Noodklok: 2023 warmste jaar ooit gemeten

De Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) spreekt in haar State of the Global Climate 2023 duidelijke taal. NRC spreekt zelfs over het luiden van de noodklok. Want afgelopen jaar was het warmste jaar ooit gemeten. En ook wat betreft de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer, de opwarming en verzuring van de oceanen, stijging van de zeespiegel en het smelten van de poolkappen zijn er records gebroken. Het klimaat loopt “off the charts”.

Het is bovendien aannemelijk dat we in 2023 de grens van de 1,5 graden hebben doorbroken. Ter herinnering: de 1,5 gradengrens is in het Verdrag van Parijs vastgelegd als wenselijke grens om niet te overschrijden. De reden is dat tot 1,5 graden de gevolgen van de opwarming nog enigszins hanteerbaar worden geacht. Die grens is nu dus voor het eerst doorbroken en niets wijst er op dat dit een eenmalige uitschieter was. Gelukkig kun je elk jaar opnieuw de noodklok luiden. De vraag is alleen hoe effectief dat is.

Waarom doen alsof het 1.5 gradendoel nog steeds haalbaar is?

Begin 2023 rapporteerde de IPCC dat we ergens de komende 10 jaar de 1.5 gradengrens overgaan. NRC schreef er een heuse necrologie over: “De anderhalve graad is dood”.

De echte vraag is hoe ver we de temperatuur laten doorstijgen boven de 1.5 graad. En dat is megarelevant, want elke fractie van een graad telt.

Toch blijven sommige wetenschappers, journalisten, politici en activisten doen alsof het 1.5 gradendoel nog haalbaar is. Waarom doen zij dat? Precies deze vraag staat centraal in deze bijdrage van Barbara Moran.

Meer dan symbolisch

Waarom springt de 1,5 gradengrens zo in het oog? Ik denk om 2 redenen. Om te beginnen geldt de 1.5 gradengrens algemeen als een nog enigszins veilige temperatuurstijging. Overigens kun je bij dat laatste serieuze vraagtekens zetten gezien de tsunami van ingrijpende ‘events’ als gevolg van extreem weer, alleen al dit jaar (bij 1.3 graad opwarming). Suggereren dat het lukt om die grens van 1.5 graden te bewaken, suggereert dat we ‘veilig’ zijn, en blijven.

Ten tweede door de rol die de 1.5 graden spelen in het Verdrag van Parijs. Het afgesproken doel luidt immers om de wereldwijde temperatuurstijging ruim onder de 2 graden te houden en zo mogelijk te begrenzen tot 1.5 graden. Daarmee is de 1.5 graden gevoelsmatig een beetje synoniem geworden met het Verdrag van Parijs. De indruk kan dan ontstaan dat met het niet halen van de ondergrens het Verdrag mislukt is. Maar zoals gezegd: de hamvraag is hoeveel we de temperatuur verder laten oplopen na het passeren van de 1.5 gradengrens.

Motieven

Wat zijn nu de motieven om te doen alsof de 1.5 graden nog haalbaar zijn? Of om de 1.5 graden niet te noemen en toch te suggereren dat het met het klimaat nog een beetje goed kan komen? Het is een beetje speculeren maar ik zie er een zestal.

  • Voor zichzelf niet willen toegeven dat de situatie zorgelijk is.
  • Eerdere uitspraken niet willen bijstellen uit angst voor gedoe of gezichtsverlies.
  • Geen discussie willen oproepen die het ingezette klimaatbeleid verstoort (“zolang voor gevochten”).
  • Mensen niet willen ontmoedigen of laten schrikken waardoor het draagvlak voor het klimaatbeleid verdwijnt.
  • Het niet willen toegeven uit angst dat anderen wijzen op eigen falen.
  • Gewoon niet doorhebben hoe het echt zit.

De optelsom van deze redenen vertaalt zich dan in standaardreacties als: “De situatie is zorgelijk maar als we NU actie ondernemen kunnen we het ergste nog voorkomen. Stem daarom op mij, teken deze petitie, steun ons met een gift, doe dit of dat of koop dit product.” Daarmee komt het in zekere zin neer op een manier om de status quo te beschermen.

Paternalistisch

Wat moeten we hier nu van vinden? En dan wil ik het vooral hebben over die mensen die weten hoe ernstig de situatie is maar ervoor kiezen die zo niet te benoemen.

Ik denk dat het altijd belangrijk is om hoop te houden, en te geven. Maar hoop levend houden zonder te doen wat nodig is, in het tempo dat nodig is, is je kop in het zand steken. Sterker nog, door de situatie niet te benoemen zoals hij is, beroof je anderen van de mogelijkheid hun eigen beoordeling te maken. Want wie is de wetenschapper, journalist, politicus of actievoerder om voor anderen te bepalen dat het beter is om niet de hele waarheid te kennen? Moran noemt dit paternalistisch (“of wellicht maternalistisch?”).

Daarbij helpt het niet dat de klimaatwetenschap ingewikkeld is en dat het veel tijd kost om tot wetenschappelijk onderbouwde resultaten te komen, waardoor we per definitie jaren achter lopen op de actualiteit. Het helpt ook niet dat er bewust zoveel ruis en twijfel is gezaaid, en nog steeds wordt gezaaid. En dat aanpassen van gewoonten lastig is en dat klimaatbeleid duur (maar niets doen nog veel duurder en zelfs dodelijk is). Dit alles maakt dat veel burgers en consumenten niets liever willen horen dan dat de situatie onder controle is. En zo gaat steeds weer kostbare tijd om te handelen verloren.

De anderhalve graad is dood

“De anderhalve graad is dood.” Dat schrijft NRC deze week in een vooruitblik naar een nieuwe klimaatrapport van het IPCC dat binnenkort verschijnt.

De nog enigszins veilig geachte grens van de opwarming van de aarde ligt daarmee buiten bereik. Overigens is op het noordelijk halfrond de anderhalve graad al lang bereikt en is Nederland zelfs nog harder opgewarmd. Maar dit gaat over de gemiddelde temperatuur op de hele aarde, inclusief de oceanen die megaveel warmte hebben opgenomen. En die gemiddelde temperatuur stijgt dus door, mede omdat de emissies van broeikasgassen ook nog doorstijgen.

Dit bericht zal voor velen een schok zijn (hoop ik althans). Voor deskundigen en iedereen die zich er ook maar een beetje in heeft verdiept is dit totaal geen verrassing. Twee jaar geleden schreef ik al dat Nederland zichzelf matste met zijn Klimaatwet, dat daarmee het anderhalve graden doel te niet gehaald kan worden.

Het tragische is dat veel activisten, politici en ook een enkele journalist dit ook al wisten, maar bleven suggereren dat het anderhalve graden doel nog binnen bereik lag. De redenering was dat wanneer duidelijk zou worden dat anderhalve graad niet meer haalbaar was, alle remmen los zouden gaan richting de twee graden.

Zelf dacht ik altijd dat burgers recht hadden op de waarheid? Op deze manier is mensen het recht op angst, verontwaardiging en actie ontnomen. Maar goed, de harde waarheid ligt nu met enige vertraging alsnog op straat. De vraag is wat ‘we’ ermee gaan doen. Gezellig doorkneuteren richting de apocalypse of de beuk in het klimaatbeleid?

Nederland matste zichzelf met zijn Klimaatwet

Met dit klimaatdoel weten we zeker dat we niet onder de 2 graden uitkomen

Sinds 2019 heeft Nederland een Klimaatwet. In de wet staat dat de CO2-uitstoot in 2050 95% lager moet zijn dan in 1990. Ook is er een tussendoel van 49% minder uitstoot in 2030 en moet de elektriciteitsproductie in 2050 volledig CO2-neutraal zijn. Nederland wil op deze manier aan het Verdrag van Parijs voldoen

Dit klinkt op het eerste oog allemaal heel logisch, maar hoe kan het dat andere landen en organisaties tot een compleet andere invulling van het Verdrag van Parijs komen? Zo wil China in 2060 klimaatneutraal zijn, wil de EU in 2050 voor 100% klimaatneutraal zijn, stelt de Partij voor de Dieren in haar Klimaatwet 1.5 voor om in 2030 klimaatneutraal te zijn en zegt Extinction Rebellion dat dit al in 2025 noodzakelijk is. Hoe kan dat en hoe zit dat nou precies? Ik ging op onderzoek uit. 

Verdrag van Parijs: 1,5 of 2 graden?

Een deel van de verklaring is meteen al in artikel 2 van Verdrag van Parijs te vinden. Daar staat dat het doel is om de gemiddelde temperatuurstijging “ruim onder de 2 graden Celsius te houden en inspanningen te leveren om de stijging tot 1,5 graden te beperken”. Dus eigenlijk is iedere stijging ‘ruim onder 2 graden’ prima. Maar wat betekent ‘ruim’? Landen mogen zelf kiezen of ze gaan voor 1,5 of toch meer richting 2 graden. Deze keuze bepaalt hoeveel CO2 het land nog mag uitstoten.

In een tabel van klimaatwetenschappers kun je opzoeken hoeveel CO2 we nog mogen uitstoten voor een bepaalde temperatuurstijging en hoeveel kans er dan is om onder die limiet te blijven. Hoe lager de temperatuurstijging en hoe hoger de kans die je daarbij nastreeft, hoe lager de bijbehorende uitstoot. Er wordt gerekend met kansen van 33, 50 en 66 procent. Één van de klimaatwetenschappers waar ik contact mee had, zei daarover: “Zou jij in een vliegtuig stappen dat 66% kans heeft veilig aan te komen”?

Goed punt. Dus waarom wordt er niet (ook) gerekend met bijvoorbeeld een kans van 95 procent? Als het doel zo belangrijk is, namelijk het voortbestaan van onze manier van leven, wil je toch zeker weten dat je het doel gaat halen? Het antwoord zou kunnen zijn dat het CO2-budget heel veel lager uitkomt bij een kans van 95 procent dan bij 66 procent, en er dus sneller en meer op de uitstoot bespaard moet worden. En dat we die realiteit nog niet onder ogen willen zien.

Waar Nederland voor kiest

Maar waar heeft Nederland nou precies voor gekozen? Voor 1,5 of 2 graden? In de Klimaatwet staat alleen een verwijzing naar het Verdrag van Parijs. Daarom ben ik gaan kijken in de Memorie van Toelichting op de Klimaatwet. Maar daar staat het ook niet. In die toelichting wordt wel een aantal keren verwezen naar een rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) uit 2016. Het rapport heet “Wat betekent het Parijsakkoord voor het Nederlandse langetermijn-klimaatbeleid?”, zie ook de link onderaan dit artikel.

In dat rapport zegt het PBL dat een 1,5 gradendoel “nauwelijks voorstelbaar” is zonder een flinke hoeveelheid negatieve emissies. Negatieve emissies ontstaan bijvoorbeeld door veel bomen te planten of CO2 af te vangen en onder de grond te stoppen. In de toelichting op de Klimaatwet staat: “De indieners willen negatieve emissies niet op voorhand uitsluiten, maar toekomstige generaties ook de mogelijkheid bieden om de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs met zo min mogelijk negatieve emissies te halen.” Deze wens is kennelijk voldoende reden om het 1,5 gradendoel buiten beeld te schuiven. Hoe dan ook, zonder het expliciet op te schrijven wordt in de Klimaatwet gekozen voor het 2 graden-scenario (zonder negatieve emissies) van het PBL. Het geformuleerde doel van de Klimaatwet – een reductie van de CO2-uitstoot met 95% in 2050 – komt in ieder geval precies overeen met het 2 graden-scenario (zonder negatieve emissies) in het rapport van het PBL.

Iedereen gelijk, of toch maar niet?

Nederland kiest er met zijn Klimaatwet dus voor om te gaan voor het 2 gradendoel. Maar er is nog een belangrijke keuze te maken, namelijk hoe verdeel je het resterende wereldwijde CO2-budget over de landen? Mag iedere wereldburger evenveel uitstoten, of mogen bewoners van rijke landen meer uitstoten, omdat ze nu ook al meer uitstoten? Als je kiest voor iedereen evenveel rechten, dan krijgt een klein land als Nederland relatief weinig CO2-budget en zijn we in heel korte tijd door dat budget heen, puur omdat we elk jaar zoveel uitstoten. De arme landen krijgen dan wat meer ruimte. Ook deze kwestie werd niet geregeld in het Verdrag van Parijs – er was geen overeenstemming over – en landen zijn dan ook vrij om ook hierin eigen keuzes te maken.

In zijn rapport kiest het PBL ervoor de huidige uitstootverdeling als beginpunt te nemen en  landen langzaam naar elkaar toe te laten groeien totdat in 2050 de uitstoot per hoofd van de wereldbevolking gelijk is, namelijk ongeveer nul. En in de tussentijd heeft Nederland nog flink veel voordeel van zijn historische ‘voorsprong’.

Deze hele kwestie staat nogal bedekt in het rapport van het PBL, terwijl dit best een belangrijke keuze is. Letterlijk staat er: “Op basis van een aanname van gelijke wereldwijde emissie per hoofd in 2050”. Als niet een klimaatwetenschapper mij in een email er op had gewezen dat er gekozen is voor een “convergentiemodel”, had ik hier compleet overheen gelezen en gedacht dat bedoeld wordt dat iedere wereldburger evenveel rechten krijgt. 

De grote vraag is: hoe eerlijk is dit? Rijke landen hebben immers het meest bijgedragen aan het klimaatprobleem terwijl de arme landen er – nu al – de meeste negatieve effecten van ervaren. De Klimaatwet zegt hier niets over.

Concluderend

Zonder het expliciet te maken koos Nederland dus voor een reductiedoel dat hoort bij het 2 gradendoel uit het Verdrag van Parijs en de kans op succes die bij dat doel hoort is 66 procent. En door de huidige uitstootverhouding als vertrekpunt te nemen, heeft Nederland als rijk land nog een hele tijd voordeel van zijn huidige voorsprong in uitstoot. Een voordeel dat ten koste gaat van de armere landen.

Met dit klimaatdoel weten we zeker dat we niet onder de 2 graden gaan uitkomen. Tegen een achtergrond van nu al smeltende ijskappen en toendra’s en grote bosbranden in Australië, Californië, de Amazonas en de poolcirkel voelt dat als enorm risicovol en onverantwoord.

Extinction Rebellion en de Partij voor de Dieren kiezen wel voor meer zekerheid op een leefbare toekomst, namelijk voor het 1,5 gradendoel. Bovendien kiezen ze voor een eerlijke verdeling van het resterende CO2-budget over de wereldbevolking. Dat verklaart ook de grote verschillen in jaartallen van klimaatneutraliteit (2025 en 2030 ten opzichte van 2050).

Aanscherping Klimaatwet onvermijdelijk

Met zijn Klimaatwet heeft Nederland zichzelf op een niet al te ambitieuze invulling van het Verdrag van Parijs getrakteerd. Overigens is het uiteraard wel heel goed en belangrijk dat er nu een Klimaatwet is. Alleen zal de wet snel aangescherpt moeten worden zodat er meer zicht op een leefbare toekomst ontstaat en de lasten eerlijk verdeeld worden. De wet moet binnenkort toch al aangescherpt worden omdat de EU hogere reductiedoelen heeft vastgesteld.

Bovendien blijkt uit een inventarisatie van de inspanningen die de diverse landen willen leveren in het kader van het Verdrag van Parijs dat we op deze manier het 2 gradendoel nooit gaan halen. We zijn juist hard op weg naar 3 graden opwarming en meer. Daarom zullen de internationale afspraken en daarmee ook ons klimaatdoel vroeg of laat aangescherpt moeten worden. We kunnen beter in één keer een futureproof klimaatdoel stellen, anders strompelen we van aanscherping naar aanscherping en zullen we steeds opnieuw pijnlijk ‘verrast’ worden.

Dit artikel verscheen op 12 maart 2021 op Joop.nl

Drie keer slecht nieuws voor het klimaat

Kort na elkaar verschenen drie voor het klimaat zorgwekkende berichten , of eigenlijk meer: zorgwekkend voor ons mensen.

Inspanningen van landen blijven achter

Mijn vorige post op deze site ging over weeffouten in het Verdrag van Parijs. Deze week kwam de VN met een eerste inventarisatie van hoe landen aan het Verdrag willen voldoen. Het blijkt dat de meeste landen nog helemaal geen plan hebben ingeleverd. En de beloften van de landen die wel hebben ingeleverd telt op tot slechts 1% reductie in 2030. Veel te weinig, want een reductie van minstens 45% is wat er nodig is. De hoop is nu gevestigd op de VS en China die hopelijk snel een ambitieus plan gaan inleveren. Genoeg te bespreken tijdens de COP26 klimaatconferentie in november in Glasgow dus.

Golfstroom niet eerder zo zwak in 1000 jaar

De Golfstroom die warm water over de Atlantische Oceaan transporteert, is in duizend jaar niet zo zwak geweest. De afzwakking is zeer waarschijnlijk een gevolg van de voortschrijdende klimaatverandering. De vrees is dat verdere afzwakking in Europa zal leiden tot drogere zomers en strengere winters. De koppenmaker van NOS zet er nog bij “nog geen Day After Tomorrow”, maar echt opbeurend voelt dat niet.

IJsplaat zo groot als New York breekt af

In Antarctica is een enorme ijsplaat afgebroken, naar verluidt zo groot als New York en 150 meter dik. Het is een gevolg van de toenemende opwarming.

Weeffouten in het Verdrag van Parijs

Een verhelderend stuk op de site van CNN over één van de weeffouten in het Verdrag van Parijs (2015).

Landen hoeven namelijk alleen de CO2-uitstoot binnen hun landsgrenzen te rapporteren. En dus kan ‘klimaatkampioen’ Noorwegen pronken met ‘slechts’ 53 mln ton uitstoot, terwijl de geëxporteerde olie elders voor 470 mln ton uitstoot zorgt (2017).

De kraan moet dicht

Landen moeten moeten daarom zsm het (laten) winnen van olie en gas binnen hun landsgrenzen terugdringen. De kraan moet dicht, al gaat dat uiteraard wel ten koste van hun inkomsten, en doet dat pijn. Dan verkrapt het aanbod, en stijgt de prijs, waardoor het aantrekkelijker wordt in alternatieven te investeren. Dat betekent helaas ook dat degene die ondertussen doorgaat met olie- en gaslevering (freerider) nog meer verdient.

Het alternatief is dat wereldwijd de vraag naar olie wordt teruggebracht, dan krijg je hetzelfde effect. Maar zonder extra prikkels is dit wel een trager proces.

Andere weeffouten

Het Verdrag van Parijs kent ook andere weeffouten. Een grote zit meteen al aan het begin van het Verdrag van Parijs. Daarin is afgesproken om de gemiddelde temperatuurstijging ruim onder de 2 graden te houden en inspanningen te leveren om de temperatuurstijging tot 1,5 graden te beperken. Je zou kunnen zeggen, eigenlijk alles tussen 1,5 en 1,95 ofzo is goed. Dat is een gigantisch verschil. Voor het klimaat maar ook voor de de resterende CO2-budgetten voor de landen. U mag drie keer raden waar de landen voor kiezen. Een andere weeffout in het Verdrag van Parijs is dat de uitstoot van de internationale lucht- en scheepvaart vooralsnog buiten beeld is gebleven.

Draagvlak voor de energietransitie: het grote dilemma

Mijn eerste blogpost gaat over de grote uitdaging waar de klimaatverandering ons voor stelt en over het grote dilemma bij het zoeken naar meer draagvlak voor de energietransitie.

De grote uitdaging

Het klimaat is aan het veranderen en de mens speelt daar een grote rol in. De belangrijkste uitdaging is nu om de meest ernstige gevolgen van die verandering te voorkomen. Dat betekent dat we de temperatuurstijging zo laag mogelijk moeten houden.

Daarbij bestaat er niet zoiets als een ‘veilige’ temperatuurstijging. Momenteel wordt ervan uitgegaan dat we met een temperatuurstijging tot 1,5 graden Celsius een goede kans maken de gevolgen ‘beheersbaar’ te houden. Inmiddels zitten we al op een stijging van 1,1 graad, dus die limiet is niet zo ver weg meer. In het klimaatverdrag dat 192 landen in Parijs hebben gesloten, is afgesproken de temperatuur niet verder te laten stijgen dan 2 graden en de toename zo mogelijk te beperken tot onder de 1,5 graden. Echter, zelfs met alle beloften van ‘Parijs’ zijn we hard op weg naar een stijging van 2,9 tot 3,4 graden in deze eeuw.

Het strand van Scheveningen. Een gevolg van klimaatverandering is stijging van de zeespiegel

 

Gevolgen van klimaatverandering

Waarom is die temperatuur zo belangrijk? Dat is omdat een hogere temperatuur meer klimaatverandering betekent en daarmee ook meer ellende voor ons mensen. Denk hierbij aan:

  • droogte en hittegolven
  • bosbranden
  • maar ook stormen en overstromingen
  • zeespiegelstijging en onderlopende kustgebieden
  • mislukte oogsten
  • dorst en hongersnood
  • economische schade en werkeloosheid
  • klimaatvluchtelingen
  • instabiele regeringen en samenlevingen.

In een volgende post zal ik ingaan op hoe dit allemaal precies samenhangt.

Stoppen met de uitstoot van CO2

De temperatuurstijging op aarde heeft alles te maken met de stijgende hoeveelheid van kooldioxide (CO2) en andere broeikasgassen in onze atmosfeer. Hoe meer van die gassen er zijn, hoe meer zonnewarmte er wordt vastgehouden. En hoe warmer het dus op onze planeet wordt. Vandaar ook de term broeikaseffect.

Om de ellende die de klimaatverandering veroorzaakt te beperken, moeten we dus de temperatuurstijging een halt toeroepen, en dat kan alleen door de uitstoot van CO2 tot nul terug te brengen. Concreet betekent dit dat we zo snel mogelijk moeten stoppen met het verbranden van olie, kolen en gas. CO2 komt namelijk vrij bij de verbranding van deze fossiele brandstoffen, die we nu nog nodig hebben voor onze energie. We moeten onze energie dus op een andere manier gaan opwekken.

Schone technologie is of komt beschikbaar

Het goede nieuws is dat we op dit moment al over veel technologie beschikken – of deze aan ontwikkelen zijn – waarmee fossiele brandstoffen overbodig worden. We kunnen de overstap naar die schone technologie maken, maar we moeten het wel echt willen en er ook in investeren.

Het grote dilemma

De vraag is dus wat er nodig is voor een snelle overstap, en het antwoord is: draagvlak! Zodra duidelijk wordt dat genoeg mensen zich zorgen maken over het klimaat en onze toekomst en dat zij die overstap echt willen, zullen politiek en bedrijven in actie komen.

Het is voor mij echt een groot raadsel waarom dat draagvlak er nog steeds niet is. Het kan toch eigenlijk niemand zijn ontgaan dat het klimaat verandert en dat de gevolgen hiervan verre van aangenaam zijn? Hoe komt het dan dat nog maar zo weinig mensen zich openlijk uitspreken vóór een toekomst zonder fossiele brandstoffen? En hoe kan het bijvoorbeeld dat ouders niet massaal een leefbare toekomst voor hun kinderen en kleinkinderen eisen? In een volgende post zal ik hier verder op ingaan.

Meer draagvlak voor de energietransitie

Waar ik het nu over wil hebben, is hoe we voor meer draagvlak voor de energietransitie kunnen zorgen. Er zijn grofweg twee communicatiestrategieën om mensen in beweging te krijgen:

  1. Wijzen op de enorme, nare consequenties als we niet snel handelen
  2. Positieve voorbeelden laten zien van wat er al gebeurt en van wat mensen nu al zelf kunnen doen.

We weten inmiddels dat veel mensen bij de eerste strategie ‘dichtslaan’, ‘afhaken’ en niet in actie komen. Naar nieuws wordt als het ware genegeerd. Zie hiervoor bijvoorbeeld ook dit uitstekende artikel van Jelmer Mommers: “Waarom we zo vaak zwijgen over het klimaat (en hoe we dat kunnen doorbreken)” in De Correspondent.

De tweede strategie werkt wat dat betreft beter. Mensen haken niet af, en komen zelf ook meer in actie. Maar het gevaar daarbij is dat velen – onterecht – denken: “Mooi, het gaat de goede kant op, het valt gelukkig mee”. En daarmee zal ook deze strategie niet snel leiden tot meer draagvlak. Het grote dilemma is dan ook: welke strategie zorgt snel voor meer draagvlak voor de energietransitie?

Feitelijke informatie en scenario’s

Ik heb lange tijd met die vraag geworsteld. Duidelijk is is dat de ‘doemstrategie’ niet werkt. Dat is trouwens ook een nogal manipulatieve strategie, terwijl ik vind dat mensen recht hebben op àlle informatie, zowel ‘positief’ als ‘negatief’. Die informatie hebben ze nodig om zich een zo goed mogelijk beeld van de situatie te kunnen vormen, nu en in de toekomst. Ik ben er daarom van overtuigd dat we alle feitelijke informatie moeten geven over wat we weten.

Zelf denk ik dat er nog heel veel schort aan de communicatie over de oorzaken en gevolgen van klimaatverandering en de mogelijkheden om er iets aan te doen. Het zou bijvoorbeeld kunnen helpen informatie in positieve en negatieve scenario’s naast elkaar te zetten, op een toegankelijke manier. Binnenkort zal ik hier een aanzet daartoe doen.

Empowerment van burgers en consumenten

Verder is het belangrijk om mensen steeds weer bewust te maken van de grote invloed die ze kunnen uitoefenen. Empowerment dus. Of het nu gaat om onze rol als consument of als burger, we kunnen ontwikkelingen de goede kant op sturen met onze bestedingen in de winkel en met onze stem bij de verkiezingen. En laat er nou toevallig binnenkort, op 15 maart 2017, verkiezingen zijn!

Meer over je invloed als consument en burger kun je lezen in hoofdstuk 6 van mijn boek ‘Korte metten met de klimaatcrisis’ dat je hier gratis kunt downloaden.

– Dankjewel voor het lezen van mijn blog. Feedback en tips zijn welkom!