Vastgelopen verduurzaming woningen vraagt om nieuw leiderschap

Oprichting Rijksverduurzamingsbedrijf door nieuw kabinet is een logische stap

Zoals bekend moet Nederland flink aan de bak om aan het Verdrag van Parijs te voldoen. Dat geldt ook voor het verduurzamen van woningen, kantoren en andere gebouwen.

En die verduurzamingsopgave is gigantisch. Zo spreekt het Klimaatakkoord (2019) in het hoofdstuk Gebouwde Omgeving over “een aanpassing van onze ruim 7 miljoen huizen en 1 miljoen gebouwen, veelal matig geïsoleerd en vrijwel allemaal verwarmd door aardgas, tot goed geïsoleerde woningen en gebouwen, die we met duurzame warmte verwarmen en waarin we schone elektriciteit gebruiken of zelfs zelf opwekken. Dat gaan we tot 2050 stapsgewijs en samen met bewoners en eigenaren van deze gebouwen doen.”

Het plan was om al in 2021 meer dan 50.000 woningen te verduurzamen en dan snel door te groeien naar 200.000 per jaar zodat er in 2030 al 1,5 miljoen woningen aardgasvrij zijn.

Oorzaken van vertraging

Maar met dat verduurzamen schiet het nog niet zo op: volgens Nieuwsuur staat de teller pas op enkele honderden huizen. Het is interessant om te onderzoeken wat daar de oorzaken van zijn.  

Het Planbureau voor de Leefomgeving onderzocht wat de ervaringen zijn van de gemeenten die voorop lopen met het aardgasvrij maken van wijken. Het blijkt dat zij last hebben van de Europese aanbestedingsregels omdat die voor vertraging zorgen. Ook hebben zij er last van dat de nieuwe Warmtewet nog niet af is. Daarnaast hebben gemeenten vaak moeite om de benodigde kennis, kunde en tijd vrij te maken. Wat ook niet helpt is dat er nog geen breed gedragen verhaal over nut en noodzaak van een aardgasvrije woonomgeving is. Daardoor valt het niet mee om draagvlak in de wijk te creëren. Dit zijn allemaal knelpunten die op het niveau van de Rijksoverheid liggen.

In de praktijk blijkt het ook lastig om hele wijken in één keer te verduurzamen. Er is meer maatwerk nodig dan gedacht, zowel voor de woningen als voor de bewoners. Elk huis en elke bewoner zit anders in elkaar.

Individuele huiseigenaren die zelf aan de slag willen, lopen tegen andere problemen aan. Zij krijgen te maken met aannemers die vanwege drukte niets van zich laten horen, tegenstrijdige adviezen of bedrijven die maar een deel van de oplossing aanbieden. Daar komen vaak nog twijfels bij over de kwaliteit van de bedrijven, de geoffreerde oplossing en de kostenraming. Wat betreft de financiering zijn er mogelijkheden voor een duurzaamheidslening met aantrekkelijke voorwaarden, maar iemand moet wel heel zeker van zijn of haar zaak zijn om een extra lening af te sluiten. Op deze manier is verduurzamen vooral iets voor de echte doorzetters.

Wat bij dit alles ook niet echt helpt is een oplopend tekort aan technisch geschoold personeel. Het zou om tienduizenden mensen gaan.

Nieuw leiderschap

Is de situatie gezien deze waslijst van problemen dan hopeloos? Niet per se, want zodra de oorzaken in beeld zijn, kan er worden gewerkt aan oplossingen.

Werk aan de winkel dus voor het nieuwe kabinet: duidelijk nut en noodzaak van de energietransitie neerzetten, keuzes maken en knelpunten oplossen. Het Rijk mag niet langer de moeilijke kwesties bij de gemeenten over de schutting kieperen. Althans niet zonder passende oplossingen in de vorm van een duidelijk doel, adequate wet- en regelgeving en voldoende middelen. Het Rijk moet de regie gaan voeren om een voorspoedige voortgang van het verduurzamen mogelijk te maken.

Een belangrijke knoop die op Rijksniveau doorgehakt moet worden is die van de financiering. Als het doel is om alle woningen te verduurzamen, is het onvermijdelijk een voorziening te treffen voor huiseigenaren die het geld daarvoor niet hebben. Het adagium dat iedereen zijn of haar eigen broek moet ophouden gaat hier niet langer op. Het zou immers betekenen dat het energiebesparingsdoel niet gehaald zou worden met negatieve (klimaat)gevolgen voor alle inwoners. Linksom of rechtsom zitten we met z’n allen in hetzelfde schuitje.

Oprichting verduurzamingsbedrijf

Maar hoe vervolgens uitvoering te geven aan deze gigantische klus? Dat kan bijvoorbeeld door een  verduurzamingsbedrijf op te richten. Dat kan op verschillende schaalniveaus: Rijk, provincies, regio’s en/of gemeenten. Voorbeelden op Rijksniveau zijn Rijkswaterstaat en RVO, beiden agentschappen. Onderzoek zal moeten uitwijzen wat de meest geëigende schaal en vorm is. De opdracht van zo’n verduurzamingsbedrijf zou in ieder geval de volgende vijf taken moeten omvatten:  

  1. Een aanbod doen voor het isoleren van woningen naar een niveau dat geschikt is voor verwarming met een warmtepomp en het vervolgens installeren van zo’n pomp. Wanneer een gemeente besluit tot het aanleggen van een warmtenet dat duurzaam gevoed kan worden, wordt een aanbod gedaan voor  een isolatieniveau dat past bij het warmtenet. Wellicht kan er in dat geval worden volstaan met een iets lichter isolatiepakket. Maar ook hier geldt: energie die je niet verbruikt, hoef je ook niet op te wekken.
  2. Het daarbij doen van een uitgewerkt financieringsvoorstel. Het inzetten van de uitgespaarde energielasten maakt daar logischerwijs deel van uit. In veel gevallen zal aanvullende financiering nodig zijn.
  3. Het zorg dragen voor uitvoering. Dat kan via de markt of via een dochterbedrijf.
  4. Het garanderen van kwaliteit en het garant staan voor eventuele problemen.
  5. Het zorg dragen voor het opleiden van een grote pool nieuwe medewerkers.

Een huiseigenaar mag het aanbod van het verduurzamingsbedrijf weigeren – het gaat immers om privaat eigendom – dus het aanbod moet zodanig aantrekkelijk zijn dat hij of zij het aanbod redelijkerwijs niet zou moeten willen weigeren. De opdracht voor het verduurzamingsbedrijf duurt totdat alle woningen zijn verduurzaamd.

Een voor de hand liggend argument tegen het oprichten van een verduurzamingsbedrijf is dat dit tegen het uitgangspunt in gaat dat de huiseigenaar verantwoordelijk is, ‘de markt’ het probleem moet oplossen en ‘de overheid’ zo terughoudend mogelijk moet zijn. Het antwoord daarop is dat we ons in een uitzonderlijke situatie bevinden. De klimaatcrisis is aan het escaleren en de opgave van de energietransitie is zo groot dat we met de bestaande werkwijze de opgave niet op tijd kunnen vervullen.

En uiteraard is ook een andere organisatievorm dan een verduurzamingsbedrijf  bespreekbaar, mits de uitvoering van de beschreven taken maar wordt geborgd. In die zin is een verduurzamingsbedrijf vooral ook een metafoor voor nieuw leiderschap aan de kant van de overheid. Het gaat er om met professionaliteit en doorzettingskracht voor te zorgen dat de gigantische klus op tijd wordt geklaard. Wie wat betreft schaal en daadkracht een voorbeeld uit het verleden zoekt, kan ironisch genoeg inspiratie opdoen bij de aanleg van het aardgasnet in de jaren zestig.

Dit artikel verscheen 8 april op Joop.nl

Transitiepijn

Vorige week was een nogal ‘bijzondere’ week waarin de boeren het land vakkundig op stelten hebben gezet. De meeste politici en ook de politie wisten zich geen raad met deze vorm van transitiepijn.

Radeloosheid

De reactie van die politici weerspiegelt de radeloosheid in onze samenleving. We zijn verdeeld over het stikstofprobleem en over wat er aan te doen. Net als we verdeeld zijn over het klimaatprobleem en wat er aan te doen. En bijvoorbeeld over de groei van de luchtvaart.

De parallellen tussen deze vraagstukken zijn opvallend. In essentie gaat het steeds over de vraag of we willen toegeven dat we op een punt zijn gekomen dat we niet langer door kunnen gaan zoals we dat tot nu toe hebben gedaan. Dat we moeten stoppen met business as usual. Stoppen met de grenzen van het milieu op te rekken met steeds maar nieuwe ‘slimme’ regels die meer groei mogelijk maken. En daarmee ook meer uitputting van grondstoffen, meer milieuvervuiling en meer ontwrichting van het klimaat.

Transitiepijn

Voor iedereen die het wil zien is het duidelijk dat we moeten veranderen. Dat we toe moeten naar een meer duurzame manier van leven, consumeren en produceren. Een manier waarvan we nog niet weten hoe die er precies uit ziet.

Verandering kondigt zich aan. Er wordt ook steeds meer over gesproken en geschreven, maar heel concreet is het nog niet. En dat voelt voor velen ongemakkelijk. Het idee om minder te kunnen vliegen bijvoorbeeld voelt voor velen als een inbreuk op hun levensstijl. Een inbreuk die ze zich maar moeilijk kunnen of willen voorstellen.

Aan de producentenkant zien we weerstand bij onder meer de boeren, de olie- en gassector en de luchtvaartsector. Zij begrijpen heel goed dat hun huidige bedrijfsmodel zijn langste tijd heeft gehad. Maar zij willen ook tijd rekken omdat veranderen pijn doet en geld kost.

Op die manier neemt de transitiepijn voorlopig nog verder toe. Waarschijnlijk zal hij pas afnemen zodra de transitie echt vorm krijgt.

Wat doet de politiek?

Terwijl de urgentie om te handelen, de maatschappelijke spanningen en de transitiepijn verder oplopen, doen veel politici denken aan de bekende konijnen in de koplampen. Bevroren en angstig turen zij in een ongewisse toekomst en vragen zich af welke rol zij kunnen, nee moeten pakken. Sommigen pleiten hartstochtelijk voor meer tempo en voor de invoering van bepaalde oplossingen. Anderen staan vooral op de rem en zeggen dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen. Een derde groep hamert vooral op draagvlak en behoud van werkgelegenheid.

Je zou kunnen zeggen, de politiek is hiermee een perfecte afspiegeling van de samenleving. En dat is ergens ook weer geruststellend.

Zoeken naar leiderschap

Maar komen we op deze manier ook verder? Een terechte vraag, want voorlopig laat de politiek als geheel nog verrassend weinig leiderschap zien. Dit roept de vraag op waar het leiderschap om onze samenleving door de transitie heen te loodsen dan wèl zit.

Gelukkig wordt de transitie niet op één plek uitgevonden. Daar is het vraagstuk ook veel te complex en veelzijdig voor. Er vinden nu al op veel verschillende plekken veelbelovende initiatieven plaats. Maar de daaruit voortkomende kennis en ervaringen moeten wel slim gecombineerd en opgeschaald worden. En daar is leiderschap voor nodig. En daar hebben we de politiek en de overheid bij nodig.

Open en leergierige houding

Het wachten is nu op het moment dat politiek en overheid zich ten diepste realiseren dat een transitie noodzakelijk én urgent is. En dat zij dan open staan voor een zoektocht waarin niet belangen maar transitiedoelen leidend zijn.

En dat zij dan een open en leergierige houding aan de dag leggen gericht op het selecteren, opschalen en helpen implementeren van best practices. Een aanpak waarin ook de laatste wetenschappelijke inzichten een plek krijgen, en die wordt ondersteund met bewezen instrumenten als regelgeving, belasting, heffingen en subsidies. Zodat we ons voortvarend kunnen transformeren naar een fossielvrije, circulaire en sociaal rechtvaardige samenleving waarin natuur en biodiversiteit weer de plek krijgen die ze verdienen.

Druk vanuit de samenleving

Maar de politiek en de overheid zal niet zomaar uit zichzelf veranderen. Veranderen is immers moeizaam en pijnlijk, zowel voor mensen als voor organisaties en instituties. Aanmoediging om te veranderen is dan ook meer dan welkom.

Die aanmoediging bestaat uit druk vanuit de samenleving. Elk idee, elk gesprek, elke tweet helpt daarbij. En ook de klimaat- en boerendemonstraties van de afgelopen weken dragen hun steentje bij.

Laten we hopen dat de toenemende transitiepijn in onze samenleving zich snel vertaalt in overtuigende prikkels om te veranderen. En om leiderschap te tonen.

Hoe olie- en gasbedrijven aan kindermarketing mogen doen

Graag deel ik dit uitstekend artikel van Jelmer Mommers in De Correspondent, waar ik buikpijn van krijg. Het gaat over de manier waarop de fossiele energiesector kinderen op school een verkeerde voorstelling van zaken mag geven over het klimaatprobleem en de oplossingen ervoor. Het gaat dus met name over de NAM (aardgas, Groningen, aardbevingen) en Shell (olie, aardgas, voor de helft eigenaar van de NAM). En het gaat ook over politiek en maatschappij die dit soort kindermarketing toelaten.

De kern van het artikel

Jelmer Mommers van De Correspondent verwoordt het zo:

“Veel lesmateriaal is op het eerste gezicht neutraal. ‘Hoe wordt aardgas gewonnen?’ is dan bijvoorbeeld de vraag, of ‘hoe is het om te leven op een boorplatform?’ Maar in al deze lespakketten schemert de visie van de gasbedrijven door. Samenvattend is de boodschap:

– Gas is een noodzakelijk onderdeel van de energiemix; het is ‘normaal,’ ‘hoort erbij,’ en ‘bron van onze welvaart.’
– De overgang naar een klimaatneutrale economie is belangrijk, maar het is onrealistisch te denken dat die snel kan gaan.
– Oplossingen die de gasindustrie al jarenlang promoot, verdienen de voorkeur. Denk aan waterstofauto’s en de ondergrondse opslag van CO2 waar Shell op inzet.

Je kunt honderd keer lesgeven met dit lesmateriaal; dan nog zal een leerling niet het gevoel hebben dat het energiesysteem dat we nu hebben dringend moet veranderen omdat er iets grondig mis is met het klimaat. Omdat dat er simpelweg niet in staat.”

Buikpijn

Maar waarom krijg ik hier nou buikpijn van? Omdat deze bedrijven alle mogelijkheden inzetten om hun omzet veilig te stellen en te vergroten? Inclusief slinkse beïnvloeding tot en met in het klaslokaal? Mja, misschien. Maar waar ik echt buikpijn van krijg is de manier waarop we daar in Nederland en in Den Haag mee omgaan. Die houding van ‘eigen verantwoordelijkheid’ (van de docent en de ouders) en ‘er zitten toch ook goede kanten aan’. ‘Moet kunnen, toch’? ‘Wat gaat er nou echt mis’?

Nou wat er echt mis gaat is dat je kinderen een verkeerd beeld voorschotelt over de toestand van de wereld en wat er moet gebeuren. Daarmee ontneem je deze kinderen de kans een bijdrage te leveren aan een toekomst die bij benadering net zo prettig zal zijn als de onze. Want wat kinderen op jonge leeftijd met gezag wordt bijgebracht, blijft lang hangen. Dat weten we allemaal.

Argumenten en moreel leiderschap

Het gaat in politiek en maatschappij om argumenten en steun voor die argumenten. Daarom schrijf ik dit stukje. In de hoop dat het eraan bijdraagt dat deze praktijken zsm gaan stoppen. Dat de overheid haar verantwoordelijkheid neemt en een flinke stok steekt voor het beïnvloeden van kinderen, nota bene op hun eigen school. Deze kindermarketing onmogelijk maakt.

En dat de bedrijven die in fossiele energie doen en veel te weinig doen voor een schone en veilige toekomst ook als zodanig worden aangesproken en niet ook nog een subsidie voor een kinderfestival ‘Generation Discover’ krijgen om hun boodschap verder te verspreiden, met medewerking van de overheid.

Het gaat dus om argumenten en om moreel leiderschap. Tegen een machtig bedrijf als Shell ‘nee’ te durven zeggen. Dat vergt lef, zeker van lokale politici. Ik durf de stelling aan dat dit soort negerend en vergoelijkend gedrag ertoe leidt dat het gezag van de politiek (verder) erodeert.

Schaamteloos cynisme

De hele strategie van de olie- en gassector is om de aandacht van hun eigen gebrek aan handelen af te leiden. In die zin is het briljant om samen met een partner als Defensie een zogenaamd technologiefestival ‘Generation Discover’ te organiseren. Zelfverklaard doel is kinderen meer voor technologie te interesseren. Omdat er al zo weinig technici in ons land zijn. Een argument waar ook de gemeente Den Haag voor valt en daarom een ton subsidie geeft.

Kinderen mogen een overstromingsramp oplossen
Kinderen mogen een overstromingsramp oplossen

Even briljant als schaamteloos cynisch is het om kinderen tijdens dat festival ‘Generation Discover’ een overstromingsramp in de Randstad te laten oplossen. Zie ook bijgevoegde foto. Vast zonder erbij te vertellen dat Shell met zijn invalshoek ‘maar de maatschappij wil toch graag dat wij fossiele brandstoffen leveren?’ zeespiegelstijging bevordert. Door 99% van menskracht en financiële middelen NIET in duurzame oplossingen te investeren. En daarmee een overstromingsramp dichterbij brengt.

Soms moet je om van je eigen falen af te leiden, gewoon frontaal in de aanval gaan. Iets gewoon als een gegeven brengen in plaats van als iets waar je zelf medeschuldig aan bent. Anderen aan het werk zetten in plaats van zelf aan de slag te gaan. Hoe eenvoudig eigenlijk.

Links

https://decorrespondent.nl/7409/zo-beinvloeden-olie-en-gasbedrijven-het-nederlandse-onderwijs/1673827928982-23939b55

https://decorrespondent.nl/6082/de-pr-praatjes-van-shell-zijn-een-stuk-groener-dan-de-investeringen/193184141238-5f06e808