Op dit moment gaat de klimaattop COP29 in Bakoe haar tweede week in. Zoals bekend gaat het er vooral om de financiering van het klimaatbeleid. Meer in het bijzonder gaat het om hoeveel geld de rijke landen aan de arme landen gaan geven voor het terugdringen van de uitstoot, voor aanpassing aan de klimaatverandering en om schade te compenseren. En welke landen wel of niet tot de rijke landen worden gerekend. NRC schreef er een bijzonder informatief stuk over.
Eerder hadden de rijke landen zich verplicht om vanaf 2020 jaarlijks 100 miljard dollar aan de arme landen beschikbaar te stellen voor klimaatbeleid. Ik wist wel dat dit niet van harte ging, maar wat NRC nu in detail beschrijft is echt shocking.
NRC: “Een groot deel van het geld is niet „nieuw en additioneel”, zoals was beloofd. Veel landen, ook Nederland, gooien alle ontwikkelingshulp op een hoop en proberen in ieder project het woord klimaat te flansen. Ook leningen gelden als klimaathulp – in 2022 bijna 70 procent van alle financiering – terwijl arme landen al flink in de schulden zitten en de rente daarvan al vaak niet eens kunnen betalen. Ontwikkelingslanden en hulporganisaties beschuldigen de rijke landen, die zelf hun data aanleveren, bovendien van dubbeltellingen. En omdat de 100 miljard dollar nooit is gecorrigeerd voor inflatie – dan zou het inmiddels om zo’n 150 miljard dollar moeten gaan – is het in feite veel minder dan werd toegezegd.”
Om je dood te schamen
Het is om je dood te schamen. De landen die verantwoordelijkheid voor de shit waar we in zitten – de rijke landen dus – wringen zich in alle mogelijke bochten om maar zo min mogelijk te hoeven betalen. Het is ook om je haren uit te trekken. Alleen samen kunnen we immers de uitstoot zo snel mogelijk naar nul brengen.
Maar het is zeker ook heel erg tragisch. Door arme landen aan het lijntje te houden helpen de rijke landen ook hun eigen toekomst om zeep. Ja, de arme landen hebben nu al het meeste last van een ontwricht klimaat. Maar nee, de rijke landen zijn niet immuun voor klimaatschade en al hun rijkdom gaat ze niet beschermen. Kijk maar naar de recente overstromingen in Spanje.
Hoe nu verder? Tot nu toe hebben de rijke landen er dus helaas een potje van gemaakt. De kans dat dit gaat veranderen lijkt niet heel hoog. De arme landen vragen meer geld, namelijk 1000 miljard dollar per jaar. Maar met Trump aan de macht valt van de VS weinig meer te verwachten. Helaas werkt het dan zo dat andere landen ook eerder de andere kant opkijken. Alsof het hier om nice to have dingen gaat. Zo tragisch.
Twee jaar geleden puzzelde ik een schema in elkaar over onze worsteling om adequaat op klimaatverandering te reageren. Inmiddels hebben we een nieuw kabinet en een grote klimaatramp in Midden-Europa en ik dacht: zit alles nog wel goed in het schema? Oordeel zelf –>
Uit onderzoeken blijkt steevast dat zo’n driekwart van de Nederlanders zich zorgen maakt over het klimaat. Eenzelfde percentage wil ook dat er meer klimaatactie komt. Uit een nieuw onderzoek komt naar voren dat op wereldschaal het draagvlak nog groter is.
Dat blijkt namelijk uit een nieuw onderzoek van UNDP, de ontwikkelingsorganisatie van de VN. Voor dit onderzoek zijn meer dan 73.000 mensen in 77 landen bevraagd. Samen zijn zij representatief voor 87 procent van de wereldbevolking.
De resultaten zijn een steun in de rug voor sterk klimaatbeleid. Wereldwijd is 80 procent daar voorstander van. Meer mensen nog, namelijk 86 procent, vinden dat landen hierin beter moeten samenwerken. Zoals UNDP ook constateert, dat is opvallend gezien de wereldwijde tendens van internationale conflicten en versterkt nationalisme. Blijkbaar beschikken wereldburgers over een stuk meer wijsheid dan hun leiders.
In april 2024 publiceerde het SCP een interessant onderzoek over de houding van Nederlanders mbt klimaatverandering en duurzaam gedrag. Hier de conclusies (citaten uit het nieuwsbericht).
1. Driekwart van de Nederlanders is bezorgd over het klimaat en vindt dat er actie moet worden ondernomen om klimaatverandering tegen te gaan. 2. Toch voelt slechts één op de twee Nederlanders zich persoonlijk verantwoordelijk en leiden klimaatzorgen nauwelijks tot duurzamer gedrag. 3. Vooral mensen meteen hbo- of wo-opleiding en een relatief hoog inkomen zijn erg bezorgd over het klimaat, maar dat uit zich nauwelijks in meer duurzaam gedrag. Voor veel mensen met een praktische opleiding en een relatief laag inkomen geldt het tegenovergestelde. Zij gedragen zich significant duurzamer dan de gemiddelde Nederlander, terwijl zij de urgentie van het klimaatprobleem juist minder onderschrijven. 4. Nederlanders zijn in een meerderheid van de situaties (54%) niet bereid hun leefstijl aan te passen, ondanks hun zorgen om het klimaat, de dreiging van natuurrampen en de oproep van de overheid en de wetenschap voor duurzamer gedrag. Als mensen al bereid zijn tot verandering dan is dat vooral als duurzaam gedrag goedkoper is dan niet-duurzaam gedrag. Hun overwegingen zijn dus vooral financieel gedreven. Klimaatbeleid gericht op het financieel belasten van niet-duurzaam gedrag lijkt dan ook effectief.
Onvrede
5. Ondanks het groeiende klimaatbesef sinds 2019 is de onvrede over de aandacht voor klimaat bij een substantiële groep Nederlanders toegenomen (45%). Zij vinden vooral dat er urgentere problemen zijn die aangepakt moeten worden, zoals asiel en migratie, structurele ongelijkheid en de houdbaarheid van de zorg. Daarnaast hebben zij het gevoel dat een kleine groep mensen klimaatmaatregelen aan de rest wil opleggen en zijn zij bang dat zij nergens meer van mogen genieten. 6. Verder vinden de meeste Nederlanders dat de kosten van klimaatbeleid niet eerlijk verdeeld worden tussen arme en rijke Nederlanders (61%) en tussen burgers en bedrijven (70%). Rechtvaardig klimaatbeleid zou volgens Nederlanders gebaseerd moeten worden op het principe dat de grootste vervuilers het meest betalen en dat mensen met meer inkomen meer bijdragen dan mensen met een smalle beurs.
Aanbevelingen
7. Financiële prikkels en rechtvaardig beleid kunnen ervoor zorgen dat klimaatbeleid effectiever is en mensen hun gedrag aanpassen. Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat mensen pas gaan bewegen als anderen dat ook doen. Het kan dus helpen als mensen uit dezelfde sociale groep duurzamer voorbeeldgedrag vertonen. Tot slot kan het helpen als mensen met elkaar in gesprek gaan over de achterliggende overtuigingen van hun houding en gedrag ten aanzien van het klimaat en wat er nodig is om tot duurzamer gedrag te komen.
Conclusies
Welke conclusies kunnen we hier uit trekken? Om te beginnen dat er weinig veranderingsbereidheid in de samenleving lijkt te zijn. Mensen maken zich zorgen, maar willen niet of nauwelijks veranderen. Als ze al willen veranderen dan alleen of vooral als dat geld oplevert. En hoogopgeleiden, waarvan je zou verwachten dat ze het best kunnen doorgronden wat er aan de hand is, laten het massaal afweten. Eigenlijk precies zoals je het in een samenleving met neoliberale stempel kunt verwachten. Verder vindt iets minder dan de helft van de Nederlanders dat er teveel (!) aandacht is voor klimaatbeleid. En er is veel onvrede over de kostenverdeling tussen arm en rijk en tussen burgers en bedrijven.
Dat laatste biedt dan wel weer meteen goede aanknopingspunten voor overheidsbeleid. Dat geldt ook voor het inzetten op voorbeeldgedrag en dialoog. En met passie en overtuiging de noodzaak van klimaatbeleid uitdragen natuurlijk. De grote vraag is of het nieuwe kabinet daar mee aan de slag gaat.
De Raad voor het Openbaar Bestuur heeft een advies uitgebracht over de uitvoering van het klimaat- en energiebeleid van gemeenten, provincies en waterschappen. Conclusie is dat de Rijksoverheid hen steeds meer taken geeft maar niet het benodigde geld meelevert. Daardoor komt de uitvoering van het beleid in de knel. Ook is er (te) weinig zicht op de voortgang van het beleid. Allemaal niet echt verrassend voor de kenners maar wel een ernstige conclusie. Er is immers haast geboden met het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen en met het aanpassen aan extremer weer (zoals hitte en overstromingen).
Citaten
“Gemeenten, provincies en waterschappen voeren een groot deel van het klimaat- en energiebeleid uit. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het maken van plannen om woningen te verduurzamen of het plaatsen van windmolenparken en zonneweides.”
“Op dit moment is er voor sommige belangrijke taken nog weinig inzicht over hoe ver gemeenten, provincies en waterschappen zijn met hun plannen en de uitvoering daarvan. Niet alle decentrale overheden verzamelen dezelfde soort data, en de data wordt ook niet centraal verzameld. Zo is onduidelijk op welk doel gemeenten, provincies en waterschappen op schema zitten, en welke doelen achterblijven. Het ontbreekt de Rijksoverheid daarbij op vrijwel alle doelen aan een ‘stok achter de deur’: ze kan niet ingrijpen als de inspanningen van gemeenten, provincies en waterschappen achterblijven op een bepaalde taak.”
“Niet alleen is het van belang dat decentrale overheden voldoende middelen ontvangen om deze kosten te kunnen dekken, ook hebben gemeenten en provincies zekerheid nodig over wanneer zij welk bedrag ontvangen. Anders kunnen zij moeilijk grote investeringen doen die lang op de begroting drukken of het benodigde personeel (vast) in dienst nemen.”
Nog even over de slotverklaring van de klimaattop COP28. Wat moeten we daar nou van vinden?
NRC zegt er het volgende over: “De wereld moet „op een rechtvaardige, ordelijke en billijke manier afstand nemen (transitioning away) van fossiele brandstoffen in energiesystemen”. Dat is de toverformule waarmee Sultan Al-Jaber, voorzitter van de klimaattop in Dubai, erin is geslaagd om de ambities van Europa en het verzet van de olieproducerende landen bij elkaar te brengen in een slotverklaring. Het doel is om „in dit kritieke decennium acties te versnellen, om rond 2050 netto-nul emissies te bereiken, in overeenstemming met de wetenschap”.”
Voorgeschiedenis
Als we de voorgeschiedenis van decennia klimaatbeleid, het Verdrag van Parijs en waar we nu staan even vergeten, zou je een moment lang kunnen denken: nou nou, dat klinkt echt wel serieus en daadkrachtig. Zodra we echter de pauzetoets loslaten, wordt onmiddellijk duidelijk dat ook deze slotverklaring perfect past in een serie van verbijsterend vrijblijvende klimaatafspraken. Afspraken die mooi klinken maar waar landen en ondernemingen niet aan gebonden zijn.
Neem de kern van het Verdrag van Parijs. Het doel is de opwarming van de aarde te beperken tot anderhalve graad, maar alles tot 2 graden is ook oké. Er is ook geen bindende afspraak over hoe het resterende CO2-budget wordt verdeeld. Wie nog hoeveel mag uitstoten is dus niet vastgelegd. Maar hoe kun je dan sturen op een goede afloop? Antwoord: dat kan op deze manier dus ook niet. We zijn compleet overgeleverd aan de goede wil van betrokken regeringen, CEO’s en aandeelhouders. En deze spelers staan niet op het zich. Burgers en consumenten moeten het klimaatbeleid ondersteunen. Nu dat beleid echt pijn gaat doen, is het de vraag of burgers en consumenten daartoe bereid zijn. De uitkomst van de verkiezingen in Nederland geven wat dat betreft weinig reden tot hoop.
Ondraaglijke vrijblijvendheid
Nu wordt er dus gesteld dat “rond 2050 netto-nul emissies” bereikt moet worden. Dat laat veel ruimte tot fantasieprojecten op CO2 af te vangen op te slaan zodat je verder fossiele brandstoffen kunt verbranden. En het laat ruimte voor CO2-compensatieprojecten zoals het planten van bomen om CO2 vast te leggen. Beide routes zijn tot nu toe weinig succesvol. Er bestaat nog geen CO2-opvang op noemenswaardige schaal en compensatiebossen branden op grote schaal af. Daarnaast wordt er gefraudeerd met de certificaten.
Zand in de ogen
Eurocommissaris Wopke Hoekstra “sprak van „een dag van dankbaarheid” omdat de maximale opwarming van 1,5 graden Celsius nog steeds binnen bereik is gebleven.” Feit is dat de kans om onder de 1,5 graden te blijven onrealistisch klein is. Dat een Eurocommissaris dat zegt, geeft aan dat hij zand in de ogen heeft. Of zijn achterban zand in de ogen wil strooien. Alles komt goed, gaat u lekker door met consumeren. Eerder schreef ik hier een blog over.
“De anderhalve graad is dood.” Dat schrijft NRC deze week in een vooruitblik naar een nieuwe klimaatrapport van het IPCC dat binnenkort verschijnt.
De nog enigszins veilig geachte grens van de opwarming van de aarde ligt daarmee buiten bereik. Overigens is op het noordelijk halfrond de anderhalve graad al lang bereikt en is Nederland zelfs nog harder opgewarmd. Maar dit gaat over de gemiddelde temperatuur op de hele aarde, inclusief de oceanen die megaveel warmte hebben opgenomen. En die gemiddelde temperatuur stijgt dus door, mede omdat de emissies van broeikasgassen ook nog doorstijgen.
Dit bericht zal voor velen een schok zijn (hoop ik althans). Voor deskundigen en iedereen die zich er ook maar een beetje in heeft verdiept is dit totaal geen verrassing. Twee jaar geleden schreef ik al dat Nederland zichzelf matste met zijn Klimaatwet, dat daarmee het anderhalve graden doel te niet gehaald kan worden.
Het tragische is dat veel activisten, politici en ook een enkele journalist dit ook al wisten, maar bleven suggereren dat het anderhalve graden doel nog binnen bereik lag. De redenering was dat wanneer duidelijk zou worden dat anderhalve graad niet meer haalbaar was, alle remmen los zouden gaan richting de twee graden.
Zelf dacht ik altijd dat burgers recht hadden op de waarheid? Op deze manier is mensen het recht op angst, verontwaardiging en actie ontnomen. Maar goed, de harde waarheid ligt nu met enige vertraging alsnog op straat. De vraag is wat ‘we’ ermee gaan doen. Gezellig doorkneuteren richting de apocalypse of de beuk in het klimaatbeleid?
“We are on a highway to climate hell, with our foot still on the accelerator.” Een sterke metafoor, en zo’n beetje de sterkst mogelijke waarschuwing die de Secretaris-Generaal van De Verenigde Naties kan uitspreken. Hij deed dit bij aanvang van de klimaatconferentie COP27.
Het valt nog te bezien of zijn waarschuwing effect sorteert. Ik heb er helaas een hard hoofd in: de track record van regeringsleiders is wat dit betreft niet best. De afronding van de conferentie staat gepland op 18 november, dus binnenkort weten we meer.
Nieuwe coalitie maakt het zichzelf niet echt moeilijk op het klimaatdossier
Op 15 december presenteerden VVD, D66, CDA en CU hun regeerakkoord. Ook vanwege alle aandacht voor Omikron en de feestdagen is het goed om daar nog eens uitgebreid bij stil te staan. Dit stuk gaat over de vraag: wat spreekt de nieuwe coalitie af over de aanpak van de klimaatcrisis? Waar gaan Rob Jetten en zijn collega’s de komende 3 jaren mee aan de slag?
Intermezzo
Overigens vind ik ‘klimaatcrisis’ een steeds minder toepasselijke term. Een crisis is immers meestal een tijdelijk iets en na een crisis keer je met een beetje geluk terug naar een normale toestand. Dat is bij de klimaatcrisis helaas niet het geval en daar zijn drie redenen voor. Om te beginnen zijn we er nog mijlenver van verwijderd om de uitstoot van broeikasgassen terug te brengen naar nul. Bovendien zal de opwarming ook daarna nog een tijdje doorijlen vanwege de reeds in de atmosfeer aanwezige broeikasgassen. En tot slot blijven daarmee ook de negatieve effecten zoals schade door weersextremen progressief toenemen. We hebben dus te maken met een decennia durende, escalerende crisis zonder terugkeer naar een ‘normaal’. ‘Voortgaande klimaatontwrichting’ doet daarom wellicht meer recht aan wat er speelt. Andere suggesties zijn welkom.
Aangescherpt klimaatdoel voor 2030
Goed, terug naar het regeerakkoord. Daarin staat net als in de Klimaatwet dat Nederland uiterlijk in 2050 klimaatneutraal wil zijn. Het tussendoel voor 2030 is aangescherpt van 49 naar 55 procent reductie van CO2 (ten opzichte van 1990, neem ik aan). Om er zeker van te zijn dat die 55 procent ook echt wordt gehaald, wordt er gemikt op een reductie van 60 procent in 2030. De aanscherping naar 55 procent was overigens onvermijdelijk omdat deze eerder al in Brussel was besloten.
Goed om te zien is verder dat er nu ook tussendoelen voor 2035 (min 70 procent) en 2040 (min 80 procent) zijn. Dat is winst, want tussendoelen geven richting en houden de druk op de ketel. Wat dat betreft zou je ook een tussendoel voor 2025 verwachten, maar dat ontbreekt helaas.
Een beetje jammer is ook dat Nederland ‘koploper in Europa’ wil worden bij het tegengaan van de opwarming van de aarde. Gezien de track record van de drie kabinetten Rutte op klimaatgebied – denk bijvoorbeeld aan de plaats van Nederland op de Europese ranglijst voor duurzame energie en aan het drama rond het Urgendavonnis – een nogal bevreemdende ambitie. Nu.nl heeft al uitgezocht dat Nederland met deze doelen alvast geen koploper gaat worden als het om de uitstoot per hoofd van de bevolking gaat. Dus tja.
Misleidend over 1,5 gradendoel
Heel jammer – en dat is een understatement – is dat met deze doelen de maximaal 1,5 graden opwarming uit het Verdrag van Parijs niet wordt gehaald. Dat zit zo. Bij een opwarming met maximaal 1,5 graden hoort een maximale hoeveelheid CO2 die de mensheid nog mag uitstoten. Dit koolstofbudget is met de huidige uitstoot binnen 10 jaar verbruikt, en als we snel beginnen met het reduceren van de uitstoot kunnen we er een paar jaar langer mee doen. Hoe dan ook, duidelijk is dat klimaatneutraliteit in 2050 veel te laat is voor het 1,5 gradendoel. Waarschijnlijk wel 10 tot 15 jaar te laat. Eerder schreef ik al dat Nederland zichzelf matste met zijn klimaatwet.
De nieuwe coalitie schrijft dus de klimaatdoelstelling van maximaal 1,5 graad van het Klimaatakkoord van Parijs na te streven, maar heeft een klimaatdoel dat daarmee totaal niet in overeenstemming is. Dan zijn er eigenlijk maar 2 opties: of de coalitiepartners snappen het niet, of ze misleiden de goegemeente. Dat is een harde conclusie, maar het gaat hier dan ook niet echt om een detail.
Veel aandacht voor de uitvoering
Positief is dan weer dat er duidelijk is nagedacht over de uitvoering van de plannen. Zo komt er een nieuwe minister voor klimaat en energie. Ook wil het Rijk zijn eigen uitvoeringskracht en die van de medeoverheden versterken. Er komt een onafhankelijke wetenschappelijke adviesraad (zoals in het Verenigd Koninkrijk) die het beleid beoordeelt en erover adviseert. Met een ‘generatietoets’ wil de coalitie beleid toetsen op een ‘brede welvaartsbenadering’. Het zou een manier kunnen zijn om de gevolgen voor de toekomst meer bij het huidige beleid te betrekken. Ook wil de coalitie burgers meer bij het klimaatbeleid betrekken. De vraag bij dit alles is natuurlijk hoe deze voornemens in de praktijk gaan uitwerken.
Interessant is ook dat de coalitie signaleert dat de uitvoering van de voornemens belemmerd kan worden door het gebrek aan vakmensen. En dat ze daar actie op wil ondernemen.
Niet onbelangrijk is verder dat er een smak geld klaargezet wordt. Er komt een klimaat- en transitiefonds van €35 miljard voor de komende 10 jaar. Al met al lijkt dit toch op een voorzichtige trendbreuk in het denken en doen over de voortgaande klimaatontwrichting.
The devil zit in de uitwerking
Maar ook voornemens die goed klinken moeten eerst nog wel worden uitgewerkt. En zoals bekend kost uitwerking tijd, en als het onderwerp ook maar een beetje politiek gevoelig is: véél tijd.
Neem bijvoorbeeld het plan om een Nationaal Isolatieprogramma op te zetten. Daarvoor moet het Manifest Nationaal Isolatieprogramma van o.a. CDA, ChristenUnie en GroenLinks als basis dienen. Alleen zijn de uitgangspunten van dat manifest zo weinig concreet dat het nog een hele kluif wordt om daar een programma op te baseren. Er lopen zo veel lijnen en lijntjes door het manifest dat de vraag is wie er nu echt voor resultaten gaat zorgen. Een andere vraag is hoe je huishoudens met een laag- en middeninkomen daadwerkelijk aan het isoleren krijgt. Het zijn vragen waar je – ook politiek gezien – hele heikele discussies over kunt krijgen. Eerder pleitte ik voor de oprichting van een Rijksisolatiebedrijf, of desgewenst provinciale of regionale isolatiebedrijven. De taak van zo’n bedrijf zou vijfledig kunnen zijn: het doen van een isolatieaanbod, het doen van een financieringsvoorstel, het zorg dragen voor de uitvoering, het garanderen van de kwaliteit en het zorg dragen voor het opleiden van een groot aantal nieuwe vakmensen.
Ook de systematiek voor rekeningrijden wil de nieuwe coalitie (opnieuw, alweer) laten uitwerken. En ook bij de luchtvaart is er werk aan de winkel. Denk aan de hoogte van de vliegticketbelasting en wat er met Lelystad Airport moet gebeuren. En ook in deze kabinetsperiode moet er weer een ‘integrale oplossing’ worden uitgewerkt om zowel de hubfunctie van Schiphol veilig te stellen als de overlast voor de omgeving te verminderen. Een heuse evergreen. Krimp van de luchtvaart als logische optie om luchtvervuiling, geluidhinder, stankoverlast en klimaatschade te verminderen wordt juist helemaal niet genoemd.
En dan zijn er nog de missers
Serieuze missers staan er ook in het regeerakkoord. Denk bijvoorbeeld aan de productie van synthetische kerosine waar enorme hoeveelheden groene stroom voor nodig zijn. Schaarse groene stroom die ook voor o.a. warmtepompen, datacenters en de productie van groene waterstof nodig is. En dat allemaal om het maar niet over krimp van de luchtvaart te hoeven hebben.
Die enorme vraag naar elektriciteit is wellicht de reden waarom de coalitie voorbereidingen wil treffen voor de bouw van twee kerncentrales. Alleen al die voorbereiding mag maar liefst vijf miljard kosten. Een hoop geld voor een mission impossible. Want hoe kan Nederland zorgen voor een veilige opslag van kernafval? Waar bergen we het spul duizenden jaren veilig op? Om nog maar te zwijgen over het vinden van veilige locaties voor de reactoren zelf. Want gezien de behoefte aan koelwater en de toenemende frequentie van het droogvallen van rivieren zal aan de kust gebouwd moeten worden. Maar rekening houdend met de zeespiegelstijging in het algemeen en het dramatische nieuws rond de Thwaitesgletsjer in het bijzonder zal dat een peperdure operatie worden. En dan is er ook nog het aspect van draagvlak onder de omwonenden. Het PBL zet alvast vraagtekens bij het voornemen om twee kerncentrales te bouwen, evenals bij de haalbaarheid van een reductie van de uitstoot met 60 procent in 2030.
Of neem de volgende passage: “We onderzoeken de mogelijkheden om financiële prikkels voor fossiele brandstoffen af te bouwen om vervolgens de financiële stimulering voor deze brandstoffen waar mogelijk te beëindigen. We doen dit zoveel mogelijk met andere landen, met het oog op ons vestigingsklimaat.” Meer onderzoek dus, alsof er niet al jaren wordt gesproken over de miljarden subsidie waarmee Nederland de fossiele brandstoffen kunstmatig goedkoop houdt. De coalitie laat hier zomaar een quick win liggen.
Samenvattend
Alles afwegend is mijn indruk van het regeerakkoord waar het de aanpak van de klimaatonwrichting betreft niet zo positief. Het akkoord is ronduit misleidend over de haalbaarheid van het 1,5 gradendoel. Daar staat tegenover dat er (aangescherpte) tussendoelen zijn geformuleerd voor 2030, 2035 en 2040. En dat er veel geld klaar wordt gezet en er veel aandacht is voor de uitvoering. Maar er moet wel nog ontzettend veel worden uitgewerkt voordat er flink minder CO2 de lucht in gaat. En helaas zijn er ook kapitale missers zoals de keuze voor kerncentrales en synthetische kerosine.
Al met al biedt dit geen regeerakkoord ondanks de aangescherpte tussendoelen niet de aanpak die je zou verwachten gezien de problematiek van de klimaatontwrichting. De coalitie had duidelijk geen zin om het zichzelf moeilijk te maken op het klimaatdossier. Zo vrijwaart zij zichzelf van een tussendoel in 2025, bereidt zij ingrijpende voornemens alleen nog maar voor en schuift zij de echte pijn nog even vooruit. De nood is nog niet hoog genoeg.
Deze keer geen inhoud van mijzelf maar een opinie die ik echt geweldig vindt omdat hij zó ráák is.
In de Volkskrant constateert Roos Vonk dat het steeds normaler wordt om te ‘luisteren naar je gevoel’ en daar vervolgens ook aan toe te geven. Dat klinkt symphatiek, maar leidt er defacto toe dat we onze oerinstincten ruim baan geven en dat we ‘gewoon’ doen waar we nu zin in hebben. Dat leidt vervolgens weer tot meer verruwing van de maatschappij, meer ruimte voor populisme en dat weerhoudt ons er ook van om doortastend klimaatbeleid te voeren.
En dat terwijl we als mens bij uitstek over de tools beschikken om emoties af te wegen tegen argumenten en om de korte termijn af te wegen tegen de lange termijn.
Het is nog niet te laat. Met zijn allen kunnen we het tij keren. Om te beginnen met het lezen van dit stuk.