Hoe langer ik met de klimaatcrisis bezig ben, hoe moeilijker ik het te begrijpen vind dat we maar niet in beweging komen. Het probleem is nu wel bekend en de urgentie om te handelen neemt met de dag toe. Aan goede voornemens geen gebrek, maar de uitvoering kan beter en sneller, en dat is een understatement. Eigenlijk is er na al die jaren van rapporten en klimaatconferenties nog niet een begin van een effectief klimaatbeleid. Want uiteindelijk telt alleen of de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer afneemt naar een veilig niveau en die concentratie stijgt nog steeds.
‘Dingen’ die tussen onze oren zitten
Maar welke factoren veroorzaken onze traagheid? Psychologen hebben hiervoor diverse verklaringen in petto en dit artikel geeft er een handige samenvatting van. Relevant lijkt mij daarbij dat wij als mens niet in een vacuüm opereren. Wij zijn onderdeel van een samenleving, van een cultuur, en vanaf onze geboorte worden wij gevoed met informatie over wat waar is en wat niet, hoe het hoort en hoe niet. Zonder dat wij het beseffen nemen wij dit in ons op en wordt het deel van wie we zijn en daarmee bepaalt het voor een belangrijk deel ons denken en handelen. Want als de meeste mensen iets voor waar aannemen en ernaar handelen, dan zal het toch wel waar zijn?
In deze bijdrage wil ik het hebben over juist die aannames die als waarheden zo diep in ons hoofd verankerd zijn. En die daarmee bepalen hoe we naar de klimaatcrisis kijken en er (niet) mee omgaan.
Aannames over de economie
In het standaard economisch denken staat economische groei centraal. De aanname is dat de economie permanent kan groeien en dat dit ook wenselijk is. In werkelijkheid is onze economie gebouwd op de uitputting van natuurlijke hulpbronnen en gaat zij ten koste gaat van het milieu en van het klimaat. Dat heeft alles te maken het feit dat we de externe kosten niet goed hebben geprijsd.
In ontwikkelingslanden vindt de productie van goederen voor onze consumptie plaats tegen lagere lonen, onder onveiligere omstandigheden en met nog meer milieuvervuiling dan in de rijke landen. Dit is als het ware de overtreffende trap van externalisatie.
Volgens de berekeningen van Earth overshoot day zouden de in een jaar hernieuwbare natuurlijke hulpbronnen al op 12 april opgebruikt zijn als alle wereldburgers zoveel zou consumeren als wij.
Als we de echte kosten van milieuvervuiling, biodiversiteitsverlies en andere milieueffecten wel de juiste prijs zouden geven, zouden veel producten aanzienlijk duurder worden. Sommige nu veel te goedkope producten zouden dan minder of niet meer worden gekocht, de enorme verspilling van grondstoffen zou stoppen en duurzaam ontwerp en reparatie zouden veel meer aandacht krijgen.
Voortdurende economische groei wordt ook vanwege een andere reden als belangrijk gezien. De aanname is namelijk dat groei een voorwaarde is voor verduurzaming. Het geld voor de investeringen in duurzaamheid moet immers eerst worden verdiend. Deze redenering klinkt logisch maar betekent tegelijkertijd dat er altijd wel een reden is om verduurzaming uit te stellen. Want helaas, het moment om te verduurzamen is nog steeds niet gekomen. Alleen gaat de vervuiling ondertussen door en is het inmiddels 5 minuten over 12. Bovendien bestaan er ook nog instrumenten als leningen en subsidies.
Aanname over de aanpak van de klimaatcrisis
Er zitten ook enkele heel specifieke aannames over de aanpak van de klimaatcrisis in ons hoofd. Een belangrijke, die ook in het meest recente regeerakkoord staat, is dat de klimaatcrisis een kans is voor het bedrijfsleven. Deze formulering is een sterk staaltje neoliberale ideologie. In het neoliberale denken is het immers het bedrijfsleven dat problemen oplost. De overheid lost daarentegen juist geen problemen op (en werpt eerder problemen op). De kunst is om het bedrijfsleven zo min mogelijk in de weg te leggen, dan kan het doen waar het goed in is, namelijk innoveren, welvaart scheppen en banen creëren. De overheid moet juist zo klein mogelijk zijn. Deze misvatting heeft geleid tot een uitholling van de overheid, en staat nu het nemen van collectieve klimaatactie in de weg.
En vermoedelijk is deze zin ook nog eens bedoeld om ondernemers en burgers gerust te stelen. Er komen geen hoge lasten op u af vanwege de klimaatcrisis, er kan zelfs aan worden verdiend, wie wil dat nou niet?! In de realiteit slaat de klimaatcrisis – zodra hij in volle omvang toeslaat – elke bodem onder het normaal functioneren van bedrijven weg. Dat geldt trouwens ook voor burgers .
Daarmee is het een verwarrende aanname die elke vorm van urgentiegevoel ondergraaft.
Aanname over de rol van technologie
De volgende aanname sluit hierbij aan. Het is de optimistische aanname dat we ons met technologie uit de problemen kunnen innoveren. Dat is in het verleden ook wel een paar keer gelukt. Denk bijvoorbeeld aan penicilline, denk aan het dichten van het gat in de ozonlaag, of aan de Deltawerken. Technologie kan een geweldig hulpbron zijn.
Maar technologie heeft ons ook zwaar in de problemen gebracht. Denk aan de verbranding van olie, kolen en gas om de energie en warmte op te wekken die we voor onze welvaart nodig hebben en die nu tot de klimaatcrisis heeft geleid. Gelukkig hoeft dat niet zo te blijven. Het is zelfs zo dat we nu al over de meeste technologie beschikken die nodig is om de klimaatcrisis te tackelen. We hoeven dus nergens op te wachten. Het echte probleem zit hem dan ook vooral in de bereidheid om die technologie ook op grote schaal versneld in te zetten. Daarmee is ook deze aanname misleidend en heeft zij een sterk vertragend effect op het nemen van klimaatactie.
Aanname over de timing van klimaatactie
Ook de volgende aanname heeft alles te maken met het verplaatsen van het in actie komen naar de toekomst. Ergens rond het afsluiten van het Verdrag van Parijs vatte de (foutieve) aanname post dat het terugbrengen van de uitstoot van broeikasgassen naar 0 in 2050 voldoende zou zijn om aan het verdrag te voldoen. Zoals bekend mikt het verdrag op een maximale temperatuurstijging van ruim onder de 2 graden, en liefst op maximaal 1,5 graden. Onder die 1,5-gradengrens zou de situatie op aarde volgens wetenschappers nog enigszins veilig kunnen zijn.
2050 is een makkelijk te onthouden jaartal en het heeft daarmee een mijlpaalfunctie, een doeljaar om naartoe te werken. Daar is op zich niks mis mee. Alleen klopt het jaartal niet.
Dat zit zo. Bij een opwarming met maximaal 1,5 graden hoort een maximale hoeveelheid CO2 die de mensheid nog mag uitstoten. Dit koolstofbudget is met de huidige uitstoot binnen 10 jaar verbruikt, en als we snel beginnen met het reduceren van de uitstoot kunnen we er een paar jaar langer mee doen. Hoe dan ook, duidelijk is dat klimaatneutraliteit in 2050 veel te laat is voor het 1,5-gradendoel. Waarschijnlijk wel 10 tot 15 jaar te laat.
Onlangs is uit onderzoek gebleken dat de kans erg groot is dat de 1,5-gradengrens al de komende 5 jaar wordt doorbroken. De opwarming gaat dus veel sneller dan eerder gedacht en het jaar 2050 staat in geen enkele verhouding meer tot de realiteit.
Aanname over de toekomst
In de toekomst gaat iedereen er op vooruit. Het is een mooie, optimistische belofte. Lange tijd is een groot deel van de wereldbevolking er ook echt op vooruit gegaan.
Alleen lopen we nu versneld tegen de grenzen van de groei aan. Het klimaat ontspoort steeds sneller, voedsel en energie worden schaarser en daardoor duurder, grondstoffen raken op en de biodiversiteit gaat hard achteruit. Bosbranden en droogte overal op de wereld en een recordhitte in India halen nauwelijks nog het nieuws. Voor kinderen en jongeren is het maar zeer de vraag of zij er in de toekomst nog op vooruit gaan. Exit het mooie streven om de wereld iets beter achter te laten dan je hem hebt aangetroffen.
Zelfs met onmiddellijke en grootschalige klimaatactie, waarvan helaas nog steeds geen spoor te bekennen is, ziet de toekomst er niet rooskleurig uit. Steeds meer plekken op aarde worden minder mooi of raken zelfs verwoest. Onbezorgd opgroeien, dromen en genieten wordt steeds meer een privilege van een steeds kleinere minderheid. De vraag is wat het met de samenleving, de economie en de mensen doet zodra dit besef doordringt.
Aanname over onze samenleving en onszelf
De belofte van het kapitalisme is (of was) dat in de toekomst iedereen er op vooruit gaat. Mits je er hard voor werkt. Of geluk hebt met bijvoorbeeld de wieg waarin je bent geboren natuurlijk. Het is die belofte die mensen laat afzien in het hier en nu en die hen ongelijkheid laat accepteren. Want hé, het is oké, straks krijg ook ik het beter.
We zijn het gaan geloven, ook dat falen vaker dan af en toe eigen schuld is. Daarom is er ook steeds meer bezuinigd op voorzieningen voor mensen met minder kansen, ziekte of handicap. Sociale woningen zijn verkocht, huren vrijgelaten, studiebeurzen werden leningen. Mensen werden aangemoedigd zich in de schulden te steken voor het aankopen van een eigen huis, of een nieuwe auto. Want in de toekomst wordt toch alles beter.
Een neveneffect van leningen is overigens dat mensen nog meer afhankelijk zijn van hun baan en nog minder tijd hebben zich in te zetten voor het algemeen belang, zoals bijvoorbeeld klimaatactie. Überhaupt zijn veel mensen zo gefocust op carrière maken dat zij zich niet durven uitspreken tegen de heersende opinie in. Want out-of-the-box denken wordt vaak niet gewaardeerd en uitspreken dat we linea recta op de afgrond afstormen al helemaal niet. Althans, dat is de veronderstelling. Ook daarom is er nog steeds zo weinig klimaatactie.
Een gevolg van het geloof in de aanname dat succes een keuze is, is dat niemand zich hoeft af te vragen of het oké is dat het met hem of haar beter gaat dan met anderen. Niet in de eigen straat maar ook niet in relatie tot mensen in arme landen. Het is een effectieve manier om de status quo te stabiliseren.
Daarmee is deze aanname tegelijkertijd een enorme sta-in-de-weg voor een effectieve aanpak van de klimaatcrisis. Want waarom zou je betalen voor klimaatmaatregelen waar ook anderen baat bij hebben? En toch is meer solidariteit precies wat we nodig hebben. Zonder solidariteit kunnen mensen met lage inkomens hun huizen niet isoleren of overstappen op zonnepanelen of een elektrische auto. Hier niet maar ook in arme landen niet. En aangezien we allemaal op dezelfde planeet wonen, hebben we toch echt een enorm groot gedeeld belang.
Cultuur van ermee ophouden
De zeven aannames die ons denken beheersen, zorgen ervoor dat we blijven voortrazen op het ingeslagen pad. Maar wat nu als ons pad niet langer meer het juiste pad is? En – geheel tussen haakjes – misschien zelfs nooit geweest is? Hoe kunnen we het roer omgooien?
De Duitse sociaal psycholoog Harald Welzer spreekt daarom in zijn boek “Nachruf auf mich selbst (2021)’ van de noodzaak om een strategie / concept / cultuur van ermee ophouden (“aufhören”) te ontwikkelen. Daar beschikken we nu duidelijk niet over maar deze hebben we wel nodig als we een andere richting willen inslaan. Ik vind het een spannende en inspirerende gedachte.