Enorm draagvlak voor klimaatactie

Uit onderzoeken blijkt steevast dat zo’n driekwart van de Nederlanders zich zorgen maakt over het klimaat. Eenzelfde percentage wil ook dat er meer klimaatactie komt. Uit een nieuw onderzoek komt naar voren dat op wereldschaal het draagvlak nog groter is.

Dat blijkt namelijk uit een nieuw onderzoek van UNDP, de ontwikkelingsorganisatie van de VN. Voor dit onderzoek zijn meer dan 73.000 mensen in 77 landen bevraagd. Samen zijn zij representatief voor 87 procent van de wereldbevolking.

De resultaten zijn een steun in de rug voor sterk klimaatbeleid. Wereldwijd is 80 procent daar voorstander van. Meer mensen nog, namelijk 86 procent, vinden dat landen hierin beter moeten samenwerken. Zoals UNDP ook constateert, dat is opvallend gezien de wereldwijde tendens van internationale conflicten en versterkt nationalisme. Blijkbaar beschikken wereldburgers over een stuk meer wijsheid dan hun leiders.

Toets ruimtelijke plannen op klimaatbestendigheid

De Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (Rli) heeft een advies uitgebracht over hoe we bij de de ruimtelijke inrichting van ons land beter rekening kunnen houden met klimaatverandering.

De Raad pleit voor nogal een serieuze omwenteling in de ruimtelijke ordening. Zo stelt de Raad voor om voortaan alle ruimtelijke visies, plannen en besluiten van de overheid op hun klimaatbestendigheid te toetsen. De eindigheid van het huidige waterbeheer komt namelijk in zicht. We waren gewend geraakt om het water en het land naar onze hand te zetten. Maar die tijd is geweest: op sommige plaatsen wordt het te duur en te ingewikkeld. Niet alle gebruiksfuncties kunnen in de toekomst nog altijd en overal. Zo kun je in sommige gebieden gewoon beter niet meer bouwen. Het kan ook zijn dat gebieden nog een tijdje wel ‘normaal’ kunnen worden benut. In dat geval moet de overheid aangeven tot wanneer ‘normaal’ gebruik mogelijk zal zijn. Tot die tijd kan er bijvoorbeeld wel nog flexibel worden gewoond en geboerd.

Het lijken mij zinvolle aanbevelingen. En laten we eerlijk zijn: het is natuurlijk gek dat er nog geen verplichte klimaattoets van ruimtelijk plannen is. Zeer benieuwd of de nieuwe minister van Ruimtelijke Ordening hiermee aan de slag wil gaan.

Lees hier een interview over het advies.

Klimaat: Nederlanders hebben wel zorgen maar willen niet veranderen

In april 2024 publiceerde het SCP een interessant onderzoek over de houding van Nederlanders mbt klimaatverandering en duurzaam gedrag. Hier de conclusies (citaten uit het nieuwsbericht).


1. Driekwart van de Nederlanders is bezorgd over het klimaat en vindt dat er actie moet worden ondernomen om klimaatverandering tegen te gaan.
2. Toch voelt slechts één op de twee Nederlanders zich persoonlijk verantwoordelijk en leiden klimaatzorgen nauwelijks tot duurzamer gedrag.
3. Vooral mensen meteen hbo- of wo-opleiding en een relatief hoog inkomen zijn erg bezorgd over het klimaat, maar dat uit zich nauwelijks in meer duurzaam gedrag. Voor veel mensen met een praktische opleiding en een relatief laag inkomen geldt het tegenovergestelde. Zij gedragen zich significant duurzamer dan de gemiddelde Nederlander, terwijl zij de urgentie van het klimaatprobleem juist minder onderschrijven.
4. Nederlanders zijn in een meerderheid van de situaties (54%) niet bereid hun leefstijl aan te passen, ondanks hun zorgen om het klimaat, de dreiging van natuurrampen en de oproep van de overheid en de wetenschap voor duurzamer gedrag. Als mensen al bereid zijn tot verandering dan is dat vooral als duurzaam gedrag goedkoper is dan niet-duurzaam gedrag. Hun overwegingen zijn dus vooral financieel gedreven. Klimaatbeleid gericht op het financieel belasten van niet-duurzaam gedrag lijkt dan ook effectief.

Onvrede

5. Ondanks het groeiende klimaatbesef sinds 2019 is de onvrede over de aandacht voor klimaat bij een substantiële groep Nederlanders toegenomen (45%). Zij vinden vooral dat er urgentere problemen zijn die aangepakt moeten worden, zoals asiel en migratie, structurele ongelijkheid en de houdbaarheid van de zorg. Daarnaast hebben zij het gevoel dat een kleine groep mensen klimaatmaatregelen aan de rest wil opleggen en zijn zij bang dat zij nergens meer van mogen genieten.
6. Verder vinden de meeste Nederlanders dat de kosten van klimaatbeleid niet eerlijk verdeeld worden tussen arme en rijke Nederlanders (61%) en tussen burgers en bedrijven (70%). Rechtvaardig klimaatbeleid zou volgens Nederlanders gebaseerd moeten worden op het principe dat de grootste vervuilers het meest betalen en dat mensen met meer inkomen meer bijdragen dan mensen met een smalle beurs.

Aanbevelingen

7. Financiële prikkels en rechtvaardig beleid kunnen ervoor zorgen dat klimaatbeleid effectiever is en mensen hun gedrag aanpassen. Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat mensen pas gaan bewegen als anderen dat ook doen. Het kan dus helpen als mensen uit dezelfde sociale groep duurzamer voorbeeldgedrag vertonen. Tot slot kan het helpen als mensen met elkaar in gesprek gaan over de achterliggende overtuigingen van hun houding en gedrag ten aanzien van het klimaat en wat er nodig is om tot duurzamer gedrag te komen.

Conclusies

Welke conclusies kunnen we hier uit trekken? Om te beginnen dat er weinig veranderingsbereidheid in de samenleving lijkt te zijn. Mensen maken zich zorgen, maar willen niet of nauwelijks veranderen. Als ze al willen veranderen dan alleen of vooral als dat geld oplevert. En hoogopgeleiden, waarvan je zou verwachten dat ze het best kunnen doorgronden wat er aan de hand is, laten het massaal afweten. Eigenlijk precies zoals je het in een samenleving met neoliberale stempel kunt verwachten. Verder vindt iets minder dan de helft van de Nederlanders dat er teveel (!) aandacht is voor klimaatbeleid. En er is veel onvrede over de kostenverdeling tussen arm en rijk en tussen burgers en bedrijven.

Dat laatste biedt dan wel weer meteen goede aanknopingspunten voor overheidsbeleid. Dat geldt ook voor het inzetten op voorbeeldgedrag en dialoog. En met passie en overtuiging de noodzaak van klimaatbeleid uitdragen natuurlijk. De grote vraag is of het nieuwe kabinet daar mee aan de slag gaat.

Hoeveel graden erbij deze eeuw?

Hoever gaat de aarde nog opwarmen deze eeuw? Dat is de vraag die The Guardian voorlegde aan de wetenschappers betrokken bij het IPCC. Het antwoord is nogal onthutsend want 77 procent van de respondenten verwacht een stijging van tenminste 2,5 graden. Bijna de helft verwacht dat de opwarming de 3 graden overstijgt. Slechts 6 procent verwacht dat de opwarming beperkt blijft tot de afgesproken 1,5 graden.

Onthutsend is ook de wanhoop die veel wetenschappers voelen. Zij voorzien een toekomst waarin autoriteiten overweldigd worden door het extreme event na het andere en waarin de voedselproductie ernstig wordt verstoord.

Wetenschappers voelen grote zorg en frustratie over het feit dat er zo traag wordt gereageerd op de klimaatcrisis. En dat terwijl we weten wat we moeten doen en alle technologie om de opwarming te beperken beschikbaar is. Het is belangrijk om alles op alles te zetten want iedere fractie van een graad minder opwarming redt levens.

Op dit moment gaan we hard richting de grens van 1,5 graden en nu al zien we overal ter wereld de rampzalige effecten daarvan. Bosbranden, overstromingen en extreme hitte zijn aan de orde van de dag. Dat wij dat (nog) niet zo ervaren in ons deel van de wereld is een onbeschrijfelijk geluk, maar het vertekent onze perceptie van de crisis wel behoorlijk. Hoewel, recentelijk hebben de boeren al aangegeven enorm veel last te hebben van de overvloedige regenval.

Beknibbelflatie, mede door de klimaatcrisis

Beknibbelflatie. Zo noemen we het blijkbaar als fabrikanten minder natuurlijke ingrediënten in levensmiddelen stoppen omdat natuurlijke ingrediënten relatief duur zijn en ook nog eens steeds duurder worden, mede door de klimaatcrisis. In de vorige post ging ik al in op de invloed van de klimaatcrisis op oogsten. De Consumentenbond heeft er onderzoek naar gedaan.

De vraag is: welke ingrediënten in de plaats komen van de natuurlijke? Meer chemische troep? Zo wordt eten er niet gezonder op. Hier zit ook een ongelijkheidsvraagstuk. Mensen met genoeg geld kunnen natuurlijke producten blijven kopen. Mensen met minder geld eten meer chemie.

Kleinere oogsten door teveel regen

Nederland wordt warmer en natter, dat is wel zo’n beetje de kern van de KNMI-klimaatscenario’s. En dat we meer extreem weer en een snellere zeespiegelstijging krijgen, natuurlijk. Dat Nederland natter wordt, daar kunnen de boeren over meepraten. Er is een record aan regen gevallen en de grond is te nat om in te zaaien. Dat valt te lezen in een artikel op de site van Omroep Brabant.

Dat is vervelend voor de boeren en hun inkomen. Of zoals boer Berkers het zegt: “Minder groeidagen betekent uiteindelijk minder opbrengst. Dat gaat zeker iets voor de prijzen betekenen, want het is niet alleen hier maar in heel Europa nat.”

Ook in het VK is het veel te nat

Inderdaad, ook bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk heeft veel last van recordneerslag. The Guardian schrijft over de gevolgen daarvan voor de oogsten die logischerwijs lager uitvallen. “Wheat production is down 15% since November, the biggest reduction in cropped areas since 2020. Oilseed rape is down 28%, the biggest reduction since the 1980s, and winter barley is down 22% at 355,000 hectares, the biggest reduction since 2020.”

De boeren in het VK luiden de noodklok over hun lagere inkomsten en gestegen kosten. In tweede instantie zullen ook de consumenten dit probleem op hun bordje krijgen. Producten waarin granen zitten worden al duurder en de prijs zal nog verder toenemen.

Klimaatcrisis

De manier waarop het minder voorspelbare en meer extreme weer de landbouw raakt, is één van de gevolgen van de klimaatcrisis. Zoals ik eerder schreef, wanneer één land wordt getroffen door extreem weer en lagere oogsten, dan kan dit worden opgevangen door import. Worden meer landen getroffen door lagere oogsten, dan wordt de spoeling al snel dun en stijgen de prijzen navenant. Mensen met een kleine beurs merken dit als eerste. In ontwikkelingslanden betekent dit voor velen dat er te weinig eten kan worden gekocht en dus honger.

Hoe meer duidelijkheid er is over die gevolgen, hoe meer burgers, ondernemers en politici bereid (hopelijk) zullen zijn maatregelen te nemen. Daarom is het ook zo belangrijk dat Britse boeren hier zo transparant over zijn. Het zou goed zijn als Nederlandse boeren ook zo open zouden zijn over de effecten op hun inkomen en op de voedselprijzen.

Uitvoering van klimaatbeleid kan beter

De Raad voor het Openbaar Bestuur heeft een advies uitgebracht over de uitvoering van het klimaat- en energiebeleid van gemeenten, provincies en waterschappen. Conclusie is dat de Rijksoverheid hen steeds meer taken geeft maar niet het benodigde geld meelevert. Daardoor komt de uitvoering van het beleid in de knel. Ook is er (te) weinig zicht op de voortgang van het beleid. Allemaal niet echt verrassend voor de kenners maar wel een ernstige conclusie. Er is immers haast geboden met het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen en met het aanpassen aan extremer weer (zoals hitte en overstromingen).

Citaten

“Gemeenten, provincies en waterschappen voeren een groot deel van het klimaat- en energiebeleid uit. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het maken van plannen om woningen te verduurzamen of het plaatsen van windmolenparken en zonneweides.”

“Op dit moment is er voor sommige belangrijke taken nog weinig inzicht over hoe ver gemeenten, provincies en waterschappen zijn met hun plannen en de uitvoering daarvan. Niet alle decentrale overheden verzamelen dezelfde soort data, en de data wordt ook niet centraal verzameld. Zo is onduidelijk op welk doel gemeenten, provincies en waterschappen op schema zitten, en welke doelen achterblijven. Het ontbreekt de Rijksoverheid daarbij op vrijwel alle doelen aan een ‘stok achter de deur’: ze kan niet ingrijpen als de inspanningen van gemeenten, provincies en waterschappen achterblijven op een bepaalde taak.”

“Niet alleen is het van belang dat decentrale overheden voldoende middelen ontvangen om deze kosten te kunnen dekken, ook hebben gemeenten en provincies zekerheid nodig over wanneer zij welk bedrag ontvangen. Anders kunnen zij moeilijk grote investeringen doen die lang op de begroting drukken of het benodigde personeel (vast) in dienst nemen.”

Noodklok: 2023 warmste jaar ooit gemeten

De Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) spreekt in haar State of the Global Climate 2023 duidelijke taal. NRC spreekt zelfs over het luiden van de noodklok. Want afgelopen jaar was het warmste jaar ooit gemeten. En ook wat betreft de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer, de opwarming en verzuring van de oceanen, stijging van de zeespiegel en het smelten van de poolkappen zijn er records gebroken. Het klimaat loopt “off the charts”.

Het is bovendien aannemelijk dat we in 2023 de grens van de 1,5 graden hebben doorbroken. Ter herinnering: de 1,5 gradengrens is in het Verdrag van Parijs vastgelegd als wenselijke grens om niet te overschrijden. De reden is dat tot 1,5 graden de gevolgen van de opwarming nog enigszins hanteerbaar worden geacht. Die grens is nu dus voor het eerst doorbroken en niets wijst er op dat dit een eenmalige uitschieter was. Gelukkig kun je elk jaar opnieuw de noodklok luiden. De vraag is alleen hoe effectief dat is.

Europa niet voorbereid op snel toenemende klimaatrisico’s

Het zal voor insiders geen verrassing zijn: we zijn niet goed voorbereid op de gevolgen van de klimaatcrisis. Dat schrijft het Europees Milieu Agentschap in een nieuw rapport.

De toon is urgent en alarmerend, zoals blijkt uit volgende citaten. “Europa is het snelst opwarmende continent ter wereld en klimaatrisico’s vormen een bedreiging voor zijn energie- en voedselzekerheid, ecosystemen, infrastructuur, watervoorraden, financiële stabiliteit en de volksgezondheid. Volgens een analyse van het Europees Milieuagentschap (EMA) die vandaag verscheen bereikten veel van deze risico’s al kritieke niveaus en zouden ze catastrofaal kunnen worden als er niet snel daadkrachtige maatregelen worden genomen.”

“Onze nieuwe analyse laat zien dat Europa te maken heeft met urgente klimaatrisico’s die sneller toenemen dan waarop onze maatschappij voorbereid is. Om de veerkracht van onze maatschappijen te waarborgen, moeten Europese en nationale beleidsmakers nu handelen om de klimaatrisico’s te verminderen, zowel door snelle emissiereducties als door een solide beleid en krachtige adaptatie maatregelen.”

Geen verrassing

Voor diegenen die de ontwikkelingen een beetje volgen, zal dit geen verrassing zijn. Zij verbazen zich waarschijnlijk al een hele tijd waarom er zo weinig actie wordt ondernomen. En dat heeft dan zowel betrekking op het terugdringen van de uitstoot als het nemen van beschermende maatregelen tegen de gevolgen.

Persoonlijk ben ik al sinds 2009 ‘gefascineerd’ door dit fenomeen. Dat was toen ik me in de klimaatproblematiek ging verdiepen en ik me wezenloos schrok. Ik heb er toen een boek(je) over geschreven, met tips om zelf in actie te komen. De link vind je hier.

Het is frustrerend om te zien dat we sinds 2009 eigenlijk niet veel zijn opgeschoten. Ja, we hebben een Verdrag van Parijs, maar de concentratie broeikasgassen stijgt nog steeds. Er zijn veel mooie woorden en voornemens, maar de uitvoering ervan ligt bijna altijd in de toekomst. Ik werk nu aan een overzicht van alle redenen/oorzaken die daaraan ten grondslag liggen. Het is al een hele waslijst. Zodra ik er wat verder mee ben, zal ik er hier over schrijven.

Temperatuurrecords blijven sneuvelen

Terwijl Nederland aan het puzzelen is op welke regeringsvormen er ook alweer zijn, slaat het klimaat verder op hol. The Guardian kwam onlangs met een artikel waarin de krant beschrijft hoe temperatuurrecords wereldwijd bij bosjes sneuvelen.

“Humanity is on a trajectory to experience the hottest February in recorded history, after a record January, December, November, October, September, August, July, June and May, according to the Berkeley Earth scientist Zeke Hausfather.”

Het spoor bijster

Verontrustend daarbij is dat klimaatwetenschappers het spoor even bijster lijken te zijn als het om verklaringen gaat. De temperatuurstijgingen zijn zo groot dat ze de verwachtingen ver te boven gaan. Het is nu de vraag welke aandeel het weerfenomeen El Niño en andere factoren precies hebben.

De volgende figuur geeft de temperatuurontwikkeling tot 8 februari 2024 weer. De rode lijn is 2024, de blauwe 2023, de zwarte het gemiddelde van de afgelopen 30 jaar en de grijze wolk alle waarnemingen vanaf 1940. Duidelijk is dat 2023 en 2024 er uitspringen.,

Meer megastormen verwacht

De oceanen vormen de grootste opslag van warmte op onze aarde. Ook daar is de situatie alarmerend, zoals de volgende figuur laat zien. Was 2023 al compleet losgezongen van het langjarige gemiddelde, 2024 doet daar nog eens een flinke schep bovenop. Ook hier zijn wetenschappers nog bezig verklaringen te zoeken. Duidelijk is alvast dat de extra opgeslagen energie tot meer megastormen kan leiden. Laten we hopen dat de effecten van de langzaam afzwakkende El Niño niet lang doorwerken.