“Een zeer groot deel van de stikstofneerslag in natuurgebieden wordt veroorzaakt door een handvol agrarische bedrijven in en rond beschermde natuurgebieden. Een van de uitschieters is een kalkoenboer op de Veluwe. Die veroorzaakt meer stikstofneerslag in de natuur dan Nederlandse automobilisten aan stikstof besparen door niet harder te rijden dan 100 kilometer per uur.” Dat is de opening van dit bericht op de NOS-site.
Onzekere politiek durft niet door te pakken
Dat wijst in de richting van een overzichtelijke oplossing, maar omdat ‘vrijwilligheid’ het actuele toverwoord in de politiek is, blijven we pas op de plaats maken. En uiteraard zijn de lobbyisten en belangenbehartigers er weer als de kippen (!) bij om twijfel te zaaien over het onderzoek van Investico.
Slecht voor het imago van de overheid als werkgever
Wat dat betreft lijkt het stikstofdossier 1-op-1 op het klimaatdossier. Het onbegrijpelijke en schokkende van dit verhaal is de totale ontkenning van de realiteit, de visieloosheid en het gebrek aan moed in het politiek systeem, zeker wat betreft de regeringspartijen. Voor zo’n overheid wil je toch niet meer werken?
En dan is het redden wat er te redden valt
De landbouwsector is voor de Nederlandse politiek wat de automobielsector voor de Duitse is. Jarenlang de hand boven het hoofd ten koste van mens, milieu en klimaat, tot het 1 seconde voor 12 is en dan is het redden wat er te redden valt. Ik heb het gevoel dat dat moment niet meer heel ver weg is.
Maar de minister en ook een meerderheid in de Tweede Kamer willen (vooralsnog) verder op de oude voet. Dat betekent dus bomen kappen voor meer asfalt zodat er ook weer ruimte ontstaat voor meer autoverkeer.
Dat is dubbel jammer. Want zo nemen we prikkels weg voor de transitie van het verkeerssysteem. En bovendien is het een bewijs voor het slechte lerend vermogen van het politieke systeem. Een fenomeen dat we ook in de energietransitie zien. Vanuit onbegrip van de situatie en/of de angst kiezers voor het hoofd te stoten durven politici alleen piepkleine stapjes in de goede richting aan. Dat is geen leiden, dat is op de rem staan.
Oplossing moet vanuit de burgers komen
De centrale vraag is daarom volgens mij hoe je een belangrijk deel van de in lethargie gesuste consumptieburgers weer wakker kunt kussen zodat ze van zich laten horen, op social media, in de traditionele media, op straat en in de politiek.
Mensen maken zich steeds meer zorgen over klimaatontwrichting, maar het leidt nog maar marginaal tot betekenisvolle actie. Dat moet veranderen. Daar zit ook de sleutel tot een reanimatie van onze democratie, want meer druk in de richting van doortastend klimaatbeleid en meer passievolle klimaatkandidaten in de politiek leiden tot een heel andere dynamiek. En dat betekent dan meteen ook dat de fossiele lobby minder voeten aan de grond krijgt.
Klimaliste Deutschland
Ik vermoed dat juist vanuit dit perspectief in Duitsland een nieuwe partij is opgericht, met als centrale doel het voldoen aan het klimaatverdrag van Parijs: de Klimaliste Deutschland. Daarmee geven ze uiting aan het verlangen van veel burgers en dwingen ze meteen ook Die Grünen om kleur te bekennen. Democratie is soms gewoon ook een kwestie van doen.
‘Vanitas’-schilderijen uit de 17e eeuw visualiseren met schedels, gedoofde kaarsen, verwelkte bloemen, zeepbellen, vergane boeken, muziekinstrumenten, klokken, omgevallen glazen e.d. de thema’s ijdelheid, tijdelijkheid en zinloosheid van het aardse bestaan.
Wat zijn hedendaagse symbolen/attributen die in dit rijtje passen? Ik zie parallellen met onze tijd waarin de klimaatcrisis als een dreigende wolk boven ons bestaan hangt en we er maar niet in slagen om betekenisvolle stappen te zetten om het roer om te gooien en moest spontaan denken aan vliegtickets. Waar moet jij aan denken?
Terwijl het Coronavirus zich angstig voorspelbaar verder verspreidt, is het moment daar om eerste raakvlakken en parallellen tussen de Corona- en de klimaatcrisis te onderzoeken.
1. Reactief beleid
Ik heb de indruk dat regeringen, ook de Nederlandse, tot nu toe vooral reactief op het Coronavirus opereren. Dus meer besmettingen leiden tot stringentere maatregelen. Dit om het (veronderstelde) draagvlak bij de bevolking te behouden en de economie zo min mogelijk te schaden. Daarmee loop je wel het risico op grote ellende omdat je straks gewoon te laat bent. Net als bij de klimaatcrisis.
2. Bloedbad op de beurzen
Volgens analisten worden de grote verliezen op de beurzen vooral veroorzaakt door de onzekerheid over hoe groot de Coronacrisis gaat worden en hoe lang zij gaat duren. Na een tornado weet je al snel hoe groot de schade en kun je maatregelen nemen. Dat is nu niet zo en beleggers haten onzekerheid. Dat zal bij de klimaatcrisis niet anders zijn. Zodra het inzicht doordringt dat de klimaatcrisis bedrijfswinsten laat krimpen en dit effect eerder zal toenemen dan afnemen, zullen de beurzen vergelijkbaar reageren.
3. Meer lokaal leven en produceren
De Coronacrisis kan een impuls zijn voor ontwikkelingen die ons ook bij het bestrijden van de klimaatcrisis goed van pas komen. Denk bijvoorbeeld aan meer lokale productie, minder vliegen, meer thuis werken en meer teleconferencing. Iets wat in het dit bericht ‘learning to localize’ wordt genoemd.
4. Internationale samenwerking
Het bestrijden van een pandemie vraagt om internationale samenwerking, op zijn minst om internationale afstemming. Want afgestemde maatregelen hebben meer effect, en je wilt elkaar zeker niet verrassen of voor het hoofd te stoten. Vooralsnog ziet het er echter niet naar uit dat er veel wordt samengewerkt. Landen zijn toch nog vooral bezig met hun eigen op maat gemaakte maatregelenpaketten. Laten we hopen dat ze inzien dat samenwerken wel degelijk handig is voor iedereen. Dat zou ons ook bij de aanpak van de klimaatcrisis goed van pas komen.
5. Solidariteit
Solidariteit, oftewel het verdelen van de pijn, is een centraal thema bij zowel de Coronacrisis als de klimaatcrisis. Bij de Coronacrisis gaat het er om hoeveel hulp er voor de zwaksten beschikbaar komt. Dat kunnen zieken zijn, maar ook ondernemers die hun omzet verliezen of werknemers die hun baan verliezen. En de vraag is ook hoe de overheid haar extra uitgaven gaat financieren: gaan grote ondernemingen en de rijkeren hier extra aan meebetalen? Bij de klimaatcrisis is het juist de vraag wie gaat betalen voor de kosten van de energietransitie en van de schade die klimaatverandering nu en straks veroorzaakt. Dat geldt zowel binnen landen als tussen landen.
6. Never waste a good crisis
Terwijl de economie noodgedwongen krimpt omdat mensen ziek zijn of thuis (moeten) blijven, neemt de uitstoot van broeikasgassen en andere ellende flink af, net als in voorgaande recessies. Maar zodra de economie weer aantrekt, schieten de emissies net zo snel weer omhoog. Is dit niet een ideaal moment om vanuit de overheid te sturen op een vergroening van de economie? Dus na afloop van de pandemie bewust sturen op het bevorderen van sectoren die goed zijn voor biodiversiteit, circulariteit, diervriendelijkheid en het klimaat? Je kunt geld immers maar 1 keer uitgeven, nietwaar? Alleen… ondertussen zet de EU zet een fonds van 25 mrd op om de klappen van het Coronavirus op te vangen. In principe een goed idee, maar wordt dit geld dan meteen ook ingezet om te sturen in de richting van een circulaire en fossielvrije economie? Daar lijkt het helaas nog niet op: “Vooral het midden- en kleinbedrijf en sectoren die het meest geraakt zijn krijgen de aandacht.” Het zou dus goed kunnen dat de status quo bevestigd wordt, en daarmee bijvoorbeeld ook de zo schadelijke luchtvaartsector.
Zie je meer raakvlakken of parallellen? Vul ze aan!
Van 21-24 januari 2020 vindt in Davos de 50e jaarlijkse bijeenkomst van het World Economic Forum plaats. Ter voorbereiding heeft de organisatie een rapport opgesteld over ‘global risks’.
Top 10 van risico’s
Bijgevoegde figuur geeft de top 10 van risico’s weer. Voor het eerst staat de klimaatcrisis bovenaan de lijst.
Als je het goed bekijkt hebben ook een aantal van de andere risico’s (deels) met klimaatcrisis te maken. Dat geldt bijvoorbeeld voor de ‘water crisis’ en ook voor de ‘asset bubble’. Beleggingen in fossiele bedrijven lopen groot risico op waardeverlies omdat zoals bekend de productie en het gebruik van fossiele brandstoffen zo snel mogelijk moet worden afgebouwd naar nul.
Samenwerking straat onder druk
Het WEF merkt ook op dat internationale samenwerking onder druk staat, terwijl die samenwerking juist meer dan ooit noodzakelijk is om de klimaatcrisis effectief te bestrijden. Herstel van die internationale samenwerking wordt er niet makkelijker op omdat in veel landen juist sprake is van oplopende spanningen tussen arm en rijk en politieke polarisatie. Ook in ons land is (het bestaan van en de aanpak van) de klimaatcrisis een grote politieke splijtzwam.
Al een tijdje zat ik te puzzelen op hoe dat nou precies zit met die klimaatdoelen. Ik had het gevoel dat er iets niet klopte, dus ik ben er eens goed voor gaan zitten. Wat ik ontdekte, vond ik best wel schokkend: onze klimaatdoelen kloppen niet.
Afgesproken doelen
De zoektocht begint in 2015 met het klimaatakkoord van Parijs. Bij die klimaatconferentie is afgesproken dat de temperatuur ten opzichte van het pre-industriële tijdperk niet meer dan 2 graden Celsius mag stijgen. Bovendien is het streven om de opwarming beperkt te houden tot 1,5 graden. Dit in de hoop en verwachting dat hiermee een leefbare toekomst veilig kan worden gesteld.
Om dit doel te halen hebben EU-lidstaten met elkaar afgesproken dat de EU in 2030 minimaal 40% minder moet uitstoten. Ondertussen heeft Nederland een Klimaatwet aangenomen.
“De Klimaatwet stelt vast met hoeveel procent ons land de CO2-uitstoot moet terugdringen. De Klimaatwet moet burgers en bedrijven zekerheid geven over de klimaatdoelen: • 49% minder CO2-uitstoot in 2030 ten opzichte van 1990. • 95% minder CO2-uitstoot in 2050 ten opzichte van 1990.
Het komt er dus op neer dat we in 2050 klimaatneutraal willen zijn. Dat wil zeggen, dat we dan nauwelijks nog CO2 uitstoten. Dat klinkt vootvarend, en het is een enorme opgave, maar gelukkig is er al veel technologie beschikbaar. En gaandeweg komen er vast en zeker nieuwe oplossingen beschikbaar.
Carbon budget
De vraag waar alles om draait is: hoeveel CO2 en andere broeikasgassen kunnen we nog uitstoten voor we over die 1,5 resp. 2 graden heen gaan? Voor deze vraag is het zogenaamde carbon budget relevant. Je zou deze term kunnen vertalen met koolstofbudget.
De optelsom van alle broeikasgassen in de atmosfeer zorgt ervoor dat steeds meer warmte wordt vastgehouden. Hierdoor warmt de aarde op. Op dit moment zijn we al een graad opgewarmd. Wetenschappers hebben uitgerekend hoeveel we nog kunnen uitstoten voordat de hoeveelheid broeikasgassen zover is toegenomen dat we over de grens van 1,5 en 2 graden heen gaan.
In de tabel staan de actuele koolstofbudgetten (bron). De percentages van 50 en 66 procent geven de kans aan dat we met dat budget inderdaad onder die temperatuurgrens blijven. De budgetten zijn uitgedrukt in gigatonnen, met ingang van 2020.
Om een kans van 50 procent te hebben om niet meer dan 1,5 graad op te warmen, mogen we vanaf 1 januari 2020 dus nog maar 395 gigaton uitstoten. Belangrijk om te weten is dat de wereldwijde uitstoot in 2019 ongeveer 43 Gt bedraagt. En dat ook na het verdrag van Parijs de jaarlijkse uitstoot nog steeds licht toeneemt.
Het 1,5-gradendoel ligt al buiten bereik
Wanneer we er even van uitgaan dat de uitstoot voorlopig 43 Gt per jaar blijft, dan betekent dit dus dat ons 1,5-gradenbudget begin 2029 op is. En dan is er nog maar een fifty-fifty kans dat we niet verder dan 1,5 graad opwarmen. Willen we meer zekerheid, 66 procent, is ons budget met de huidige uitstoot al over 5,5 jaar op. Daarna zou de uitstoot 0 moeten zijn.
Wanneer je kijkt naar waarmee we nu allemaal broeikasgassen uitstoten – wonen, eten, reizen – dan is het totaal niet realistisch om aan te nemen dat we binnen 9 resp 5,5 jaar geheel zonder broeikasgassen kunnen. De conclusie is dan ook dat het 1,5-gradendoel hiermee feitelijk al buiten bereik ligt. Ik vraag me dan ook af waarom hier niet openlijk op die manier over wordt gesproken.
En het 2-gradendoel dan?
En hoe zit het dan met het 2-gradendoel? Wanneer we met 66 procent zekerheid rekenen, kunnen we nog 23 jaar doorgaan met 43 Gt per jaar uit te stoten. Dus als we erin slagen zo snel mogelijk het roer echt om te gooien en de uitstoot te verminderen op weg naar 0 uitstoot in 2050, dan ligt het 2-gradendoel misschien nog binnen bereik.
Hierbij gelden echter 3 belangrijke kanttekeningen:
Naarmate de uitstoot de komende jaren zoals nu het geval is nog verder toeneemt, is het koolstofbudget eerder op.
Naarmate er meer broeikasgassen vrijkomen door bosbranden of smeltende toendra’s, betekent dit dat ons budget krimpt.
De prognoses van het energieverbruik en hoe die energie wordt opgewekt, geven weinig reden om te verwachten dat de CO2-uitstoot snel zal afnemen. Het Internationaal Energie Agentschap verwacht zelfs dat de vraag naar fossiele brandstoffen nog verder toeneemt tot 2040. Tenzij er krachtig overheidsbeleid komt natuurlijk.
De Volkskrant publiceerde begin december een artikel over de klimaattop COP25 in Madrid met daarin deze figuur. Ook de krant is van mening dat we minimaal op een stijging van 2,3 graden uitkomen in 2100. In het slechtste geval kan de temperatuur oplopen met 4,3 graden.
Conclusies
Onze klimaatdoelen kloppen niet. Zo ligt het klimaatdoel van maximaal 1,5 graad opwarming feitelijk al buiten bereik. Eenieder die dit doel nog als serieuze optie noemt, begrijpt niet goed hoe het zit of wil mensen – op foutieve gronden – geruststellen.
De vraag is of het 2-graden doel nog binnen bereik ligt. Met het huidige doel om in 2050 klimaatneutraal te zijn gaan we dat doel in ieder geval zeker niet halen. Temeer omdat de energievraag nog verder toeneemt en het aandeel fossiele brandstoffen daarin ook. Het antwoord op de vraag is dus ‘nee’, tenzij op korte termijn het roer omgaat. En dat betekent op grote schaal energie besparen, fossiele brandstoffen afbouwen en het massief investeren in hernieuwbare energiebronnen.
Het gegeven dat net de klimaatconferentie COP25 in Madrid zonder resultaten is afgelopen, biedt wat die ommezwaai op korte termijn betreft weinig hoop. Het recept dat overblijft is om de druk op politiek en bedrijfsleven verder te verhogen en zelf actie te ondernemen.
Verder lezen
Lees hier meer over het verschil tussen een opwarming met 1,5 en 2 en 4 graden Celsius.
Lees hier meer over het Verdrag van Parijs en zijn weeffouten (Wikipedia)
In het klimaatakkoord van Parijs is afgesproken dat de temperatuur ten opzichte van het pre-industriële tijdperk met niet meer dan 2 graden Celsius mag stijgen. Bovendien is het streven om de opwarming beperkt te houden tot 1,5 graden. Een logische vraag is dan ook: wat is het verschil tussen een wereld met 1,5 en 2 graden opwarming?
Een wereld met 1,5 en 2 graden opwarming
Wat is het verschil tussen een wereld met 1,5 en 2 graden opwarming? In dit artikel op de website Vox.com wordt het verschil samengevat met deze figuur:
Op het eerste gezicht lijkt het verschil tussen een wereld van 1,5 en 2 graden misschien niet zo heel groot. Ik bedoel, of in 2100 de zeespiegel 40 of 50 cm hoger staat, moeten we daar nu echt wakker van liggen?
Het antwoord is ja. Een 10 cm hogere zeespiegel wordt bij een storm namelijk opgestuwd tot een nog veel hogere watermassa. Langere en heftigere hittegolven kunnen net het verschil maken tussen overleven of niet. En de afname aan ‘freshwater’ in het Middellandsezeegebied verdubbelt bijna in een wereld met 2 graden opwarming.
Daarbij is het goed te bedenken dat het complex is om de effecten precies te voorspellen, ook in hun onderlinge samenhang. Bovendien gaat het om gemiddelde temperaturen over de hele wereld. Op de polen en boven land kan de toename al snel het dubbele zijn.
Nu al zien we de enorme impact die klimaatverandering heeft, bijvoorbeeld bij de grote branden in Californië, Australië en Siberië. En dat terwijl de gemiddelde temperatuur nog maar 1 graad is gestegen.
Een wereld met 4 graden opwarming
Maximaal 2 graden opwarming is dus het doel, maar voorlopig neemt de uitstoot nog steeds toe. Volgens deskundigen is de aarde dan ook eerder op weg naar een opwarming van 3 of 4 of misschien zelfs wel 5 graden in 2100. Wat weten we over zo’n wereld?
Logischerwijs is zo’n wereld nog moeilijker te voorspellen dan een 2 gradenwereld. Toch geeft dit artikel in The Guardian van mei 2019 alvast een aantal huiveringwekkende details prijs.
Zo zal de zeespiegel in 2100 met 2 meter en meer stijgen omdat al het ijs aan het smelten is. Laag gelegen gebieden zullen onderlopen en mensen zullen op zoek moeten naar nieuwe leefgebieden. Alleen al in Bangladesh gaat eenderde van het land verloren. Door de droogte en hitte zullen grote delen van Zuid-Europa verwoestijnen. Rivieren als de Rijn en de Donau zullen fors minder water meevoeren. Overal zullen diersoorten uitsterven omdat ze zich niet snel genoeg kunnen aanpassen aan de veranderende omstandigheden.
Het produceren van genoeg voedsel voor iedereen wordt een uitdaging (understatement) omdat veel landbouwgrond onbruikbbaar wordt en de opbrengsten afnemen. De beschikbaarheid van drinkwater zal op veel plaatsen een probleem zijn. In totaal zullen er zo’n 2 miljard vluchtelingen zijn. Dit alles zal onherroepelijk tot grote spanningen en conflicten leiden. Een oplossing hiervoor is om echt over de landsgrenzen heen te gaan samenwerken en om eerlijk te delen.
Deze keer geen inhoud van mijzelf maar een opinie die ik echt geweldig vindt omdat hij zó ráák is.
In de Volkskrant constateert Roos Vonk dat het steeds normaler wordt om te ‘luisteren naar je gevoel’ en daar vervolgens ook aan toe te geven. Dat klinkt symphatiek, maar leidt er defacto toe dat we onze oerinstincten ruim baan geven en dat we ‘gewoon’ doen waar we nu zin in hebben. Dat leidt vervolgens weer tot meer verruwing van de maatschappij, meer ruimte voor populisme en dat weerhoudt ons er ook van om doortastend klimaatbeleid te voeren.
En dat terwijl we als mens bij uitstek over de tools beschikken om emoties af te wegen tegen argumenten en om de korte termijn af te wegen tegen de lange termijn.
Het is nog niet te laat. Met zijn allen kunnen we het tij keren. Om te beginnen met het lezen van dit stuk.
Het is duidelijk dat ons huidige systeem van produceren en consumeren niet duurzaam is. Behalve over het economische systeem hebben we het dan ook over ons politiek-maatschappelijke systeem. De verschillende deelsystemen zijn namelijk nauw met elkaar verweven.
Zolang we bijvoorbeeld vliegen bevoordelen door er geen belasting op te heffen, is het niet vreemd dat mensen blijven vallen voor de verleiding van veel te goedkope tickets. En zolang we geen statiegeld heffen op kleine PET-flesjes en drankblikjes, zullen veel van die verpakkingen in de natuur belanden en niet worden hergebruikt.
Daarom moeten we ons systeem op zo’n manier veranderen dat duurzaam produceren, consumeren en handelen de standaard wordt.
Vragen over een duurzaam systeem
Maar hoe een systeem dat wel duurzaam is er in de praktijk uit ziet, is nog niet echt duidelijk. En kunnen we daar komen door ons huidige systeem om te vormen? Of is een radicale breuk met ons huidige systeem de enige weg om een duurzaam systeem te kunnen creëren? En hoeveel keuzevrijheid hebben producenten en consumenten in zo’n duurzaam systeem?
De antwoorden op deze vragen zouden veel mensen kunnen helpen om versneld duurzame stappen te zetten. Het is immers makkelijker zekerheden los te laten als je weet wat je er voor terugkrijgt. Denk ook aan het bekende spreekwoord over het inruilen van oude voor nieuwe schoenen.
In dit blog verken ik de antwoorden op deze vragen.
Een krachtige overheid
Een eerste voorwaarde voor een duurzaam systeem lijkt mij dat er draagvlak voor is bij de bevolking. Een tweede voorwaarde is vervolgens een krachtige overheid die in staat is om te sturen. Een derde voorwaarde is dat een groot aantal landen samenwerken, omdat bedrijven anders teveel kansen hebben om elders verder te vervuilen. Bovendien zijn veel grote milieuproblemen grensoverschrijdend.
Donuttheorie als uitganspunt
Het lijkt mij dat de donuttheorie van Kate Raworth kan dienen als blauwdruk voor een duurzaam systeem. Kate laat zien dat we zodanig met de beschikbare hulpbronnen moeten omgaan dat we de sociale behoeften van de mensen vervullen zonder dat we de grenzen die de planeet ons stelt, overschrijden. Daarmee stellen we niet langer de economie centraal, maar de menselijke behoeften binnen de grenzen van de planeet. Meer hierover kun je lezen in mijn eerdere blog.
Kiezen en sturen
Maar hoe creëren we nou een duurzaam systeem? Ik denk dat het antwoord eigenlijk simpel is, namelijk door (1) er echt voor te kiezen en (2) er consequent op te sturen. Voor die sturing kunnen we een aantal krachtige instrumenten inzetten waar we al over beschikken:
aandeelhouders in bedrijven die het milieu vervuilen, zijn persoonlijk aansprakelijk voor de schade (nu kunnen aandeelhouders maximaal de waarde van hun aandelen verliezen).
alle energie- en milieubesparende technologieën en werkwijzen worden overal in de samenleving toegepast;
de biodiversiteit wordt hersteld;
het dierenwelzijn wordt sterk verbeterd;
de inkomensverdeling wordt veel rechtvaardiger, omdat de sterkste schouders echt de zwaarste lasten dragen. Belastingontwijking is niet meer mogelijk;
Maar hoeveel keuzevrijheid hebben producenten en consumenten in zo’n duurzaam systeem? Dat is een belangrijke vraag, want sommigen vrezen dat in een duurzame toekomst de overheid veel zaken voor ons bepaalt. Mensen die van grote woorden houden, spreken zelfs van een ecodictatuur.
Om te beginnen is het goed om te beseffen dat we een nieuwe richting moeten inslaan omdat we met ons huidige systeem geen schijn van kans maken om te overleven. Het neoliberalisme heeft laten zien geen oplossingen te hebben voor milieu, klimaat en ongelijkheid. Daarom denk ik dat we er niet aan ontkomen een deel van onze (neoliberale) vrijheid, namellijk het recht om te vervuilen, op te geven. Mensen met een vervuilende levensstijl zullen dit inderdaad als bedreigend ervaren. En dat geldt ook voor mensen die hechten aan een kleine overheid, lage belastingen en weinig regels. De samenleving zal zich ontwikkelen in de richting van meer feminiene waarden. Meer met en voor elkaar (en de planeet) in plaats van tegen elkaar.
Maar een duurzame samenleving komt er niet zomaar. Een voorwaarde voor een duurzame samenleving is namelijk draagvlak onder de bevolking. Want zonder draagvlak gaat zo’n transformatie helemaal niet werken. Binnen het raamwerk van duurzame regels heeft een ieder het recht om zelf zijn of haar leven in te richten en producten te kopen. Dat geldt ook voor ondernemers.
Draagvlak versus weerstand
Vanwege het benodigde draagvlak zal de transformatie waarschijnlijk niet in één klap plaatsvinden maar geleidelijk gaan. Omdat mensen zich vaak snel aan nieuwe omstandigheden aanpassen, geeft een stapsgewijze transformatie tijd om te wennen aan de veranderingen. Om bijvoorbeeld af te kicken van onze op fossiele brandstoffen gebaseerde economie in overdrive. Daarbij verwacht ik dat zo’n duurzame samenleving veel aantrekkelijke kanten zal hebben omdat ze veel socialer, groener en schoner zal zijn.
De grote vraag is echter of de bestaande belangen zullen toestaan dat de aanpassing op tijd plaatsvindt. Dus nog voordat de verschillene natuurlijke systemen het begeven en daarmee ook onze economieën en samenlevingen.
Er zijn immers velen die belang hebben bij het voortzetten van de status quo. Bijvoorbeeld omdat ze veel geld verdienen met fossiele brandstoffen of met andere milieuvervuilende activiteiten. Of omdat ze bang zijn zich teveel te moeten aanpassen in een op duurzaamheid gerichte samenleving. Of omdat ze per definitie tegen verandering zijn.
Op dit moment is het politieke debat zeer gepolariseerd waardoor er nauwelijks vooruitgang in het klimaatbeleid is. Ik vind het dan ook moeilijk om optimistisch te zijn over een stapsgewijze aanpassing van ons systeem. In het huidige tempo is de kans levensgroot dat we niet op tijd zijn om het verschil te maken.
Big bang?
Het alternatief voor een stapsgewijze transformatie is een ‘big bang’. Dat klinkt misschien verlokkend, maar ik zie niet zo goed hoe dit in praktijk zou kunnen. Ook omdat een ‘big bang’ voor het milieu en klimaat alleen zoden aan de dijk zet als zo’n verandering in veel landen tegelijk plaatsvindt.
Het meest voorstelbare scenario voor een ‘big bang’ is misschien nog wel een enorme klimaatramp die de mensen wakker schudt. Dat zou dan wel een ramp moeten zijn die de samenleving ook weer niet te veel raakt, want we weten niet hoe de samenleving onder stress reageert. Maar ook in een ‘big bang’-scenario zullen wetten en regels moeten worden veranderd, en ook dat zal tijd kosten. Alleen zal dat in een ‘oorlogseconomie’ wellicht sneller gaan dan in het stapsgewijze scenario.
Er is ook hoop
Waar ik wel positief over ben is dat de roep om verandering op veel plaatsen steeds groter wordt. Denk bijvoorbeeld aan de honderdduizenden jongeren die onder de vlag vanFridays for Future wereldwijd staken voor een duurzame toekomst. Denk ook aan de eveneens wereldwijde beweging Extinction Rebellion die met burgerlijke ongehoorzaamheid en geweldvrij protest aandacht vraagt voor dreigende uitsterven van veel diersoorten, waaronder de mens.
En heel recentelijk is er in Duitsland een publiek debat losgebarsten over het gebrek aan betaalbare woonruimte in de steden. Er wordt nu zelfs gedabatteerd over het (tegen schadeloosstelling) onteigenen van tienduizenden goedkope woningen die eerder zijn verkocht aan investeerders en nu voor enorme bedragen worden verhuurd.
Al dit leidt ertoe dat veel politici en opinieleiders zichtbaar worstelen met hoe ze hierop moeten reageren. Mijn verwachting is dat deze oproepen tot verandering steeds verder aan kracht zullen winnen. We staan aan het begin van een turbulente tijd, en een gigantische transformatie. We kunnen niet anders.