoel weten we zeker dat we niet onder de 2 graden gaan uitkomen. Tegen een achtergrond van nu al smeltende ijskappen en toendra’s en grote bosbranden in Australië, Californië, de Amazonas en de poolcirkel voelt dat als enorm risicovol en onverantwoord.

Extinction Rebellion en de Partij voor de Dieren kiezen wel voor meer zekerheid op een leefbare toekomst, namelijk voor het 1,5 gradendoel. Bovendien kiezen ze voor een eerlijke verdeling van het resterende CO2-budget over de wereldbevolking. Dat verklaart ook de grote verschillen in jaartallen van klimaatneutraliteit (2025 en 2030 ten opzichte van 2050).

Aanscherping Klimaatwet onvermijdelijk

Met zijn Klimaatwet heeft Nederland zichzelf op een niet al te ambitieuze invulling van het Verdrag van Parijs getrakteerd. Overigens is het uiteraard wel heel goed en belangrijk dat er nu een Klimaatwet is. Alleen zal de wet snel aangescherpt moeten worden zodat er meer zicht op een leefbare toekomst ontstaat en de lasten eerlijk verdeeld worden. De wet moet binnenkort toch al aangescherpt worden omdat de EU hogere reductiedoelen heeft vastgesteld.

Bovendien blijkt uit een inventarisatie van de inspanningen die de diverse landen willen leveren in het kader van het Verdrag van Parijs dat we op deze manier het 2 gradendoel nooit gaan halen. We zijn juist hard op weg naar 3 graden opwarming en meer. Daarom zullen de internationale afspraken en daarmee ook ons klimaatdoel vroeg of laat aangescherpt moeten worden. We kunnen beter in één keer een futureproof klimaatdoel stellen, anders strompelen we van aanscherping naar aanscherping en zullen we steeds opnieuw pijnlijk ‘verrast’ worden.

Dit artikel verscheen op 12 maart 2021 op Joop.nl

Voorouder legt klimaatcrisis uit

Confronterend, ongemakkelijk en toch ook weer mooi, ofzo. In dit nummer laat Nynke Laverman een voorouder uitleggen hoe het zo gruwelijk mis heeft kunnen gaan met de klimaatcrisis.

Factcheck: kernenergie is niet onmisbaar

Wie had gehoopt op stevige klimaatdebatten komt tot nu toe bedrogen uit. Kernenergie is in deze verkiezingscampagne wat immigratie in vorige campagnes was: een rechtse bliksemafleider om niet over echte problemen en oplossingen te hoeven praten. Dat wil zeggen: niet over de klimaatcrisis willen praten.

Nu.nl heeft een mooie factcheck gedaan naar de uitspraak van Mark Rutte van de VVD: “Zonder nieuwe kerncentrales zouden we onze klimaatdoelen niet kunnen halen.” De factcheck zegt daarover: “Die stelling is onjuist. Kernenergie kán (op lange termijn) een extra bijdrage leveren, maar is relatief duur en niet onmisbaar.’

Drie keer slecht nieuws voor het klimaat

Kort na elkaar verschenen drie voor het klimaat zorgwekkende berichten , of eigenlijk meer: zorgwekkend voor ons mensen.

Inspanningen van landen blijven achter

Mijn vorige post op deze site ging over weeffouten in het Verdrag van Parijs. Deze week kwam de VN met een eerste inventarisatie van hoe landen aan het Verdrag willen voldoen. Het blijkt dat de meeste landen nog helemaal geen plan hebben ingeleverd. En de beloften van de landen die wel hebben ingeleverd telt op tot slechts 1% reductie in 2030. Veel te weinig, want een reductie van minstens 45% is wat er nodig is. De hoop is nu gevestigd op de VS en China die hopelijk snel een ambitieus plan gaan inleveren. Genoeg te bespreken tijdens de COP26 klimaatconferentie in november in Glasgow dus.

Golfstroom niet eerder zo zwak in 1000 jaar

De Golfstroom die warm water over de Atlantische Oceaan transporteert, is in duizend jaar niet zo zwak geweest. De afzwakking is zeer waarschijnlijk een gevolg van de voortschrijdende klimaatverandering. De vrees is dat verdere afzwakking in Europa zal leiden tot drogere zomers en strengere winters. De koppenmaker van NOS zet er nog bij “nog geen Day After Tomorrow”, maar echt opbeurend voelt dat niet.

IJsplaat zo groot als New York breekt af

In Antarctica is een enorme ijsplaat afgebroken, naar verluidt zo groot als New York en 150 meter dik. Het is een gevolg van de toenemende opwarming.

Weeffouten in het Verdrag van Parijs

Een verhelderend stuk op de site van CNN over één van de weeffouten in het Verdrag van Parijs (2015).

Landen hoeven namelijk alleen de CO2-uitstoot binnen hun landsgrenzen te rapporteren. En dus kan ‘klimaatkampioen’ Noorwegen pronken met ‘slechts’ 53 mln ton uitstoot, terwijl de geëxporteerde olie elders voor 470 mln ton uitstoot zorgt (2017).

De kraan moet dicht

Landen moeten moeten daarom zsm het (laten) winnen van olie en gas binnen hun landsgrenzen terugdringen. De kraan moet dicht, al gaat dat uiteraard wel ten koste van hun inkomsten, en doet dat pijn. Dan verkrapt het aanbod, en stijgt de prijs, waardoor het aantrekkelijker wordt in alternatieven te investeren. Dat betekent helaas ook dat degene die ondertussen doorgaat met olie- en gaslevering (freerider) nog meer verdient.

Het alternatief is dat wereldwijd de vraag naar olie wordt teruggebracht, dan krijg je hetzelfde effect. Maar zonder extra prikkels is dit wel een trager proces.

Andere weeffouten

Het Verdrag van Parijs kent ook andere weeffouten. Een grote zit meteen al aan het begin van het Verdrag van Parijs. Daarin is afgesproken om de gemiddelde temperatuurstijging ruim onder de 2 graden te houden en inspanningen te leveren om de temperatuurstijging tot 1,5 graden te beperken. Je zou kunnen zeggen, eigenlijk alles tussen 1,5 en 1,95 ofzo is goed. Dat is een gigantisch verschil. Voor het klimaat maar ook voor de de resterende CO2-budgetten voor de landen. U mag drie keer raden waar de landen voor kiezen. Een andere weeffout in het Verdrag van Parijs is dat de uitstoot van de internationale lucht- en scheepvaart vooralsnog buiten beeld is gebleven.

Rijk nog te afzijdig bij aardgasvrije wijken

Wat we eigenlijk al een beetje wisten, staat nu ook zwart op wit in een onderzoek van het PBL naar de voortgang van de aardgasvrije wijken. Gemeenten hebben het niet makkelijk bij het opstellen van de plannen.

“Structurele problemen op hoger niveau vertragen het proces. Zo kan als beschermend bedoelde wetgeving beperkend zijn voor de transitie, bijvoorbeeld op het vlak van Europese aanbestedingsregels. Andere wetgeving, zoals de Warmtewet 2, geeft weinig sturing omdat deze nog in ontwikkeling is. Daarnaast hebben gemeenten vaak moeite om de benodigde kennis, kunde en tijd vrij te maken om de benodigde nieuwe vaardigheden te ontwikkelen. Ook zou een breed gedragen verhaal over nut en noodzaak van een aardgasvrije woonomgeving het realiseren van draagvlak in de wijk kunnen helpen – nu is die er niet.”

Werk aan de winkel dus voor het volgende kabinet. Niet langer vanaf de zijlijn toekijken maar duidelijk nut en noodzaak neerzetten, knelpunten oplossen en keuzes durven maken.


Big oil zoekt nieuwe subsidiestroom

Het is meer dan cynisch. Net nu de ‘subsidies’ op olie en gas dreigen te worden gekort/afgeschaft, lobbyen Shell cs massief voor een nieuwe subsidiestroom voor zichzelf. Ze lobbyen namelijk hard voor subsidie voor het in de grond stoppen van CO2. Het achterliggend doel is om langer door te kunnen gaan met de verkoop van olie en gas. Extra cynisch is dat ze daarbij proactief worden geholpen door het ministerie van EZK.

Dit is de strekking van een zeer lezenswaardig artikel van Follow The Money.

Cynisch is ook de term ‘blauwe waterstof’. Dat is dus waterstof gemaakt met behulp van olie en gas, waarvan de CO2 wordt afgevangen en weggestopt. Lekker verhullend taalgebruik dus. Goed om te weten: bij de opwekking van waterstof gaat toch al veel energie verloren.

How to betere besluiten voor het klimaat?

Zoals bekend loopt het nog niet lekker met het nemen van voortvarende besluiten om de klimaatcrisis af te wenden. Politici zitten vast in bestaande denkpatronen. Of ze zijn bang dat hun kiezers nog niet klaar zijn voor maatregelen die het klimaat snel en effectief beschermen. Bedrijven kijken naar wat hun concurrenten doen. Bovendien zitten ze vast in het hamsterrad van het aandeelhouderskapitalisme. Aandeelhouders willen zo veel mogelijk dividend ‘verdienen’ op de korte termijn. De grote vraag is dus: hoe krijgen we betere besluiten voor het klimaat?

Burgerberaad

Een manier om betere besluitvorming te organiseren is door middel van een burgerberaad. “Een burgerberaad bestaat (meestal) uit 100 tot 200 inwoners van een gemeente, provincie of land, die samen een dwarsdoorsnede vormen van de bevolking. Om die dwarsdoorsnede te krijgen, worden deelnemers geloot– mensen kunnen zichzelf dus niet opgeven. De deelnemers aan het beraad hebben de opdracht om samen een antwoord te formuleren op een open vraag, bijvoorbeeld: ‘Welke sociaal rechtvaardige maatregelen kunnen worden genomen om de uitstoot van broeikasgassen in Nederland voor 2025 te reduceren tot netto nul?'”

“Om deze vraag te beantwoorden komen de deelnemers een aantal weekenden samen. Tijdens deze bijeenkomsten doorlopen ze drie fasen: leren, beraden en beslissen. In de eerste fase worden de deelnemers geïnformeerd door wetenschappers, ngo’s, ervaringsdeskundigen en belanghebbenden over de verschillende aspecten van het onderwerp. Ook kunnen de deelnemers zelf om experts en aanvullende informatie vragen. De bijeenkomsten kunnen worden gestreamd, zodat ook de rest van de bevolking zich kan laten informeren en op afstand vragen kan stellen. In de tweede fase gaan de deelnemers met elkaar in beraad;ze overleggen en discussiëren om in de derde fase samen tot een reeks aanbevelingen te komen.” Bron: brochure van Extinction Rebellion

De aanbevelingen van het burgerberaad zijn input voor de zittende politici in het parlement, provinciale staten of gemeenteraad. Het zijn aanbevelingen met draagvlak. De politici moeten daarom echt wel stevige argumenten hebben waarom zij aanbevelingen niet zouden willen overnemen. Inmiddels zijn er goede ervaringen met burgerberaden, onder meer in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.

Future design

Een andere benadering vertrekt vanuit de analyse dat veel grote problemen intergenerationeel van aard zijn. De huidige generatie plukt de vruchten van iets (of niets) niets doen, de toekomstige generaties hebben daar last van. Dat is bijvoorbeeld zo met pensioenregels, en ook met het klimaat. En helaas heeft de huidige generatie het voor het zeggen, en dan vaak ook nog een keer de 50-plussers.

Daarom hebben ze in Wales nu een regeringscommissaris voor de toekomstige generaties. “The Commissioner’s role is to be the guardian of future generations.”

In Japan hebben ze een andere oplossing voor het generatieprobleem bedacht. De methode heet Future Design en werkt als volgt. Bij besluitvorming worden 2 groepen burgers gemaakt, eigenlijk ook een vorm van burgerberaden. De ene groep vertegenwoordigt de belangen van de huidige generatie, de andere groep die van een generatie levend in het jaar 2060. Het blijkt dat burgers zich goed inleven in deze opdracht en daardoor tot andere voorstellen komen. Deze werkvorm wordt nu op verschillende plekken in Japan toegepast.

Wetten

Een heel andere manier om besluitvorming te beïnvloeden is door het juridische kader aan te passen. Wanneer besluiten strijdig zijn met wetten en regels zullen zij niet zo snel worden genomen. Gewoon omdat het risico op nietigverklaring door de rechter of schadevergoeding te groot is.

Denk bijvoorbeeld aan een klimaatwet die recht doet aan wat er echt nodig is en aan het strafbaar stellen van ecocide (het grootschalig beschadigen en vernietigen van natuur). Beide wetten bestaan op deze manier nog niet, maar er wordt wel aan gewerkt door in ieder geval de Partij voor de Dieren.

Aan de slag

In de ideale wereld zouden onze volksvertegenwoordigers besluiten nemen die recht doen aan wat voor een veilige en leefbare toekomst nodig is. De realiteit is echter dat veel politici vastzitten in een keurslijf van consistent willen zijn met eigen besluiten uit het verleden, partij- en andere belangen en het veronderstelde gebrek aan urgentie en draagvlak bij kiezers. Het vervangen van deze politici kan alleen via de partijen zelf, of het oprichten van nieuwe partijen en/of ander stemgedrag van de kiezers. Al deze opties zijn op de korte termijn niet zo realistisch. Ondertussen tikt de klimaatklok hard door.

Daarom is het zinvol en nodig om ons politieke systeem een boost te geven met innovatieve werkwijzen. In maart zijn er verkiezingen voor de Tweede Kamer, een uitgelezen moment om er zo snel mogelijk mee aan de gang te gaan. Let’s go!

Korte metten met de klimaatcrisis

In 2009 heb ik een boek geschreven over de klimaatcrisis en wat je er zelf tegen kunt doen. Het boek is destijds uitgegeven door De Windvogel, als welkomstcadeau voor nieuwe leden. Het boek heet ‘Korte metten met de klimaatcrisis’.

Het is natuurlijk alweer 11 jaar geleden, maar de essentie van het probleem is – helaas – niet veranderd. Datzelfde geldt ook voor hetgeen we er als burger en consument tegen kunnen doen.

Wat ik nu misschien meer dan toen zou benadrukken is het actievoeren, alleen of beter nog, samen met anderen. De klimaatcrisis is zo groot en zo urgent, dat er geen tijd te verliezen is om het probleem onder de aandacht te brengen van burgers en politici die er nog niet van doordrongen zijn.

Via de volgende link kun je het boek downloaden. Het is gratis en opent als webpagina en vervolgens kun je het downloaden als pdf-bestand. Veel leesplezier!