Naar een duurzaam systeem

Van onduurzaam naar duurzaam

Het is duidelijk dat ons huidige systeem van produceren en consumeren niet duurzaam is. Behalve over het economische systeem hebben we het dan ook over ons politiek-maatschappelijke systeem. De verschillende deelsystemen zijn namelijk nauw met elkaar verweven.

Zolang we bijvoorbeeld vliegen bevoordelen door er geen belasting op te heffen, is het niet vreemd dat mensen blijven vallen voor de verleiding van veel te goedkope tickets. En zolang we geen statiegeld heffen op kleine PET-flesjes en drankblikjes, zullen veel van die verpakkingen in de natuur belanden en niet worden hergebruikt.

Daarom moeten we ons systeem op zo’n manier veranderen dat duurzaam produceren, consumeren en handelen de standaard wordt.

Vragen over een duurzaam systeem

Maar hoe een systeem dat wel duurzaam is er in de praktijk uit ziet, is nog niet echt duidelijk. En kunnen we daar komen door ons huidige systeem om te vormen? Of is een radicale breuk met ons huidige systeem de enige weg om een duurzaam systeem te kunnen creëren? En hoeveel keuzevrijheid hebben producenten en consumenten in zo’n duurzaam systeem?

The future is NOW

De antwoorden op deze vragen zouden veel mensen kunnen helpen om versneld duurzame stappen te zetten. Het is immers makkelijker zekerheden los te laten als je weet wat je er voor terugkrijgt. Denk ook aan het bekende spreekwoord over het inruilen van oude voor nieuwe schoenen.

In dit blog verken ik de antwoorden op deze vragen.

Een krachtige overheid

Een eerste voorwaarde voor een duurzaam systeem lijkt mij dat er draagvlak voor is bij de bevolking. Een tweede voorwaarde is vervolgens een krachtige overheid die in staat is om te sturen. Een derde voorwaarde is dat een groot aantal landen samenwerken, omdat bedrijven anders teveel kansen hebben om elders verder te vervuilen. Bovendien zijn veel grote milieuproblemen grensoverschrijdend.

Donuttheorie als uitganspunt

Het lijkt mij dat de donuttheorie van Kate Raworth kan dienen als blauwdruk voor een duurzaam systeem. Kate laat zien dat we zodanig met de beschikbare hulpbronnen moeten omgaan dat we de sociale behoeften van de mensen vervullen zonder dat we de grenzen die de planeet ons stelt, overschrijden. Daarmee stellen we niet langer de economie centraal, maar de menselijke behoeften binnen de grenzen van de planeet. Meer hierover kun je lezen in mijn eerdere blog.

Kiezen en sturen

Maar hoe creëren we nou een duurzaam systeem? Ik denk dat het antwoord eigenlijk simpel is, namelijk door (1) er echt voor te kiezen en (2) er consequent op te sturen. Voor die sturing kunnen we een aantal krachtige instrumenten inzetten waar we al over beschikken:

  • belastingtarieven, heffingen, accijnzen, subsidies;
  • wetten en regelgeving;
  • toezicht en handhaving;
  • vergaande internationale samenwerking.

Resultaten

Duurzaam kiezen en sturen levert het volgende op:

  • producenten en consumenten maken duurzame keuzes want
    • vervuilende producten en diensten zijn peperduur of bestaan niet meer;
    • producten worden zo gemaakt dat ze energiezuinig zijn, lang meegaan en maximaal kunnen worden hergebruikt;
    • ecocide wordt strafbaar: ondernemers die het milieu vervuilen, worden persoonlijk vervolgd;
    • aandeelhouders in bedrijven die het milieu vervuilen, zijn persoonlijk aansprakelijk voor de schade (nu kunnen aandeelhouders maximaal de waarde van hun aandelen verliezen).
  • alle energie- en milieubesparende technologieën en werkwijzen worden overal in de samenleving toegepast;
  • de biodiversiteit wordt hersteld;
  • het dierenwelzijn wordt sterk verbeterd;
  • de inkomensverdeling wordt veel rechtvaardiger, omdat de sterkste schouders echt de zwaarste lasten dragen. Belastingontwijking is niet meer mogelijk;
  • de rechten van toekomstige generaties op een gelijk aandeel in natuurlijke rijkdommen worden wettelijk beschermd.

Keuzevrijheid

Maar hoeveel keuzevrijheid hebben producenten en consumenten in zo’n duurzaam systeem? Dat is een belangrijke vraag, want sommigen vrezen dat in een duurzame toekomst de overheid veel zaken voor ons bepaalt. Mensen die van grote woorden houden, spreken zelfs van een ecodictatuur.

Om te beginnen is het goed om te beseffen dat we een nieuwe richting moeten inslaan omdat we met ons huidige systeem geen schijn van kans maken om te overleven. Het neoliberalisme heeft laten zien geen oplossingen te hebben voor milieu, klimaat en ongelijkheid. Daarom denk ik dat we er niet aan ontkomen een deel van onze (neoliberale) vrijheid, namellijk het recht om te vervuilen, op te geven. Mensen met een vervuilende levensstijl zullen dit inderdaad als bedreigend ervaren. En dat geldt ook voor mensen die hechten aan een kleine overheid, lage belastingen en weinig regels. De samenleving zal zich ontwikkelen in de richting van meer feminiene waarden. Meer met en voor elkaar (en de planeet) in plaats van tegen elkaar.

Maar een duurzame samenleving komt er niet zomaar. Een voorwaarde voor een duurzame samenleving is namelijk draagvlak onder de bevolking. Want zonder draagvlak gaat zo’n transformatie helemaal niet werken. Binnen het raamwerk van duurzame regels heeft een ieder het recht om zelf zijn of haar leven in te richten en producten te kopen. Dat geldt ook voor ondernemers.

Draagvlak versus weerstand

Vanwege het benodigde draagvlak zal de transformatie waarschijnlijk niet in één klap plaatsvinden maar geleidelijk gaan. Omdat mensen zich vaak snel aan nieuwe omstandigheden aanpassen, geeft een stapsgewijze transformatie tijd om te wennen aan de veranderingen. Om bijvoorbeeld af te kicken van onze op fossiele brandstoffen gebaseerde economie in overdrive. Daarbij verwacht ik dat zo’n duurzame samenleving veel aantrekkelijke kanten zal hebben omdat ze veel socialer, groener en schoner zal zijn.

De grote vraag is echter of de bestaande belangen zullen toestaan dat de aanpassing op tijd plaatsvindt. Dus nog voordat de verschillene natuurlijke systemen het begeven en daarmee ook onze economieën en samenlevingen.

Er zijn immers velen die belang hebben bij het voortzetten van de status quo. Bijvoorbeeld omdat ze veel geld verdienen met fossiele brandstoffen of met andere milieuvervuilende activiteiten. Of omdat ze bang zijn zich teveel te moeten aanpassen in een op duurzaamheid gerichte samenleving. Of omdat ze per definitie tegen verandering zijn.

Op dit moment is het politieke debat zeer gepolariseerd waardoor er nauwelijks vooruitgang in het klimaatbeleid is. Ik vind het dan ook moeilijk om optimistisch te zijn over een stapsgewijze aanpassing van ons systeem. In het huidige tempo is de kans levensgroot dat we niet op tijd zijn om het verschil te maken.

Big bang?

Het alternatief voor een stapsgewijze transformatie is een ‘big bang’. Dat klinkt misschien verlokkend, maar ik zie niet zo goed hoe dit in praktijk zou kunnen. Ook omdat een ‘big bang’ voor het milieu en klimaat alleen zoden aan de dijk zet als zo’n verandering in veel landen tegelijk plaatsvindt.

Het meest voorstelbare scenario voor een ‘big bang’ is misschien nog wel een enorme klimaatramp die de mensen wakker schudt. Dat zou dan wel een ramp moeten zijn die de samenleving ook weer niet te veel raakt, want we weten niet hoe de samenleving onder stress reageert. Maar ook in een ‘big bang’-scenario zullen wetten en regels moeten worden veranderd, en ook dat zal tijd kosten. Alleen zal dat in een ‘oorlogseconomie’ wellicht sneller gaan dan in het stapsgewijze scenario.

Er is ook hoop

Waar ik wel positief over ben is dat de roep om verandering op veel plaatsen steeds groter wordt. Denk bijvoorbeeld aan de honderdduizenden jongeren die onder de vlag vanFridays for Future wereldwijd staken voor een duurzame toekomst. Denk ook aan de eveneens wereldwijde beweging Extinction Rebellion die met burgerlijke ongehoorzaamheid en geweldvrij protest aandacht vraagt voor dreigende uitsterven van veel diersoorten, waaronder de mens.

En heel recentelijk is er in Duitsland een publiek debat losgebarsten over het gebrek aan betaalbare woonruimte in de steden. Er wordt nu zelfs gedabatteerd over het (tegen schadeloosstelling) onteigenen van tienduizenden goedkope woningen die eerder zijn verkocht aan investeerders en nu voor enorme bedragen worden verhuurd.

Al dit leidt ertoe dat veel politici en opinieleiders zichtbaar worstelen met hoe ze hierop moeten reageren. Mijn verwachting is dat deze oproepen tot verandering steeds verder aan kracht zullen winnen. We staan aan het begin van een turbulente tijd, en een gigantische transformatie. We kunnen niet anders.

Waarom we onszelf niet redden. Nog niet.

Hoe komt het toch dat we al zo ver gevorderd zijn in de klimaatcrisis en er nog steeds geen stevig klimaatbeleid is? Met als gevolg dat de concentratie broeikasgassen nog steeds toeneemt? Het is een vraag waar ik me al tijden over sufpieker,

Eerder schreef ik al over de wisselwerking tussen kiezers / consumenten en politici / ondernemers. Zolang kiezers / consumenten geen duidelijke signalen afgeven aan de stembus of bij de kassa, veranderen politiek en bedrijven niet. Maar daar zit dus nog een hele neoliberaal geïnspireerde denkwereld achter, en daarover gaat dit blog.

Do you want to save planet earth yes or no

Kenmerken van de huidige politieke consensus

Ik denk dat het allemaal heeft te maken met onze manier van denken. Laten we om te beginnen kijken naar de belangrijkste kenmerken van wat ik maar even noem de actuele westerse politieke consensus. Elementen van deze consensus worden niet alleen door ‘politiek rechts’ gebezigd maar ook in het politieke midden en deels zelfs door linkse partijen. En ook veel burgers geloven er dus in. In ieder geval een meerderheid.

consensus mainstream politiek

Kleine overheid en lage belastingen

Helemaal sinds Ronald Reagan en Margareth Thatcher geldt dat een kleine overheid een legitiem politiek doel is. Want een kleine overheid kost minder geld en op die manier kunnen de belastingen omlaag. Bovendien is een kleine overheid minder in staat om regels te maken waar ‘de markt’ last van heeft. En dat is belangrijk, want die markt moet je zo min mogelijk in de weg leggen.

Om de klimaatcrisis te tackelen hebben we juist een slagvaardige overheid nodig, met voldoende middelen om de transitie vorm te geven. Deze behoefte staat dus op gespannen voet met de consensus.

De markt lost het op

Bedrijven gelden als ‘De Grote Probleemoplosser’. In tegenstelling tot de overheid scheppen ze ‘productieve’ banen. En de markt beschikt over alle creativiteit die nodig is om oplossingen voor problemen te bedenken en uit te voeren.

Het geloof in de markt is zelfs zo groot dat op tal van beleidsterreinen ervoor gekozen is de markt zichzelf te laten reguleren. Bedrijven houden dan toezicht op zichzelf, omdat dat efficiënter en goedkoper is. Het is niet ingewikkeld om zich voor te stellen dat dit toezicht niet heel streng zal zijn. Bovendien zijn ondertussen de inspectiediensten die vroeger toezicht hielden tot op een minimum uitgekleed – vanwege het streven naar een kleinere overheid – en zijn zij dus niet meer in staat toezicht te houden. Veel milieu- en dierenwelzijnsmisstanden komen hieruit voort. Het overtreden van regels loont en overtreders hebben (nagenoeg) vrij spel.

Een ander neveneffect van een kleine overheid is dat de overheid zelf nog maar over weinig kennis beschikt. Wanneer er ingewikkelde problemen moeten worden opgelost, wordt daarom kennis uit de markt ingehuurd. Dat de overheid soms kennis uit de markt nodig heeft, is logisch. Maar dat de overheid op deze manier vooral tot een inhuurbedrijf van kennis is geworden, werkt afhankelijkheid en fragmentatie in de hand. En dat is zorgelijk, omdat de grote problemen van nu vooral om een krachtdadige, integrale aanpak vragen.

Helaas is gebleken dat de markt veel problemen juist niet uit zichzelf oplost, integendeel. Zonder regelgeving en toezicht is het vvor bedrijven aantrekkelijk om kosten af te wentelen op milieu en klimaat. Duurzame koplopers vragen daarom vaak om overheidsregulering die voor alle bedrijven geldt zodat duurzame processen en producten een eerlijke kans krijgen.

Technologie lost het op

Er is in deze consensus een bijna onbegrensd geloof in technologie en innovatie. Innovatie betekent namelijk economische groei. De veronderstelling is dat technologie ook zal helpen om maatschappelijke problemen, zoals klimaatverandering maar ook dat er te weinig mensen zijn om straks onze ouderen te verzorgen, op te lossen. En omdat we zo verwend zijn met alle consumentenelektronica die we nauwelijks bij kunnen houden, geloven wij deze belofte meteen.

Maar dan moet die technologie wel op de juiste manier worden ingezet. Al jarenlang hangt de belofte van grootschalige introductie van het afvangen en opslaan van CO2 ‘boven de markt’. Deze technologie is – op papier – zelfs een onmisbare bouwsteen in de aanpak die het klimaat moet redden. Dat deze technologie nog perperduur is en slechts marginaal wordt toegepast, speelt daarbij kennelijk geen rol. Ondertussen worden beschikbare technologieën voor energiebesparing niet op grote schaal toegepast. Bizar.

Meer in het algemeen is de aanname dat technologie op grote schaal zal worden toegepast zodra deze rendabel is. Een goed voorbeeld daarvan zijn zonnepanelen. Wat vaak wordt ‘vergeten’ is dat de overheid aan de knoppen zit waarmee de kansen en de rentabiliteit van een technologie kunnen worden beïnvloed. Bij zonnepanelen is dat bijvoorbeeld de salderingsregeling en bij elektrische auto’s zijn dat het fiscaal regime, het beleid om oplaadplekken aan te leggen en milieuzones. Maar stimulerend beleid wordt vaak gezien als onwenselijk omdat het geld kost en ingrijpt in ‘de markt’.

Technologie kan inderdaad een aantal problemen helpen oplossen of verminderen, maar daarvoor moet de politiek wel de juiste keuzes durven maken. Instrumenten om toepassing te bevorderen zijn regelgeving, toezicht op de naleving van de regels en financiële prikkels.

Focus op economische indicatoren

De economische manier van denken en de focus op ‘de markt’ als probleemoplosser zijn het debat gaan domineren. Feitelijk worden alle plannen impliciet of expliciet beoordeeld op hun effect op economische groei, werkgelegenheid en lastendruk.

En dat is raar om meerdere redenen. Om te beginnen geeft de manier van meten van economische groei een compleet verstoord signaal af. Een olietanker die heelhuids de haven haalt, levert in die systematiek een kleinere bijdrage aan de economische groei dan een tanker die op de klippen slaat. Want in het tweede geval tellen het bergen en repareren van de tanker en het opruimen van de olie mee als economische activiteit. Op die manier zal de economische groei na de bosbranden in Californië ook flink aantrekken. Tot… het moment komt dat mensen de wederopbouw niet meer kunnen betalen of veiligere oorden opzoeken.

Een tweede reden waarom deze manier denken en meten raar is, heeft te maken met onze verouderende beroepsbevolking. Voor steeds meer vacatures (pensionering) zijn steeds minder mensen beschikbaar. In dat geval is het scheppen van extra banen misschien wel eerder een bijdrage aan het scheppen van een probleem dan van een oplossing. Toch praten politici nog steeds vooralin termen van ‘extra werkgelegenheid’.

Om meer balans in het debat te krijgen, hebben we naast indicatoren als economische groei, werkgelegenheid en lastendruk dringend behoefte aan indicatoren die de toestand van biodiversiteit, natuurlijke hulpbronnen en klimaat weergeven. Denk bijvoorbeeld aan indicatoren als een groen BBP die ook de milieukosten van productie en consumptie meeneemt.

Toekomstoptimisme

“In de toekomst wordt alles beter, onze beste tijd moet nog komen”. Dat is een breed verankerd geloof en is – na WOII – in grote delen van de wereld ook waar gebleken. Maar de grenzen van wat de planeet kan hebben, zijn inmiddels bereikt en zonder hard bijsturen gaan we het als soort niet redden.

Het vooruitgangsoptimisme zorgt er voor dat we niet kunnen of willen accepteren dat we met duizelingwekkende snelheid op de afgrond afrazen en het roer moeten omgooien. De nu in het westen levende generaties kennen alleen de vooruitgang in termen van de consumptiemaatschappij: méér, mooier, lekkerder, makkelijker, sneller, verder, goedkoper. We hebben dringend een alternatieve toekomsvisie nodig.

Einde van de levenscyclus

Het ‘goede’ nieuws is dat dit neoliberaal geïnspireerde wereldbeeld zoals hierboven beschreven, het einde van zijn levenscyclus heeft bereikt. Het begint steeds meer te wringen, op steeds meer vlakken. Denk bijvoorbeeld aan de vele schandalen rond belastingontduiking op grote schaal, het meer dan bizarre debat over de afschaffing van de dividendbelasting en recentelijk ook het faillissement van ziekenhuizen.

Het beschreven wereldbeeld biedt niet het denkkader om de grote problemen van deze tijd aan te pakken. Klimaatontwrichting, verlies aan biodiversiteit en onrechtvaardige ongelijkheid vragen om een andere benadering. Meer zorg voor in plaats van roofbouw op de planeet, meer ‘ons’ in plaats van ‘ik’, meer samenwerking en minder concurrentie, meer maat houden in plaats van verkwisten.

Volgens Herman Wijffels bevinden we ons in een tijdperk dat hij de ‘hoogbloei van het laatkapiltalisme’ noemt. Het kapiltalisme heeft zijn werk gedaan en een ongekende economische groei mogelijk gemaakt. Maar nu is het natuurlijk kapitaal uitgeput en is het tijd voor een systeem waarin de planeet centraal staat. We zullen een ontwikkeling moeten doormaken van masculiene naar feminiene waarden. ‘Zorg voor het leven’ in de meest ruime zin zal centraal komen te staan. Best wel spannend eigenlijk.