De echte vraag is hoe ver we de temperatuur laten doorstijgen boven de 1.5 graad. En dat is megarelevant, want elke fractie van een graad telt.
Toch blijven sommige wetenschappers, journalisten, politici en activisten doen alsof het 1.5 gradendoel nog haalbaar is. Waarom doen zij dat? Precies deze vraag staat centraal in deze bijdrage van Barbara Moran.
Meer dan symbolisch
Waarom springt de 1,5 gradengrens zo in het oog? Ik denk om 2 redenen. Om te beginnen geldt de 1.5 gradengrens algemeen als een nog enigszins veilige temperatuurstijging. Overigens kun je bij dat laatste serieuze vraagtekens zetten gezien de tsunami van ingrijpende ‘events’ als gevolg van extreem weer, alleen al dit jaar (bij 1.3 graad opwarming). Suggereren dat het lukt om die grens van 1.5 graden te bewaken, suggereert dat we ‘veilig’ zijn, en blijven.
Ten tweede door de rol die de 1.5 graden spelen in het Verdrag van Parijs. Het afgesproken doel luidt immers om de wereldwijde temperatuurstijging ruim onder de 2 graden te houden en zo mogelijk te begrenzen tot 1.5 graden. Daarmee is de 1.5 graden gevoelsmatig een beetje synoniem geworden met het Verdrag van Parijs. De indruk kan dan ontstaan dat met het niet halen van de ondergrens het Verdrag mislukt is. Maar zoals gezegd: de hamvraag is hoeveel we de temperatuur verder laten oplopen na het passeren van de 1.5 gradengrens.
Motieven
Wat zijn nu de motieven om te doen alsof de 1.5 graden nog haalbaar zijn? Of om de 1.5 graden niet te noemen en toch te suggereren dat het met het klimaat nog een beetje goed kan komen? Het is een beetje speculeren maar ik zie er een zestal.
Voor zichzelf niet willen toegeven dat de situatie zorgelijk is.
Eerdere uitspraken niet willen bijstellen uit angst voor gedoe of gezichtsverlies.
Geen discussie willen oproepen die het ingezette klimaatbeleid verstoort (“zolang voor gevochten”).
Mensen niet willen ontmoedigen of laten schrikken waardoor het draagvlak voor het klimaatbeleid verdwijnt.
Het niet willen toegeven uit angst dat anderen wijzen op eigen falen.
Gewoon niet doorhebben hoe het echt zit.
De optelsom van deze redenen vertaalt zich dan in standaardreacties als: “De situatie is zorgelijk maar als we NU actie ondernemen kunnen we het ergste nog voorkomen. Stem daarom op mij, teken deze petitie, steun ons met een gift, doe dit of dat of koop dit product.” Daarmee komt het in zekere zin neer op een manier om de status quo te beschermen.
Paternalistisch
Wat moeten we hier nu van vinden? En dan wil ik het vooral hebben over die mensen die weten hoe ernstig de situatie is maar ervoor kiezen die zo niet te benoemen.
Ik denk dat het altijd belangrijk is om hoop te houden, en te geven. Maar hoop levend houden zonder te doen wat nodig is, in het tempo dat nodig is, is je kop in het zand steken. Sterker nog, door de situatie niet te benoemen zoals hij is, beroof je anderen van de mogelijkheid hun eigen beoordeling te maken. Want wie is de wetenschapper, journalist, politicus of actievoerder om voor anderen te bepalen dat het beter is om niet de hele waarheid te kennen? Moran noemt dit paternalistisch (“of wellicht maternalistisch?”).
Daarbij helpt het niet dat de klimaatwetenschap ingewikkeld is en dat het veel tijd kost om tot wetenschappelijk onderbouwde resultaten te komen, waardoor we per definitie jaren achter lopen op de actualiteit. Het helpt ook niet dat er bewust zoveel ruis en twijfel is gezaaid, en nog steeds wordt gezaaid. En dat aanpassen van gewoonten lastig is en dat klimaatbeleid duur (maar niets doen nog veel duurder en zelfs dodelijk is). Dit alles maakt dat veel burgers en consumenten niets liever willen horen dan dat de situatie onder controle is. En zo gaat steeds weer kostbare tijd om te handelen verloren.
“Nu klimaatbeleid pijn begint te doen, krabbelen politici overal terug”uit angst om stemmen van angstige kiezers te verliezen. Dat is de boodschap van dit artikel in NRC.
Dat politici om die reden terugkrabbelen is begrijpelijk maar ook ten diepste tragisch. Want we hebben geen tijd te verliezen, en het hopen op betere tijden met meer koopkracht is een illusie. Immers, steeds extremer weer zorgt voor steeds meer schade aan infrastructuur, eigendommen en voedselproductie. Markten worden kleiner, kosten lopen op en reële inkomens dalen. The only way is down.
Daarom is het zaak om nu door te pakken, inclusief een overtuigend verhaal over sterkste schouders en herverdeling van welvaart voor een rechtvaardige transitie.
Nu terugkrabbelen geeft ook nog eens een totaal verkeerd signaal. Want valt het dan toch nog mee met die klimaatverandering, hebben we dan toch nog wat meer tijd? Het zaait verwarring bij kiezers en consumenten en speelt daarmee precies in de kaart van het fossiele kamp en de ontkenners.
Mooie beloften doen in verkiezingsprogramma’s is één ding, maar wat stemmen partijen werkelijk als het eropaan komt? Klimaatlabelpolitiek.nl heeft het uitgezocht, en dan ontstaat deze kieswijzer voor het klimaat:
Mensen, het is echt hoog tijd het klimaat op 1 te zetten, want: no jobs on a dead planet.
De verkiezingen zijn achter de rug, en de zoektocht naar een nieuw kabinet is in volle gang. Inmiddels is duidelijk dat VVD, CDA, D66 en GroenLinks verder gaan onderhandelen. Een combinatie met potentie, maar nog geen gemakkelijke klus, zeker niet wanneer we kijken naar het af te spreken klimaatbeleid. Ik zie vijf serieuze dilemma’s.
1. Durven VVD en CDA kleur te bekennen?
Als we kans willen maken de klimaatverandering nog een beetje beheersbaar te houden, moeten VVD en CDA echt werk willen maken van het halen van de Parijs-doelen. Tijdens de campagne zeiden ze dat ze dat willen, maar het ‘hoe’ blijkt helaas niet uit hun programma’s. Dat betekent dus kleur bekennen over de rol van de overheid, burgers en ondernemers. En over hoeveel geld je ervoor wilt beschikbaar wilt stellen. D66 en GroenLinks hebben daar in hun programma’s wel duidelijke uitspraken over gedaan en er geld voor gereserveerd.
De partijleiders van VVD en CDA zullen hun achterbannen moeten overtuigen van het feit dat het halen van de Parijs-doelen niet alleen noodzakelijk is maar ook nog eens hoogst urgent. En dat komt bovenop het verdedigen van een keuze voor GroenLinks als coalitiepartner, ervan uitgaande dat deze combinatie het redt. Niet een partij waar VVD- en CDA-ers heel warme gevoelens voor koesteren.
Overigens is mijn inschatting dat de meeste kiezers een keuze vóór het klimaat goed zouden snappen. Nu ook de NOS steeds indringender bericht over klimaatverandering, valt aan de logica daarvan ook nauwelijks meer te ontkomen. De pijn zit hem meer in wat zo’n keuze precies betekent.
2. De doelen van Parijs – wat betekent dat eigenlijk?
In het Akkoord van Parijs is afgesproken om in 2100 de opwarming ruim beneden de 2 graden te houden, en zo mogelijk zelfs te beperken tot 1,5 graad Celsius. Een nog best ambitieus (en riskant) doel, maar wat dat doel concreet betekent, is nog niet afgesproken. Want wie moet op welk moment zijn CO2-uitstoot met hoeveel procent terugbrengen om het 2-gradendoel nog te kunnen halen? Dat is nog niet duidelijk en moet verder worden uitgewerkt. In 2018 worden de nieuwe plannen voor CO2-reductie van alle landen besproken. Mij lijkt dat we snel toe moeten naar een concrete en eenduidige afspraak zodat iedereen precies weet waar hij of zij aan toe is.
Een beetje vergelijkbaar met de afspraak binnen de EU om in 2030 40 procent minder CO2 uit te stoten (ten opzichte van 1990). Maar eerlijk is eerlijk – het is toch gek dat we voor de CO2-reductie nog geen operationeel doel hebben? Dan is het eigenlijk ook niet zo verwonderlijk dat politieke partijen nog een beetje (veel) zwemmen als het gaat over klimaatbeleid?
Gelukkig wordt wel nagedacht over een hanteerbare duidelijke klimaatafspraak. Afgelopen week kwamen wetenschappers met een concrete ‘roadmap’ daarvoor. Het voorstel houdt in dat we:
elke 10 jaar onze CO2-uitstoot halveren;
de CO2-uitstoot die gepaard gaat met ons landgebruik (bijvoorbeeld ontbossing) in 2050 naar 0 hebben teruggebracht en
dat we op grote schaal CO2 uit de lucht gaan halen.
Het is absoluut een ambitieus plan. Maar wel lekker concreet en uitdagend. Als we dit met elkaar afspreken, plus een controlemechanisme, dan kan iedereen aan de slag omdat we weten wat ons te doen staat.
3. Markt of overheid? Of allebei?
Het derde dilemma gaat over de vraag hoe de klimaatdoelen kunnen worden bereikt. Voor VVD, CDA en ook D66 zijn innovaties in het bedrijfsleven daarvoor een belangrijk middel. GroenLinks leunt bij het halen van de klimaatdoelen wat zwaarder op de overheid. D66 en GroenLinks willen dat er een klimaatwet komt, iets waar VVD en CDA geen heil in zien. Zo’n klimaatwet geeft ondernemers en burgers duidelijkheid over wanneer bepaalde klimaatdoelen moeten worden gehaald. Wel zo handig om de neuzen dezelfde kant op te krijgen.
Waar sommige politici een dilemma zien – markt of overheid – zie ik vooral de noodzaak om de middelen van beiden te mobiliseren. We hebben eenvoudigweg een te grote opgave voor de kiezen om ideologisch fijn te slijpen. We zullen alle middelen moeten inzetten die ons ter beschikking staan.
En soms kan de overheid juist belemmeringen wegnemen waardoor de kracht van de markt beter tot zijn recht komt. Dat kan bijvoorbeeld door eigen vermogen in te brengen en/of een garantstelling af te geven voor het risico dat banken of bedrijven lopen wanneer zij andere ondernemers of burgers leningen verstrekken waarmee deze duurzame investeringen financieren. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het project ‘Woningabonnement’ waarbij woningeigenaren hun huis laten verduurzamen en de kosten worden betaald uit de bespaarde energiekosten in de toekomst.
4. Vrijwillig of met (zachte) dwang?
In onze samenleving worden de macht en de bevoegdheden van de overheid geregeld in wetten. En aan (bijna) elke beperking van de vrijheid van burgers en ondernemers gaat een stevige discussie in parlement en samenleving vooraf. En dat is ook goed zo.
In de neoliberale benadering van beleid die ook in ons land nog steeds geldt, is het zo dat er veel vertrouwen is in de kracht van de markt om oplossingen te bedenken en welvaart te creëren. Om die kracht van de markt ruimte te geven moet de overheid zo min mogelijk regels maken en zo weinig mogelijk belasting heffen. Verder zijn we in Nederland niet zo van de geboden en verboden. Wij vertrouwen eerder op convenanten omdat de deelnemers daaraan zelf aan de slag gaan met de afspraken van het convenant. Althans dat hopen we dan. Handhaven is trouwens ook niet echt onze sterke kant.
Je kunt hele (waardevolle) discussies hebben over wat wel en niet wenselijk is – en werkt – in onze samenleving. Maar feit is dat als we het doel van emissiereductie niet halen we een levensgroot probleem hebben. Mij lijkt dat we gegeven deze situatie duidelijke keuzes moeten durven maken. Hoe duidelijker we nu zijn, hoe beter ondernemers en burgers daarop in kunnen spelen met hun beslissingen en met het bedenken van nieuwe werkwijzen en producten. En soms zullen we ook wat meer dwingend moeten worden, ook al zal niet iedereen dat leuk vinden.
Dat is ook waar veel ondernemers om vragen: ‘geef ons duidelijke doelen en regels en zorg ervoor dat ook de concurrent zich er aan houdt. En geef ons ruimte voor innovatie. Dan kunnen wij ons ding doen.’
Die duidelijkheid helpt iedereen vooruit. Als je weet dat rijden op diesel en benzine steeds duurder wordt en uiteindelijk zal stoppen, dan is de kans groot dat je volgende auto een elektrische wordt. Het is onvermijdelijk dat alle woningen binnen 1 à 2 decennia goed geïsoleerd worden en dat we overgaan op koken en verwarmen zonder aardgas. Als je weet dat we gaan stoppen met aardgas, ga je waarschijnlijk geen nieuw gasfornuis meer kopen.De vraag is of we bij dat isoleren kunnen vertrouwen op eigen kracht en verantwoordelijkheid, of dat er meer nodig is. Wat doe je met mensen die niet willen isoleren, of die het niet kunnen betalen? Ook hier zijn duidelijke doelen en regels nodig, en oplossingen voor de problemen van bijvoorbeeld betaalbaarheid.
5. Kosteneffectieve maatregelen – of gewoon doen wat werkt?
Een vijfde dilemma lijkt mij de huidige focus op kosteneffectief beleid. Het is natuurlijk goed om te kijken naar de kosten in relatie tot de effecten van maatregelen. En het is ook zeker slim om eerst die maatregelen uit te voeren die het meeste effect bereiken tegen de laagste kosten.
Dus een snelle toets op kosteneffectiviteit is absoluut prima. Maar je kunt heel veel rekenen en nog meer discussiëren over de aannames achter de berekeningen. Dat is vooral handig als je nog geen besluit durft te nemen. Mij lijkt dat we gezien de vaart die we moeten maken met het reduceren van de uitstoot van CO2 en het vergroten van de productie van duurzame energie we wat minder gaan rekenen en wat meer besluiten nemen. We moeten gaan doen wat werkt.
Dit is mijn vierde blog. Laat je me weten wat je ervan vindt? Tips zijn ook welkom. Dankjewel!
Verkiezingsdag. Het ultieme moment om – in alle bescheidenheid – een stemadvies te geven. En dan niet alleen qua partij, maar zeker ook qua onderwerp.
Een groeiende groep mensen maakt zich zorgen over het ontbreken van het thema KLIMAAT in de debatten. Wat willen de politieke partijen doen op dit naar mijn mening grootste thema van de komende jaren en zelfs decennia?
Klimaatverandering zal ons leven sterk beïnvloeden, en die invloed zal groter worden naarmate we langer wachten met de overstap naar een samenleving waarin we niet langer afhankelijk zijn van olie, kolen en gas. In het schema dat je elders op deze blog kunt vinden geef ik aan wat de gevolgen van de klimaatverandering zijn.
Wat willen de politieke partijen?
De Correspondent heeft onderzoek gedaan naar wat partijen willen met het klimaat. Zie bijgaand artikel. Er zijn 4 partijen, namelijk D66, GL, CU en Partij voor de Dieren die voorop lopen. Er zijn ook achterblijvers: “De programma’s van VVD, PvdA en SP daarentegen bevatten onvoldoende maatregelen om de doelen uit het Klimaatverdrag van Parijs te halen.”
De conclusie van Jelmer Mommers van De Correspondent in het kort:
“Als je vindt dat de overheid de hoofdrol moet spelen in het grijpen van deze kansen, dan kun je het beste stemmen op GroenLinks, de Partij voor de Dieren of de ChristenUnie. Als je erop vertrouwt dat ‘de markt’ met enige hulp de juiste oplossingen zal leveren, is D66 een prima optie.”
Daar sluit ik me graag bij aan, waarbij ik zelf voor die ene partij uit 1966 ga
Een belangrijke stap vandaag. De voorzitters van tien jongerenorganisaties van politieke partijen hebben vandaag een duurzaam toekomstmanifest ondertekend. Daarin staan 5 punten die volgens hen een plaats moeten krijgen in het nieuwe regeerakkoord. Jan Terlouw presenteerde het manifest in De Wereld Draait Door. Het manifest is er gekomen op initiatief van Terlouw.
Lees hier het artikel van de NOS over het manifest
Ik word hier best wel blij van. Niet zozeer omdat het manifest een garantie is dat de punten ook echt een plek krijgen in het regeerakkoord. Want of dat helemaal gaat lukken is nog open. Het zal moeten blijken. Maar wel omdat het een belangrijk signaal is, namelijk dat jongeren zich flinke zorgen maken over de (hun) toekomst. En dat zij bereid zijn er samen de schouders onder te zetten. En dat ook deze jongeren bereid zijn om de druk op de politiek op te voeren, net als bijvoorbeeld de Grootouders voor het Klimaat.
De 5 punten uit het manifest
Het beleid van het kabinet zal er op zijn gericht dat Nederland gaat behoren tot de koplopers op het gebied van duurzaamheid, met name als het gaat om concretisering van de Parijs akkoorden, die er op neerkomen dat temperatuurstijging van de atmosfeer deze eeuw beperkt moet blijven tot minder dan 2 graden Celsius. Het kabinet zal daarvoor concrete maatregelen nemen.
Het principe ‘de vervuiler betaalt’ zal uitgangspunt zijn van kabinetsbeleid. Daardoor wordt een gelijk speelveld gecreëerd voor de industrie, wat een voorwaarde is voor succesvolle innovaties op het gebied van duurzame productie.
Het kabinet zal iedere maatregel toetsen op het effect ervan op de kwaliteit van de aarde, nationaal en internationaal, nu en in de toekomst.
Het kabinet zal alles in het werk stellen om in internationaal verband te bevorderen dat multinationale ondernemingen niet minder belasting betalen dan het midden- en kleinbedrijf.
Bij het realiseren van bovenstaande maatregelen zal voor het kabinet de menselijke maat norm zijn in wetgeving, regelgeving en beleid.