Waarom doen alsof het 1.5 gradendoel nog steeds haalbaar is?

Begin 2023 rapporteerde de IPCC dat we ergens de komende 10 jaar de 1.5 gradengrens overgaan. NRC schreef er een heuse necrologie over: “De anderhalve graad is dood”.

De echte vraag is hoe ver we de temperatuur laten doorstijgen boven de 1.5 graad. En dat is megarelevant, want elke fractie van een graad telt.

Toch blijven sommige wetenschappers, journalisten, politici en activisten doen alsof het 1.5 gradendoel nog haalbaar is. Waarom doen zij dat? Precies deze vraag staat centraal in deze bijdrage van Barbara Moran.

Meer dan symbolisch

Waarom springt de 1,5 gradengrens zo in het oog? Ik denk om 2 redenen. Om te beginnen geldt de 1.5 gradengrens algemeen als een nog enigszins veilige temperatuurstijging. Overigens kun je bij dat laatste serieuze vraagtekens zetten gezien de tsunami van ingrijpende ‘events’ als gevolg van extreem weer, alleen al dit jaar (bij 1.3 graad opwarming). Suggereren dat het lukt om die grens van 1.5 graden te bewaken, suggereert dat we ‘veilig’ zijn, en blijven.

Ten tweede door de rol die de 1.5 graden spelen in het Verdrag van Parijs. Het afgesproken doel luidt immers om de wereldwijde temperatuurstijging ruim onder de 2 graden te houden en zo mogelijk te begrenzen tot 1.5 graden. Daarmee is de 1.5 graden gevoelsmatig een beetje synoniem geworden met het Verdrag van Parijs. De indruk kan dan ontstaan dat met het niet halen van de ondergrens het Verdrag mislukt is. Maar zoals gezegd: de hamvraag is hoeveel we de temperatuur verder laten oplopen na het passeren van de 1.5 gradengrens.

Motieven

Wat zijn nu de motieven om te doen alsof de 1.5 graden nog haalbaar zijn? Of om de 1.5 graden niet te noemen en toch te suggereren dat het met het klimaat nog een beetje goed kan komen? Het is een beetje speculeren maar ik zie er een zestal.

  • Voor zichzelf niet willen toegeven dat de situatie zorgelijk is.
  • Eerdere uitspraken niet willen bijstellen uit angst voor gedoe of gezichtsverlies.
  • Geen discussie willen oproepen die het ingezette klimaatbeleid verstoort (“zolang voor gevochten”).
  • Mensen niet willen ontmoedigen of laten schrikken waardoor het draagvlak voor het klimaatbeleid verdwijnt.
  • Het niet willen toegeven uit angst dat anderen wijzen op eigen falen.
  • Gewoon niet doorhebben hoe het echt zit.

De optelsom van deze redenen vertaalt zich dan in standaardreacties als: “De situatie is zorgelijk maar als we NU actie ondernemen kunnen we het ergste nog voorkomen. Stem daarom op mij, teken deze petitie, steun ons met een gift, doe dit of dat of koop dit product.” Daarmee komt het in zekere zin neer op een manier om de status quo te beschermen.

Paternalistisch

Wat moeten we hier nu van vinden? En dan wil ik het vooral hebben over die mensen die weten hoe ernstig de situatie is maar ervoor kiezen die zo niet te benoemen.

Ik denk dat het altijd belangrijk is om hoop te houden, en te geven. Maar hoop levend houden zonder te doen wat nodig is, in het tempo dat nodig is, is je kop in het zand steken. Sterker nog, door de situatie niet te benoemen zoals hij is, beroof je anderen van de mogelijkheid hun eigen beoordeling te maken. Want wie is de wetenschapper, journalist, politicus of actievoerder om voor anderen te bepalen dat het beter is om niet de hele waarheid te kennen? Moran noemt dit paternalistisch (“of wellicht maternalistisch?”).

Daarbij helpt het niet dat de klimaatwetenschap ingewikkeld is en dat het veel tijd kost om tot wetenschappelijk onderbouwde resultaten te komen, waardoor we per definitie jaren achter lopen op de actualiteit. Het helpt ook niet dat er bewust zoveel ruis en twijfel is gezaaid, en nog steeds wordt gezaaid. En dat aanpassen van gewoonten lastig is en dat klimaatbeleid duur (maar niets doen nog veel duurder en zelfs dodelijk is). Dit alles maakt dat veel burgers en consumenten niets liever willen horen dan dat de situatie onder controle is. En zo gaat steeds weer kostbare tijd om te handelen verloren.