Het zit tussen de oren en kost ons de kop

Hoe langer ik met de klimaatcrisis bezig ben, hoe moeilijker ik het te begrijpen vind dat we maar niet in beweging komen. Het probleem is nu wel bekend en de urgentie om te handelen neemt met de dag toe. Aan goede voornemens geen gebrek, maar de uitvoering kan beter en sneller, en dat is een understatement. Eigenlijk is er na al die jaren van rapporten en klimaatconferenties nog niet een begin van een effectief klimaatbeleid. Want uiteindelijk telt alleen of de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer afneemt naar een veilig niveau en die concentratie stijgt nog steeds.

‘Dingen’ die tussen onze oren zitten

Maar welke factoren veroorzaken onze traagheid? Psychologen hebben hiervoor diverse verklaringen in petto en dit artikel geeft er een handige samenvatting van. Relevant lijkt mij daarbij dat wij als mens niet in een vacuüm opereren. Wij zijn onderdeel van een samenleving, van een cultuur, en vanaf onze geboorte worden wij gevoed met informatie over wat waar is en wat niet, hoe het hoort en hoe niet. Zonder dat wij het beseffen nemen wij dit in ons op en wordt het deel van wie we zijn en daarmee bepaalt het voor een belangrijk deel ons denken en handelen. Want als de meeste mensen iets voor waar aannemen en ernaar handelen, dan zal het toch wel waar zijn?

In deze bijdrage wil ik het hebben over juist die aannames die als waarheden zo diep in ons hoofd verankerd zijn. En die daarmee bepalen hoe we naar de klimaatcrisis kijken en er (niet) mee omgaan.

Aannames over de economie

In het standaard economisch denken staat economische groei centraal. De aanname is dat de economie permanent kan groeien en dat dit ook wenselijk is. In werkelijkheid is onze economie gebouwd op de uitputting van natuurlijke hulpbronnen en gaat zij ten koste gaat van het milieu en van het klimaat. Dat heeft alles te maken het feit dat we de externe kosten niet goed hebben geprijsd.

In ontwikkelingslanden vindt de productie van goederen voor onze consumptie plaats tegen lagere lonen, onder onveiligere omstandigheden en met nog meer milieuvervuiling dan in de rijke landen. Dit is als het ware de overtreffende trap van externalisatie.

Volgens de berekeningen van Earth overshoot day zouden de in een jaar hernieuwbare natuurlijke hulpbronnen al op 12 april opgebruikt zijn als alle wereldburgers zoveel zou consumeren als wij.

Als we de echte kosten van milieuvervuiling, biodiversiteitsverlies en andere milieueffecten wel de juiste prijs zouden geven, zouden veel producten aanzienlijk duurder worden. Sommige nu veel te goedkope producten zouden dan minder of niet meer worden gekocht, de enorme verspilling van grondstoffen zou stoppen en duurzaam ontwerp en reparatie zouden veel meer aandacht krijgen.

Voortdurende economische groei wordt ook vanwege een andere reden als belangrijk gezien. De aanname is namelijk dat groei een voorwaarde is voor verduurzaming. Het geld voor de investeringen in duurzaamheid moet immers eerst worden verdiend. Deze redenering klinkt logisch maar betekent tegelijkertijd dat er altijd wel een reden is om verduurzaming uit te stellen. Want helaas, het moment om te verduurzamen is nog steeds niet gekomen. Alleen gaat de vervuiling ondertussen door en is het inmiddels 5 minuten over 12. Bovendien bestaan er ook nog instrumenten als leningen en subsidies.

Aanname over de aanpak van de klimaatcrisis

Er zitten ook enkele heel specifieke aannames over de aanpak van de klimaatcrisis in ons hoofd. Een belangrijke, die ook in het meest recente regeerakkoord staat, is dat de klimaatcrisis een kans is voor het bedrijfsleven. Deze formulering is een sterk staaltje neoliberale ideologie. In het neoliberale denken is het immers het bedrijfsleven dat problemen oplost. De overheid lost daarentegen juist geen problemen op (en werpt eerder problemen op). De kunst is om het bedrijfsleven zo min mogelijk in de weg te leggen, dan kan het doen waar het goed in is, namelijk innoveren, welvaart scheppen en banen creëren. De overheid moet juist zo klein mogelijk zijn. Deze misvatting heeft geleid tot een uitholling van de overheid, en staat nu het nemen van collectieve klimaatactie in de weg.

En vermoedelijk is deze zin ook nog eens bedoeld om ondernemers en burgers gerust te stelen. Er komen geen hoge lasten op u af vanwege de klimaatcrisis, er kan zelfs aan worden verdiend, wie wil dat nou niet?! In de realiteit slaat de klimaatcrisis – zodra hij in volle omvang toeslaat – elke bodem onder het normaal functioneren van bedrijven weg. Dat geldt trouwens ook voor burgers .

Daarmee is het een verwarrende aanname die elke vorm van urgentiegevoel ondergraaft.

Aanname over de rol van technologie

De volgende aanname sluit hierbij aan. Het is de optimistische aanname dat we ons met technologie uit de problemen kunnen innoveren. Dat is in het verleden ook wel een paar keer gelukt. Denk bijvoorbeeld aan penicilline, denk aan het dichten van het gat in de ozonlaag, of aan de Deltawerken. Technologie kan een geweldig hulpbron zijn.

Maar technologie heeft ons ook zwaar in de problemen gebracht. Denk aan de verbranding van olie, kolen en gas om de energie en warmte op te wekken die we voor onze welvaart nodig hebben en die nu tot de klimaatcrisis heeft geleid. Gelukkig hoeft dat niet zo te blijven. Het is zelfs zo dat we nu al over de meeste technologie beschikken die nodig is om de klimaatcrisis te tackelen. We hoeven dus nergens op te wachten. Het echte probleem zit hem dan ook vooral in de bereidheid om die technologie ook op grote schaal versneld in te zetten. Daarmee is ook deze aanname misleidend en heeft zij een sterk vertragend effect op het nemen van klimaatactie.

Aanname over de timing van klimaatactie

Ook de volgende aanname heeft alles te maken met het verplaatsen van het in actie komen naar de toekomst. Ergens rond het afsluiten van het Verdrag van Parijs vatte de (foutieve) aanname post dat het terugbrengen van de uitstoot van broeikasgassen naar 0 in 2050 voldoende zou zijn om aan het verdrag te voldoen. Zoals bekend mikt het verdrag op een maximale temperatuurstijging van ruim onder de 2 graden, en liefst op maximaal 1,5 graden. Onder die 1,5-gradengrens zou de situatie op aarde volgens wetenschappers nog enigszins veilig kunnen zijn.

2050 is een makkelijk te onthouden jaartal en het heeft daarmee een mijlpaalfunctie, een doeljaar om naartoe te werken. Daar is op zich niks mis mee. Alleen klopt het jaartal niet.

Dat zit zo. Bij een opwarming met maximaal 1,5 graden hoort een maximale hoeveelheid CO2 die de mensheid nog mag uitstoten. Dit koolstofbudget is met de huidige uitstoot binnen 10 jaar verbruikt, en als we snel beginnen met het reduceren van de uitstoot kunnen we er een paar jaar langer mee doen. Hoe dan ook, duidelijk is dat klimaatneutraliteit in 2050 veel te laat is voor het 1,5-gradendoel. Waarschijnlijk wel 10 tot 15 jaar te laat.

Onlangs is uit onderzoek gebleken dat de kans erg groot is dat de 1,5-gradengrens al de komende 5 jaar wordt doorbroken. De opwarming gaat dus veel sneller dan eerder gedacht en het jaar 2050 staat in geen enkele verhouding meer tot de realiteit.

Aanname over de toekomst

In de toekomst gaat iedereen er op vooruit. Het is een mooie, optimistische belofte. Lange tijd is een groot deel van de wereldbevolking er ook echt op vooruit gegaan.

Alleen lopen we nu versneld tegen de grenzen van de groei aan. Het klimaat ontspoort steeds sneller, voedsel en energie worden schaarser en daardoor duurder, grondstoffen raken op en de biodiversiteit gaat hard achteruit. Bosbranden en droogte overal op de wereld en een recordhitte in India halen nauwelijks nog het nieuws. Voor kinderen en jongeren is het maar zeer de vraag of zij er in de toekomst nog op vooruit gaan. Exit het mooie streven om de wereld iets beter achter te laten dan je hem hebt aangetroffen.

Zelfs met onmiddellijke en grootschalige klimaatactie, waarvan helaas nog steeds geen spoor te bekennen is, ziet de toekomst er niet rooskleurig uit. Steeds meer plekken op aarde worden minder mooi of raken zelfs verwoest. Onbezorgd opgroeien, dromen en genieten wordt steeds meer een privilege van een steeds kleinere minderheid. De vraag is wat het met de samenleving, de economie en de mensen doet zodra dit besef doordringt.

Aanname over onze samenleving en onszelf

De belofte van het kapitalisme is (of was) dat in de toekomst iedereen er op vooruit gaat. Mits je er hard voor werkt. Of geluk hebt met bijvoorbeeld de wieg waarin je bent geboren natuurlijk. Het is die belofte die mensen laat afzien in het hier en nu en die hen ongelijkheid laat accepteren. Want hé, het is oké, straks krijg ook ik het beter.

We zijn het gaan geloven, ook dat falen vaker dan af en toe eigen schuld is. Daarom is er ook steeds meer bezuinigd op voorzieningen voor mensen met minder kansen, ziekte of handicap. Sociale woningen zijn verkocht, huren vrijgelaten, studiebeurzen werden leningen. Mensen werden aangemoedigd zich in de schulden te steken voor het aankopen van een eigen huis, of een nieuwe auto. Want in de toekomst wordt toch alles beter.

Een neveneffect van leningen is overigens dat mensen nog meer afhankelijk zijn van hun baan en nog minder tijd hebben zich in te zetten voor het algemeen belang, zoals bijvoorbeeld klimaatactie. Überhaupt zijn veel mensen zo gefocust op carrière maken dat zij zich niet durven uitspreken tegen de heersende opinie in. Want out-of-the-box denken wordt vaak niet gewaardeerd en uitspreken dat we linea recta op de afgrond afstormen al helemaal niet. Althans, dat is de veronderstelling. Ook daarom is er nog steeds zo weinig klimaatactie.

Een gevolg van het geloof in de aanname dat succes een keuze is, is dat niemand zich hoeft af te vragen of het oké is dat het met hem of haar beter gaat dan met anderen. Niet in de eigen straat maar ook niet in relatie tot mensen in arme landen. Het is een effectieve manier om de status quo te stabiliseren.

Daarmee is deze aanname tegelijkertijd een enorme sta-in-de-weg voor een effectieve aanpak van de klimaatcrisis. Want waarom zou je betalen voor klimaatmaatregelen waar ook anderen baat bij hebben? En toch is meer solidariteit precies wat we nodig hebben. Zonder solidariteit kunnen mensen met lage inkomens hun huizen niet isoleren of overstappen op zonnepanelen of een elektrische auto. Hier niet maar ook in arme landen niet. En aangezien we allemaal op dezelfde planeet wonen, hebben we toch echt een enorm groot gedeeld belang.

Cultuur van ermee ophouden

De zeven aannames die ons denken beheersen, zorgen ervoor dat we blijven voortrazen op het ingeslagen pad. Maar wat nu als ons pad niet langer meer het juiste pad is? En – geheel tussen haakjes – misschien zelfs nooit geweest is? Hoe kunnen we het roer omgooien?

De Duitse sociaal psycholoog Harald Welzer spreekt daarom in zijn boek “Nachruf auf mich selbst (2021)’ van de noodzaak om een strategie / concept / cultuur van ermee ophouden (“aufhören”) te ontwikkelen. Daar beschikken we nu duidelijk niet over maar deze hebben we wel nodig als we een andere richting willen inslaan. Ik vind het een spannende en inspirerende gedachte.

Zonder onmiddellijke actie is een catastrofe onafwendbaar

Even de dagelijkse buzz verstoren. Want “De oceanen worden warmer en zuurder en er zitten weer meer broeikasgassen in de lucht, aldus een nieuwe klimaatevaluatie. Zonder onmiddellijke actie is een catastrofe onafwendbaar, waarschuwen de VN.”

En we weten allemaal dat die onmiddellijke actie niet vanzelfsprekend is. Want tijdens corona hadden we de kans de economie te transformeren naar een meer duurzame, en die kans hebben we laten schieten. En door de oorlog in Oekraïne hebben we de kans om versneld van fossiele brandstoffen af te stappen, maar wat we doen is vooral olie, kolen en gas uit Rusland te vervangen door olie, kolen en gas uit andere landen. Dus dat schiet voor het klimaat nog niet op.

Kom in actie

Dus beste professionals, vertrouw niet op anderen en maak zelf een strategische analyse van je omgeving en van je toekomst. Besef dat alles op het spel staat, inclusief jouw baan en je Zwitserleventoekomst, en kom in actie! Spreek met collega’s, baas en buren, bespaar energie. Dring bij politici in je gemeente en landelijk aan op een versnelde energietransitie en haal tegels uit je tuin en plant een boom. Om maar een paar mogelijkheden te noemen.

Laat niet de zoveelste dringende waarschuwing langs je afglijden maar neem verantwoordelijkheid voor jouw toekomst en die van je kinderen, neefjes en nichtjes. Aan de slag!

Het is ‘nu of nooit’ voor het klimaat, wat als het ‘nooit’ is?

Zes vragen en antwoorden naar aanleiding van het nieuwste klimaatrapport

Op 4 april kwam het nieuwe IPCC-rapport uit met als kern: het is ‘nu of nooit’ voor het klimaat. De uitstoot van broeikasgassen moet zo snel mogelijk omlaag, anders is het 1,5-gradendoel definitief uit beeld. ‘Nu of nooit’ is vertaald in een scenario dat de uitstoot vóór 2025 moet pieken om daarna pijlsnel naar beneden te gaan. De verslaafde die moet afkicken mag nog een paar shotjes zetten voordat de hel losbreekt. 

Waarom is dat 1,5 gradendoel ook alweer zo belangrijk?

Dat is omdat opwarming van de aarde met maximaal 1,5 graden als nog relatief ‘veilig’ wordt gezien. Maar: we zijn ‘pas’ met 1,1 graden opgewarmd en wereldwijd zien we nu al dramatische gevolgen. Denk aan ongewone droogte, hitte en bosbranden in Australië, het westen van de VS en ook in de poolcirkel. Denk aan meer en sterkere tornado’s, denk aan smeltende toendra’s die extra methaangas laten vrijkomen. Denk aan enorme hoeveelheden neerslag in (wederom) Australië maar ook in Limburg vorig jaar. Denk ook aan droogte en hongersnood in bijv Madagaskar, Kenia, Somalië en Ethiopië. De ontwrichting wordt elk jaar groter. Tenzij we drastisch bijsturen, is de aarde aan het einde van de eeuw 2 à 3 graden opgewarmd.

Maar eigenlijk wisten we dat allemaal al. Dus wat moeten we hier nu mee? Tijd voor een aantal prangende vragen.

Hoe groot is de kans dat de boodschap nu wel wordt opgepikt?

De boodschap is bekend, maar de omzetting in acties gaat vreselijk langzaam. Politici lopen op eieren en willen daarbij liefst niemand voor het hoofd stoten, zo lijkt het. De Russische invasie helpt ook niet echt mee. Internationaal gaat nu alle aandacht naar de oorlog en niet naar het klimaat. Omdat landen zo snel  mogelijk van Russisch olie en gas af willen, komen zelfs het schadelijke fracking en de vervuilende kolen opnieuw in beeld. Tegelijkertijd benadrukt de invasie de noodzaak om energie te besparen, als het al niet  primair voor het klimaat is, dan toch zeker uit geopolitieke overwegingen en om simpelweg kosten te besparen. Tijd is de bepalende factor. Iedere dag dat de uitstoot nog stijgt, raakt het 1,5-gradendoel verder uit beeld. Omgekeerd helpt elk stukje energiebesparing en elke overstap naar hernieuwbare energie mee om de schade voor het klimaat te beperken.

Heeft waarschuwen nog wel zin?

Rationeel gezien zou je verwachten dat waarschuwingen tot versnelde actie leiden. In de praktijk is er helaas weinig van te merken. Er lijkt een soort leemlaag van weerstand en gezapigheid te zijn die heel hardnekkig is. Deels wellicht vanuit onwennigheid met de nieuwe situatie die bestaande inzichten onbruikbaar maakt. En deels wellicht ook ingegeven door ongeloof: het zal zo’n vaart toch niet lopen? Daarom is het extra belangrijk om de druk er op te houden, zeker bij de besluitvormers.

Maar voor burgers lijken waarschuwingen wel zo’n beetje uitgewerkt. Mijn theorie is dat dit mede een gevolg is van jarenlange oefening in het wegkijken van alle ellende en oneerlijke ongelijkheid in de wereld. Het verschil in welvaart en kansen tussen ‘hier’ en ‘daar’ is te groot om te bevatten en als je daar echt iets aan wilt doen betekent dat dat je uit je comfortzone moet stappen. Niet alleen als het gaat om het delen van welvaart, maar ook qua doorbreken van de geldende consensus. Beide doen pijn en mensen zijn groepsdieren, dus de drempel om die stappen te zetten is hoog. Omgekeerd biedt dit ook weer kansen: als maar genoeg mensen klimaatbewust handelen, trekken ze vanzelf anderen mee. De vraag is hoe dit proces kan worden versneld.  

Willen burgers dan niks doen voor het klimaat?

Dat valt dus gelukkig mee. Volgens een recent artikel willen burgers wel veranderen, maar wachten ze op de politiek en het bedrijfsleven. “De belangrijkste barrières die klimaatvriendelijk gedrag in de weg staan zijn gebrek aan geld, … gebrek aan kennis en gebrek aan motivatie.”

Neem als voorbeeld de prijs van elektrische auto’s. Die ligt nog een heel stuk hoger dan die van vergelijkbare auto’s die op fossiele brandstoffen rijden. De overheid geeft subsidie op de aanschaf van elektrische auto’s, maar dat neemt het prijsverschil niet weg. Maar de gelukkige bezitters van een elektrische auto zijn zeker bij de huidige brandstofprijzen wel goedkoper uit met de lopende kosten. Zeker als ze ook nog eens kunnen laden met stroom uit eigen zonnepanelen. Dit leidt tot scheve gezichten bij degenen die de aanschafprijs niet kunnen betalen, helemaal omdat zij via de belastingen meebetalen aan de subsidies.

Op de achtergrond speelt hierbij de competitie tussen individuen die onderdeel is van ons systeem. Groot, mooi, duur en snel zijn tekenen van status. En we zijn getraind om er snel bij te zijn bij koopjes, want op = op en jouw geluk kan zomaar ten koste gaan van mijn geluk. Dat elektrische auto’s onbereikbaar zijn voor mensen met lage inkomens gaat op die manier ten koste van het draagvlak voor de energietransitie en heeft een negatief effect op het tempo van de emissiereductie. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor het gebrek aan goede isolatie en zonnepanelen bij veel huurwoningen. 

Burgers kijken volgens de onderzoeker dus vooral naar politiek en bedrijven. Over het getreuzel van de politiek hebben we het al gehad. En helaas voor de mensheid heeft een deel van het bedrijfsleven totaal geen belang bij het stoppen met olie en gas omdat hun complete businessmodel daarop gebaseerd is. Denk aan de olie- en gasindustrie, denk aan de luchtvaart. Zij doen er dan ook alles aan om een mistig beeld te creëren. Ook hier is de politiek leiderschap nodig.

Allemaal goed en wel, hebben we eigenlijk een plan?

Goede vraag, en het eerlijke antwoord is meer ‘nee’ dan ‘ja’. Tenminste, als je bij ‘plan’ aan een actieplan denkt waarmee het doel, namelijk de temperatuurstijging onder 1,5 graden te houden, met redelijke mate van zekerheid kan worden gehaald. Daar zijn verschillende redenen voor.

Om te beginnen heeft Nederland ervoor gekozen om in samenspraak met de o.a. werkgevers en werknemers tot een aanpak te komen. Deze aanpak is vastgelegd in het Klimaatakkoord. Het akkoord gaat echter over reductie van de uitstoot met 49% in 2030 (t.o.v. 1990), en dat is maar een eerste stap om onder de 1,5 graden te blijven. In de uitvoering heeft de overheid een belangrijke rol (geld, kennis, wetten en regels) maar blijven sectoren primair verantwoordelijk. Concrete acties moeten nog verder worden uitgewerkt. Daar komt bij dat de Nederlandse Klimaatwet er op het eerste gezicht indrukwekkend uitziet maar niet matcht met het 1,5 gradendoel.

We hebben dus een situatie met een enorme opgave in zeer korte tijd, en een overheid die met een deels geflatteerde Klimaatwet aan de slag gaat op een manier waarbij de verantwoordelijkheid voor de voortgang over een grote groep actoren is verspreid. Dat is niet wat je zou verwachten in de noodsituatie waarin we zo langzamerhand zijn beland.

Het is natuurlijk vloeken in de neoliberale polderkerk, maar het afwenden van een zo groot gevaar van onze samenleving in een zo beperkte tijd vraagt eerder om een crisis- dan een polderaanpak. Denk bijvoorbeeld aan de enorme inspanning die de VS leverde om een oorlogseconomie op te tuigen waarmee het land de oorlog tegen Japan en Hitler-Duitsland tot een goed einde heeft kunnen brengen.

Het bovenstaande ging over de situatie in Nederland. In de meeste andere landen is het echter niet beter geregeld en op wereldniveau is het helemaal bar en boos. Er is niemand die ‘in charge’ om deze grootste bedreiging van de mensheid af te wenden. Landen zijn zelf verantwoordelijk voor hun eigen acties of beter gezegd: het gebrek eraan. En zij rapporteren daar over aan de volgende klimaatconferentie, maar die conferentie beschikt niet over sancties. Typerend is ook dat de rijke landen hun toezeggingen om de arme landen financieel te helpen met de energietransitie en de aanpassing aan het veranderend klimaat continu niet nakomen.

Het is ‘nu of nooit voor het klimaat, wat als het ‘nooit’ is?

Gezien het ontbreken van een mobiliserend urgentiegevoel en een adequaat actieplan, in Nederland en daarbuiten, zou het meer geluk dan iets anders zijn als we de opwarming onder de 1,5 graden zouden kunnen houden.

De meesten van ons hebben geen idee wat de klimaatcrisis gaat betekenen. We kunnen het ons gewoon niet voorstellen en dat is ook niet zo gek, want we hebben dit nog niet meegemaakt. Niemand heeft dit  ooit meegemaakt. Dit is de eerste keer dat het ons overkomt, en waarschijnlijk meteen ook de laatste keer.

Maar het helpt natuurlijk wel om je er in die gevolgen te verdiepen, en er is behoorlijk wat over geschreven. Niet alleen door het IPCC, maar bijvoorbeeld ook door Gwynne Dyer (Climate wars) en Mark Lynas (Six degrees).

Oké, de kans is dus op zijn minst aanwezig dat we niet onder die 1,5 graden blijven. Betekent dit dat we nu alles uit handen kunnen laten vallen en er op los kunnen leven? Dat zeker niet, want we hebben te maken met een glijdende schaal, het kan dus altijd erger. Elke tiende graad meer of minder maakt verschil voor de schade waar we mee worden geconfronteerd. Fysiek, en psychisch. Want hoe gaan mensen reageren als duidelijk wordt dat het voorgespiegelde Zwitserlevengevoel er niet meer gaat komen? Dat de toekomst, althans in fysieke en economische zin, er niet beter maar slechter op wordt? In wat voor samenleving komen we dan terecht?

De prangende vraag is of we de veerkracht en de solidariteit kunnen ontwikkelen om een positieve draai aan dit verhaal te geven. En om als de wiedeweerga te stoppen met fossiele brandstoffen. 

Deze opinie verscheen op 10 april 2022 op Joop.nl

Wanneer stort een samenleving in?

Na jaren van uitstel – ik durfde er maar niet aan te beginnen – heb ik dan toch het boek ‘Collapse’ van Jared Diamond aangeschaft. De nogal dikke pil (500+ pagina’s) is een studie naar de oorzaken van het ineenstorten van samenlevingen. Waarom overleefden sommige samenlevingen tegenslagen en gingen andere ten onder? Met het oog op onder meer de klimaatcrisis, het biodiversiteitsverlies en de Russische invasie in Oekraïne lijkt me dit een meer dan actueel thema.

Daarbij onderzoekt Diamond zowel samenlevingen van nu als samenlevingen uit het verleden. Zo komen onder meer hedendaags Montana en Australië aan bod, naast de antieke Maya’s en Vikingen. Zijn er parallellen in hun aanpak van problemen en welke lessen levert dit op?

Bevindingen hoofdstuk 1

In het eerste hoofdstuk beschrijft Diamond een analytisch raamwerk dat hij in het vervolg van zijn boek hanteert. Daarbij zijn volgens hem 5 factoren bepalend voor of een samenleving al dan niet ineenstort:

  1. milieuproblemen
  2. klimaatverandering
  3. vijandige buren
  4. welwillende handelspartners en
  5. de manier waarop de samenleving reageert op milieuproblemen.

De eerste vier factoren kunnen soms wel en soms niet doorslaggevend zijn, de vijfde factor is altijd doorslaggevend. Vandaar ook de subtitel van het boek: “How societies choose to fail or succeed”.

Milieuproblemen

Diamond inventariseert ook welke milieuproblemen voor problemen kunnen zorgen. De samenlevingen uit het verleden hadden met acht milieuproblemen te kampen:

  • ontbossing en verlies van leefgebieden
  • bodemproblemen (erosie, verzilting en verlies aan vruchtbaarheid)
  • watermanagement problemen
  • overbejaging
  • overbevissing
  • effecten van geïntroduceerde soorten op oorspronkelijke soorten
  • groei van de menselijke bevolking
  • toegenomen impact op het milieu per hoofd van de bevolking

Ook moderne samenlevingen hebben met deze acht milieuproblemen te maken, maar er zijn er nog vier bijgekomen:

  • door de mens veroorzaakte klimaatverandering
  • de ophoping van giftige chemische stoffen in het milieu
  • energietekorten
  • en de volledige benutting van de fotosynthetische capaciteit die de aarde biedt.

“De meeste van deze twaalf milieuproblemen worden kritiek binnen de komende decennia. Of we zijn in staat ze op te lossen, of ze ondermijnen niet alleen Somalië maar ook samenlevingen uit de Eerste Wereld. Veel waarschijnlijker dan een ‘doomsday’ scenario zoals het uitsterven van de mens of een apocalyptische ineenstorting van geïndustrialiseerde samenlevingen gaat het daarbij ‘slechts’ om een toekomst met aanzienlijk lagere levensstandaard, chronisch hogere risico’s en de ondermijning van wat we nu als onze kernwaarden beschouwen. Een dergelijke ineenstorting kan verschillende vormen aannemen zoals de wereldwijde verspreiding van ziekten of oorlogen, uiteindelijk ingegeven door schaarste. Als deze redenering klopt, dan zullen onze inspanningen van vandaag de toestand van de wereld bepalen in welke de huidige generaties kinderen en jonge volwassenen leven als ze volwassen en ouder zijn.”

[Tot zover – wordt vervolgd]

Over offers gesproken

Sterke column van Mathijs Bouman in het FD. De kernvraag is: welk offer zijn we bereid te brengen om de Russische agressie te stoppen, voor de mensen in Oekraïne, en voor onze vrijheid?

Net als het bij de klimaatcrisis de vraag is tot welk offer we bereid zijn voor het veilig stellen van een leefbare toekomst. En oh ja surprise… laat er ook nog eens een verband bestaan tussen beide onderwerpen!

Hoe kunnen we het debat hierover opstarten?

Verken de toekomst met scenario’s

Deze week sprak Jeroen Dijsselbloem bij Nieuwsuur over het nut van het opstellen van scenario’s om daarmee een onzekere toekomst te verkennen en je voor te bereiden op (negatieve) ontwikkelingen. Aanleiding was de presentatie van het evaluatierapport over het coronabeleid.

Vorig jaar schreef ik hier een opinie over. Het kabinet doet er goed aan scenario’s voor de klimaatcrisis op te stellen en op die manier de impact op Nederland en de Nederlanders te verkennen zodat we een idee krijgen wat er op ons af komt en hoe we ons kunnen voorbereiden op de gevolgen.

Hoofdstad Indonesië verzinkt in de zee

Onlangs bracht RTL Nieuws dit bericht. Het gaat erover dat Jakarta langzaam maar zeker in zee verzinkt en dat Indonesië daarom zijn hoofdstad wil verplaatsen.

Bron: RTL Nieuws 18 januari 2022

De bodem onder Jakarta zinkt door grootschalige wateronttrekking met tot wel 20 cm per jaar. Omdat de stad in een delta ligt, maakt die bodemdaling de stad steeds kwetsbaarder voor overstroming vanuit de rivieren maar ook vanuit de zee. De zeespiegelstijging maakt de dreiging vanuit zee alsmaar groter. Grote delen van Jakarta liggen nu al onder zeespiegel en in 2050 zou dat zelfs voor 95% van de stad kunnen gelden.

Nieuwe hoofdstad

De oplossing die de Indonesische regering heeft gekozen is even rigoureus als kostbaar, namelijk verplaatsing van de hoofdstad. De nieuwe hoofdstad moet op Kalimantan verrijzen, gaat Nusantara heten en mag op zijn minst 28 miljard euro kosten.

Het gaat hierbij primair om verhuizing van de overheid. Het plan behelst “nieuwe gebouwen voor alle ministeries, het presidentieel paleis en huisvesting voor 900.000 tot 1,5 miljoen mensen, vooral overheidspersoneel en hun gezinnen.”

Verliezers

Het plan zal ten koste gaan van de natuur en de huidige bewoners die zullen moeten verkassen. Op Kalimantan liggen de oudste regenwouden ter wereld. Verliezers zijn ook de armere bewoners van Jakarta waarvoor niets is geregeld. Zij mogen zelf uitzoeken hoe zij met het stijgende water omgaan. Sociale rechtvaardigheid ziet er anders uit.

Regeerakkoord ronduit misleidend over 1,5 gradendoel

Nieuwe coalitie maakt het zichzelf niet echt moeilijk op het klimaatdossier

Op 15 december presenteerden VVD, D66, CDA en CU hun regeerakkoord. Ook vanwege alle aandacht voor Omikron en de feestdagen is het goed om daar nog eens uitgebreid bij stil te staan. Dit stuk gaat over de vraag: wat spreekt de nieuwe coalitie af over de aanpak van de klimaatcrisis? Waar gaan Rob Jetten en zijn collega’s de komende 3 jaren mee aan de slag?

Intermezzo

Overigens vind ik ‘klimaatcrisis’ een steeds minder toepasselijke term. Een crisis is immers meestal een tijdelijk iets en na een crisis keer je met een beetje geluk terug naar een normale toestand. Dat is bij de klimaatcrisis helaas niet het geval en daar zijn drie redenen voor. Om te beginnen zijn we er nog mijlenver van verwijderd om de uitstoot van broeikasgassen terug te brengen naar nul. Bovendien zal de opwarming ook daarna nog een tijdje doorijlen vanwege de reeds in de atmosfeer aanwezige broeikasgassen. En tot slot blijven daarmee ook de negatieve effecten zoals schade door weersextremen progressief toenemen. We hebben dus te maken met een decennia durende, escalerende crisis zonder terugkeer naar een ‘normaal’. ‘Voortgaande klimaatontwrichting’ doet daarom wellicht meer recht aan wat er speelt. Andere suggesties zijn welkom.

Aangescherpt klimaatdoel voor 2030

Goed, terug naar het regeerakkoord. Daarin staat net als in de Klimaatwet dat Nederland uiterlijk in 2050 klimaatneutraal wil zijn. Het tussendoel voor 2030 is aangescherpt van 49 naar 55 procent reductie van CO2 (ten opzichte van 1990, neem ik aan). Om er zeker van te zijn dat die 55 procent ook echt wordt gehaald, wordt er gemikt op een reductie van 60 procent in 2030. De aanscherping naar 55 procent was overigens onvermijdelijk omdat deze eerder al in Brussel was besloten.

Goed om te zien is verder dat er nu ook tussendoelen voor 2035 (min 70 procent) en 2040 (min 80 procent) zijn. Dat is winst, want tussendoelen geven richting en houden de druk op de ketel. Wat dat betreft zou je ook een tussendoel voor 2025 verwachten, maar dat ontbreekt helaas.

Een beetje jammer is ook dat Nederland ‘koploper in Europa’ wil worden bij het tegengaan van de opwarming van de aarde. Gezien de track record van de drie kabinetten Rutte op klimaatgebied –  denk bijvoorbeeld aan de plaats van Nederland op de Europese ranglijst voor duurzame energie en aan het drama rond het Urgendavonnis – een nogal bevreemdende ambitie.  Nu.nl heeft al uitgezocht dat Nederland met deze doelen alvast geen koploper gaat worden als het om de uitstoot per hoofd van de bevolking gaat. Dus tja.

Misleidend over 1,5 gradendoel

Heel jammer – en dat is een understatement – is dat met deze doelen de maximaal 1,5 graden opwarming uit het Verdrag van Parijs niet wordt gehaald. Dat zit zo. Bij een opwarming met maximaal 1,5 graden hoort een maximale hoeveelheid CO2 die de mensheid nog mag uitstoten. Dit koolstofbudget is met de huidige uitstoot binnen 10 jaar verbruikt, en als we snel beginnen met het reduceren van de uitstoot kunnen we er een paar jaar langer mee doen. Hoe dan ook, duidelijk is dat klimaatneutraliteit in 2050 veel te laat is voor het 1,5 gradendoel. Waarschijnlijk wel 10 tot 15 jaar te laat. Eerder schreef ik al dat Nederland zichzelf matste met zijn klimaatwet.

De nieuwe coalitie schrijft dus de klimaatdoelstelling van maximaal 1,5 graad van het Klimaatakkoord van Parijs na te streven, maar heeft een klimaatdoel dat daarmee totaal niet in overeenstemming is. Dan zijn er eigenlijk maar 2 opties: of de coalitiepartners snappen het niet, of ze misleiden de goegemeente. Dat is een harde conclusie, maar het gaat hier dan ook niet echt om een detail.

Veel aandacht voor de uitvoering

Positief is dan weer dat er duidelijk is nagedacht over de uitvoering van de plannen. Zo komt er een nieuwe minister voor klimaat en energie. Ook wil het Rijk zijn eigen uitvoeringskracht en die van de medeoverheden versterken. Er komt een onafhankelijke wetenschappelijke adviesraad (zoals in het Verenigd Koninkrijk) die het beleid beoordeelt en erover adviseert. Met een  ‘generatietoets’ wil de coalitie beleid toetsen op een ‘brede welvaartsbenadering’. Het zou een manier kunnen zijn om de gevolgen voor de toekomst meer bij het huidige beleid te betrekken. Ook wil de coalitie burgers meer bij het klimaatbeleid betrekken. De vraag bij dit alles is natuurlijk hoe deze voornemens in de praktijk gaan uitwerken.  

Interessant is ook dat de coalitie signaleert dat de uitvoering van de voornemens belemmerd kan worden door het gebrek aan vakmensen. En dat ze daar actie op wil ondernemen.

Niet onbelangrijk is verder dat er een smak geld klaargezet wordt. Er komt een klimaat- en transitiefonds van €35 miljard voor de komende 10 jaar. Al met al lijkt dit toch op een voorzichtige trendbreuk in het denken en doen over de voortgaande klimaatontwrichting.

The devil zit in de uitwerking

Maar ook voornemens die goed klinken moeten eerst nog wel worden uitgewerkt. En zoals bekend kost uitwerking tijd, en als het onderwerp ook maar een beetje politiek gevoelig is: véél tijd.

Neem bijvoorbeeld het plan om een Nationaal Isolatieprogramma op te zetten. Daarvoor moet het Manifest Nationaal Isolatieprogramma van o.a. CDA, ChristenUnie en GroenLinks als basis dienen. Alleen zijn de uitgangspunten van dat manifest zo weinig concreet dat het nog een hele kluif wordt om daar een programma op te baseren. Er lopen zo veel lijnen en lijntjes door het manifest dat de vraag is wie er nu echt voor resultaten gaat zorgen. Een andere vraag is hoe je huishoudens met een laag- en middeninkomen daadwerkelijk aan het isoleren krijgt. Het zijn vragen waar je – ook politiek gezien – hele heikele discussies over kunt krijgen. Eerder pleitte ik voor de oprichting van een Rijksisolatiebedrijf, of desgewenst provinciale of regionale isolatiebedrijven. De taak van zo’n bedrijf zou vijfledig kunnen zijn: het doen van een isolatieaanbod, het doen van een financieringsvoorstel, het zorg dragen voor de uitvoering, het garanderen van de kwaliteit en het zorg dragen voor het opleiden van een groot aantal nieuwe vakmensen. 

Ook de systematiek voor rekeningrijden wil de nieuwe coalitie (opnieuw, alweer) laten uitwerken. En ook bij de luchtvaart is er werk aan de winkel. Denk aan de hoogte van de vliegticketbelasting en wat er met Lelystad Airport moet gebeuren. En ook in deze kabinetsperiode moet er weer een ‘integrale oplossing’ worden uitgewerkt om zowel de hubfunctie van Schiphol veilig te stellen als de overlast voor de omgeving te verminderen. Een heuse evergreen. Krimp van de luchtvaart als logische optie om luchtvervuiling, geluidhinder, stankoverlast en klimaatschade te verminderen wordt juist helemaal niet genoemd.

En dan zijn er nog de missers

Serieuze missers staan er ook in het regeerakkoord. Denk bijvoorbeeld aan de productie van synthetische kerosine waar enorme hoeveelheden groene stroom voor nodig zijn. Schaarse groene stroom die ook voor o.a. warmtepompen, datacenters en de productie van groene waterstof nodig is. En dat allemaal om het maar niet over krimp van de luchtvaart te hoeven hebben.

Die enorme vraag naar elektriciteit is wellicht de reden waarom de coalitie voorbereidingen wil treffen voor de bouw van twee kerncentrales. Alleen al die voorbereiding mag maar liefst vijf miljard kosten. Een hoop geld voor een mission impossible. Want hoe kan Nederland zorgen voor een veilige opslag van kernafval? Waar bergen we het spul duizenden jaren veilig op? Om nog maar te zwijgen over het vinden van veilige locaties voor de reactoren zelf. Want gezien de behoefte aan koelwater en de toenemende frequentie van het droogvallen van rivieren zal aan de kust gebouwd moeten worden. Maar rekening houdend met de zeespiegelstijging in het algemeen en het dramatische nieuws rond de Thwaitesgletsjer in het bijzonder zal dat een peperdure operatie worden. En dan is er ook nog het aspect van draagvlak onder de omwonenden. Het PBL zet alvast vraagtekens bij het voornemen om twee kerncentrales te bouwen, evenals bij de haalbaarheid van een reductie van de uitstoot met 60 procent in 2030.

Of neem de volgende passage: “We onderzoeken de mogelijkheden om financiële prikkels voor fossiele brandstoffen af te bouwen om vervolgens de financiële stimulering voor deze brandstoffen waar mogelijk te beëindigen. We doen dit zoveel mogelijk met andere landen, met het oog op ons vestigingsklimaat.” Meer onderzoek dus, alsof er niet al jaren wordt gesproken over de miljarden subsidie waarmee Nederland de fossiele brandstoffen kunstmatig goedkoop houdt. De coalitie laat hier zomaar een quick win liggen.

Samenvattend

Alles afwegend is mijn indruk van het regeerakkoord waar het de aanpak van de klimaatonwrichting betreft niet zo positief. Het akkoord is ronduit misleidend over de haalbaarheid van het 1,5 gradendoel. Daar staat tegenover dat er (aangescherpte) tussendoelen zijn geformuleerd voor 2030, 2035 en 2040. En dat er veel geld klaar wordt gezet en er veel aandacht is voor de uitvoering. Maar er moet wel nog ontzettend veel worden uitgewerkt voordat er flink minder CO2 de lucht in gaat. En helaas zijn er ook kapitale missers zoals de keuze voor kerncentrales en synthetische kerosine.

Al met al biedt dit geen regeerakkoord ondanks de aangescherpte tussendoelen niet de aanpak die je zou verwachten gezien de problematiek van de klimaatontwrichting. De coalitie had duidelijk geen zin om het zichzelf moeilijk te maken op het klimaatdossier. Zo vrijwaart zij zichzelf van een tussendoel in 2025, bereidt zij ingrijpende voornemens alleen nog maar voor en schuift zij de echte pijn nog even vooruit. De nood is nog niet hoog genoeg.

Deze analyse verscheen op Joop.nl op 8 januari 2022

Net zero 2050

De briljante filmpjes blijven maar komen, deze keer over net zero 2050.

Met als mooie vondst een ‘planflet’, een plan dat meer lijkt op een pamflet, primair bedoeld om er mooie sier mee te maken.

Dit filmpje is gemaakt door The Juice Media.