Het verschil tussen 1,5 en 2 graden opwarming

In het klimaatakkoord van Parijs is afgesproken dat de temperatuur ten opzichte van het pre-industriële tijdperk met niet meer dan 2 graden Celsius mag stijgen. Bovendien is het streven om de opwarming beperkt te houden tot 1,5 graden. Een logische vraag is dan ook: wat is het verschil tussen een wereld met 1,5 en 2 graden opwarming?

Een wereld met 1,5 en 2 graden opwarming

Wat is het verschil tussen een wereld met 1,5 en 2 graden opwarming? In dit artikel op de website Vox.com wordt het verschil samengevat met deze figuur:

Op het eerste gezicht lijkt het verschil tussen een wereld van 1,5 en 2 graden misschien niet zo heel groot. Ik bedoel, of in 2100 de zeespiegel 40 of 50 cm hoger staat, moeten we daar nu echt wakker van liggen?

Het antwoord is ja. Een 10 cm hogere zeespiegel wordt bij een storm namelijk opgestuwd tot een nog veel hogere watermassa. Langere en heftigere hittegolven kunnen net het verschil maken tussen overleven of niet. En de afname aan ‘freshwater’ in het Middellandsezeegebied verdubbelt bijna in een wereld met 2 graden opwarming.

Daarbij is het goed te bedenken dat het complex is om de effecten precies te voorspellen, ook in hun onderlinge samenhang. Bovendien gaat het om gemiddelde temperaturen over de hele wereld. Op de polen en boven land kan de toename al snel het dubbele zijn.

Nu al zien we de enorme impact die klimaatverandering heeft, bijvoorbeeld bij de grote branden in Californië, Australië en Siberië. En dat terwijl de gemiddelde temperatuur nog maar 1 graad is gestegen.

Een wereld met 4 graden opwarming

Maximaal 2 graden opwarming is dus het doel, maar voorlopig neemt de uitstoot nog steeds toe. Volgens deskundigen is de aarde dan ook eerder op weg naar een opwarming van 3 of 4 of misschien zelfs wel 5 graden in 2100. Wat weten we over zo’n wereld?

Logischerwijs is zo’n wereld nog moeilijker te voorspellen dan een 2 gradenwereld. Toch geeft dit artikel in The Guardian van mei 2019 alvast een aantal huiveringwekkende details prijs.

Zo zal de zeespiegel in 2100 met 2 meter en meer stijgen omdat al het ijs aan het smelten is. Laag gelegen gebieden zullen onderlopen en mensen zullen op zoek moeten naar nieuwe leefgebieden. Alleen al in Bangladesh gaat eenderde van het land verloren. Door de droogte en hitte zullen grote delen van Zuid-Europa verwoestijnen. Rivieren als de Rijn en de Donau zullen fors minder water meevoeren. Overal zullen diersoorten uitsterven omdat ze zich niet snel genoeg kunnen aanpassen aan de veranderende omstandigheden.

Het produceren van genoeg voedsel voor iedereen wordt een uitdaging (understatement) omdat veel landbouwgrond onbruikbbaar wordt en de opbrengsten afnemen. De beschikbaarheid van drinkwater zal op veel plaatsen een probleem zijn. In totaal zullen er zo’n 2 miljard vluchtelingen zijn. Dit alles zal onherroepelijk tot grote spanningen en conflicten leiden. Een oplossing hiervoor is om echt over de landsgrenzen heen te gaan samenwerken en om eerlijk te delen.

Meer inzicht biedt de studie Turn Down the Heat: Why a 4°C Warmer World Must be Avoided die de Wereldbank in 2012 heeft laten uitvoeren.

Transitiepijn

Vorige week was een nogal ‘bijzondere’ week waarin de boeren het land vakkundig op stelten hebben gezet. De meeste politici en ook de politie wisten zich geen raad met deze vorm van transitiepijn.

Radeloosheid

De reactie van die politici weerspiegelt de radeloosheid in onze samenleving. We zijn verdeeld over het stikstofprobleem en over wat er aan te doen. Net als we verdeeld zijn over het klimaatprobleem en wat er aan te doen. En bijvoorbeeld over de groei van de luchtvaart.

De parallellen tussen deze vraagstukken zijn opvallend. In essentie gaat het steeds over de vraag of we willen toegeven dat we op een punt zijn gekomen dat we niet langer door kunnen gaan zoals we dat tot nu toe hebben gedaan. Dat we moeten stoppen met business as usual. Stoppen met de grenzen van het milieu op te rekken met steeds maar nieuwe ‘slimme’ regels die meer groei mogelijk maken. En daarmee ook meer uitputting van grondstoffen, meer milieuvervuiling en meer ontwrichting van het klimaat.

Transitiepijn

Voor iedereen die het wil zien is het duidelijk dat we moeten veranderen. Dat we toe moeten naar een meer duurzame manier van leven, consumeren en produceren. Een manier waarvan we nog niet weten hoe die er precies uit ziet.

Verandering kondigt zich aan. Er wordt ook steeds meer over gesproken en geschreven, maar heel concreet is het nog niet. En dat voelt voor velen ongemakkelijk. Het idee om minder te kunnen vliegen bijvoorbeeld voelt voor velen als een inbreuk op hun levensstijl. Een inbreuk die ze zich maar moeilijk kunnen of willen voorstellen.

Aan de producentenkant zien we weerstand bij onder meer de boeren, de olie- en gassector en de luchtvaartsector. Zij begrijpen heel goed dat hun huidige bedrijfsmodel zijn langste tijd heeft gehad. Maar zij willen ook tijd rekken omdat veranderen pijn doet en geld kost.

Op die manier neemt de transitiepijn voorlopig nog verder toe. Waarschijnlijk zal hij pas afnemen zodra de transitie echt vorm krijgt.

Wat doet de politiek?

Terwijl de urgentie om te handelen, de maatschappelijke spanningen en de transitiepijn verder oplopen, doen veel politici denken aan de bekende konijnen in de koplampen. Bevroren en angstig turen zij in een ongewisse toekomst en vragen zich af welke rol zij kunnen, nee moeten pakken. Sommigen pleiten hartstochtelijk voor meer tempo en voor de invoering van bepaalde oplossingen. Anderen staan vooral op de rem en zeggen dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen. Een derde groep hamert vooral op draagvlak en behoud van werkgelegenheid.

Je zou kunnen zeggen, de politiek is hiermee een perfecte afspiegeling van de samenleving. En dat is ergens ook weer geruststellend.

Zoeken naar leiderschap

Maar komen we op deze manier ook verder? Een terechte vraag, want voorlopig laat de politiek als geheel nog verrassend weinig leiderschap zien. Dit roept de vraag op waar het leiderschap om onze samenleving door de transitie heen te loodsen dan wèl zit.

Gelukkig wordt de transitie niet op één plek uitgevonden. Daar is het vraagstuk ook veel te complex en veelzijdig voor. Er vinden nu al op veel verschillende plekken veelbelovende initiatieven plaats. Maar de daaruit voortkomende kennis en ervaringen moeten wel slim gecombineerd en opgeschaald worden. En daar is leiderschap voor nodig. En daar hebben we de politiek en de overheid bij nodig.

Open en leergierige houding

Het wachten is nu op het moment dat politiek en overheid zich ten diepste realiseren dat een transitie noodzakelijk én urgent is. En dat zij dan open staan voor een zoektocht waarin niet belangen maar transitiedoelen leidend zijn.

En dat zij dan een open en leergierige houding aan de dag leggen gericht op het selecteren, opschalen en helpen implementeren van best practices. Een aanpak waarin ook de laatste wetenschappelijke inzichten een plek krijgen, en die wordt ondersteund met bewezen instrumenten als regelgeving, belasting, heffingen en subsidies. Zodat we ons voortvarend kunnen transformeren naar een fossielvrije, circulaire en sociaal rechtvaardige samenleving waarin natuur en biodiversiteit weer de plek krijgen die ze verdienen.

Druk vanuit de samenleving

Maar de politiek en de overheid zal niet zomaar uit zichzelf veranderen. Veranderen is immers moeizaam en pijnlijk, zowel voor mensen als voor organisaties en instituties. Aanmoediging om te veranderen is dan ook meer dan welkom.

Die aanmoediging bestaat uit druk vanuit de samenleving. Elk idee, elk gesprek, elke tweet helpt daarbij. En ook de klimaat- en boerendemonstraties van de afgelopen weken dragen hun steentje bij.

Laten we hopen dat de toenemende transitiepijn in onze samenleving zich snel vertaalt in overtuigende prikkels om te veranderen. En om leiderschap te tonen.

Onze toekomst in dichte nevelen

Wat weten we eigenlijk over onze toekomst? Niet zo veel, ben ik bang. We gaan er onbewust van uit dat alles wel zijn gangetje zal blijven gaan. En dat er, ja natuurlijk, dingen gaan veranderen, logisch. Maar zijn we er echt mee bezig? Ik denk het niet. Het heden is immers al uitdagend en gecompliceerd genoeg, laat staan dat we nog jaren vooruit moeten gaan denken. Veel te ingewikkeld, veel te onzeker. Eigenlijk is onze toekomst in dichte nevelen gehuld.

Hoe krijgen we beter zicht op onze toekomst?

Nou is de toekomst per definitie niet gekend, dus wat is precies het probleem? Het probleem is dat onze toekomst door de klimaatverandering ongewisser is dan hij sinds het einde van de Koude Oorlog is geweest. En dat we nog niet eens een begin van een begrip hebben van de veranderingen die ons staan te wachten. Want klimaatverandering is een echte gamechanger.

Scenariostudies

Om de toekomst te verkennen wordt vaak gebruik gemaakt van scenario’s. Simpel gezegd worden op de assen van een assenkruis twee onafhankelijke variabelen met grote impact gezet. Vervolgens worden de verschillende kwadranten van het assenkruis gevuld met mogelijke toekomsten.

Zo hebben de Nederlandse planbureaus in 2004 in hun publicatie ‘Vier vergezichten op Nederland
– wel of geen internationale samenwerking en
– een grote rol voor de overheid of een grote rol voor de markt
als onafhankelijke variabelen gekozen. In de ‘Toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving’ uit 2015 is gekozen voor scenario’s met economische groei en groei van de bevolking als onafhankelijke variabelen.

Scenario’s geven inzicht in welke maatregelen in de onderzochte toekomsten goed uitpakken. Van zulke maatregelen zul je dus vrijwel zeker geen spijt krijgen. Maar scenario’s leveren ook inzichten op over wat je vooral niet moet doen en waar je alert op moet zijn.

Invloed van klimaatverandering

Het is dus slim om scenariostudies te laten uitvoeren. Alleen heeft de overheid dus nog geen toekomstscenario’s met klimaatverandering in de hoofdrol laten maken. Althans niet voor zover mij bekend.

En dat is een probleem, want klimaatverandering heeft invloed op een groot aantal belangrijke onderwerpen, zoals:

  • ontwikkeling van de economie (groei of krimp, verdeling over werelddelen en landen)
  • ontwikkeling van de werkgelegenheid (hoeveel banen zijn er straks, welke sectoren groeien, welke krimpen)
  • gezondheid (lees hier over gezondheidseffecten van klimaatverandering)
  • landbouw en voedselvoorziening
  • vluchtelingstromen vanwege klimaatverandering
  • politieke stabiliteit (klimaatverandering vergroot zoals we hebben gezien de links-rechts-tegenstellingen)
  • nationale veiligheid (denk bijv aan gevaar door overstromingen)
  • internationale veiligheid (strijd om water, voedsel en andere grondstoffen, vluchtelingenstromen).

Gelukkig wordt er wel het een en ander onderzocht. Recentelijk heeft het IPCC een studie gepubliceerd over de invloed van o.a. klimaatverandering op onze voedselvoorziening. Conclusie is dat als we zo doorgaan, er vanaf 2050 voedseltekorten dreigen.

En binnenkort verschijnt een studie van het IPCC over de effecten van klimaatverandering op de omvang van de vluchtelingenproblematiek. Militairen hebben al diverse studies uitgevoerd over de effecten van klimaatverandering op de internationale veiligheid. Amerikaanse militairen noemen klimaatverandering de belangrijkste bedreiging van de nationale veiligheid. In Nederland is bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar scenario’s voor zeespiegelstijging. Maar een alomvattende, toegankelijke en overzichtelijke studie over de effecten van klimaatverandering ontbreekt dus nog.

Waarom willen we meer weten over de toekomst?

Dat zulke studies ontbreken is vreemd en bovendien een groot gemis. Want als regering, stadsbestuur of leiding van een bedrijf wil je toch voorbereid zijn op de toekomst? Zodat je beter in kunt spelen op mogelijke kansen en bedreigingen?

Een belangrijk neveneffect van zulke toekomstverkenningen is bovendien dat we gaan discussiëren over welke toekomst we willen. En dat hierdoor het urgentiegevoel met betrekking tot klimaatverandering op alle niveaus van – van burger tot minister, van werknemer tot CEO – toeneemt. En meer urgentiegevoel zal leiden tot meer daadkracht bij het terugdringen van CO2-uitstoot die leidt tot klimaatverandering.

Tot slot leidt het ontbreken van toekomstverkenningen ertoe dat we ons minder goed kunnen voorstellen hoe een toekomst er in een situatie waarin we klimaatverandering succesvol te lijf gaan, eruit ziet. Wat eten we dan bijvoorbeeld, wat voor werk doen we, hoe gaan we naar ons werk, wat doen we in onze vrije tijd? En naarmate zo’n toekomst er voorstelbaarder en aantrekkelijker uitziet, zijn we eerder geneigd ons daarvoor in te spannen. Werk aan de winkel dus voor wetenschappers en onderzoekers!

Ken je studies waarvan je denkt dat zij de antwoorden bevatten waar ik naar op zoek ben, laat het me weten. Andere feedback is uiteraard ook welkom!

Good cop or bad cop

Ik durf te wedden dat de meesten die met het klimaat bezig zijn dit dilemma herkennen. Communiceer ik vooral positief nieuws of laat ik vooral zien dat de mensheid veel te traag in actie komt? Mensen schijnen slecht nieuws te negeren. En misschien erger nog: slecht nieuws zou zelfs kunnen leiden tot een apathische of defaitistische houding. “Als het zo groot is, dan maakt mijn kleine bijdrage ook niet uit.”

Goede voorbeelden daarentegen geven een positief gevoel en moedigen aan die goede voorbeelden te volgen. Vooral als degenen die het goede voorbeeld geeft, dicht bij je staan. Peer-to-peer-beïnvloeding heet dit mechanisme met een duur woord. ‘Goed voorbeeld doet volgen’ luidt niet voor niets een bekend Nederlands spreekwoord. ‘Handelingsperspectief bieden’ noemen beleidsmakers dit. Oftewel: mensen zijn kuddedieren die zich voortdurend spiegelen aan hun omgeving.

If the world were a bank it would already have been saved

Alle tijd van de wereld

Als we alle tijd van de wereld zouden hebben, zou ik groot voorstander zijn van alleen positief nieuws. Alleen… die tijd hebben we niet meer. Alle tekenen wijzen er op dat het klimaat veel sneller verandert dan we dachten. Dat is een best wel schokkend inzicht. En het vereist dus ook veel snellere actie.

Maar ondertussen zie ik om mij heen vooral veel business as usual. Mensen gaan gewoon op vakantie, de EU ruziet over een nieuwe baas en Shell blijft olie en gas oppompen. Schiphol mag verder groeien en het kabinet gaat niet voldoen aan het Urgendavonnis. En het klimaatakkoord hangt aan elkaar van maatregelen die verder moeten worden uitgewerkt. Het kabinet vermijdt zorgvuldig elk signaal dat we in een precaire situatie zitten. Vermoedelijk omdat het vreest dat de achterban dat soort nieuws slecht trekt. Om gek van te worden. De wereld lijkt wel in coma.

Fridays for Future Germany

Het is niet dat er niets gebeurt of dat het klimaat niet leeft. In Duitsland heeft de groene partij bij de Europese verkiezingen gigantisch gewonnen. De klimaatcrisis is daar ineens een groot issue, en de traditionele partijen zagen het niet aankomen.

Al ruim 6 maanden gaan er elke vrijdag tienduizenden scholieren en ook steeds meer ouders en grootouders de straat op. Ondertussen groeit bij hen de frustratie omdat de politiek het protest eerst wegwimpelde en nu maar niet tot besluiten kan komen. Het is geen gewaagde voorspelling dat steeds meer mensen zich zullen aansluiten bij groepen zoals Extinction Rebellion die vreedzaam protesteren op basis van burgerlijke ongehoorzaamheid.

Hoe verder?

Maar hoe gaat het nu verder? Meerdere scenario’s zijn denkbaar. Het meest waarschijnlijke vind ik een scenario dat er versneld meer draagvlak groeit voor ingrijpende maatregelen. Eerst nog wat schoorvoetend maar dan steeds rigoureuzer. Denk bijvoorbeeld aan een besluit de luchtvaart niet te laten groeien en wat later zelfs te laten krimpen. Er zal een moment komen dat de grote politieke partijen ‘om’ zullen gaan. Dat ze wel ‘om’ zullen moeten omdat de kiezers dat vragen. De vraag is alleen hoe snel ‘snel’ zal zijn. En hoeveel klimaat en wereld dan nog over is.

Ondertussen moeten we het hebben van positief nieuws én van acties die laten zien dat het draagvlak groeit. Maar mensen mogen ook niet denken dat het vanzelf wel goedkomt. Dus we hebben ook berichten en acties nodig die laten zien dat we geen tijd te verliezen hebben. Good cop or bad cop, we hebben ze allebei nodig.

En verder is het wachten op het moment dat BN-ers zich uitspreken over de klimaatcrisis. Liefst in combinatie met positieve veranderingen in hun lifestyle. Wie durft de eerste te zijn?

Minder gevoel en meer ratio, graag

Deze keer geen inhoud van mijzelf maar een opinie die ik echt geweldig vindt omdat hij zó ráák is.

In de Volkskrant constateert Roos Vonk dat het steeds normaler wordt om te ‘luisteren naar je gevoel’ en daar vervolgens ook aan toe te geven. Dat klinkt symphatiek, maar leidt er defacto toe dat we onze oerinstincten ruim baan geven en dat we ‘gewoon’ doen waar we nu zin in hebben. Dat leidt vervolgens weer tot meer verruwing van de maatschappij, meer ruimte voor populisme en dat weerhoudt ons er ook van om doortastend klimaatbeleid te voeren.

En dat terwijl we als mens bij uitstek over de tools beschikken om emoties af te wegen tegen argumenten en om de korte termijn af te wegen tegen de lange termijn.

Het is nog niet te laat. Met zijn allen kunnen we het tij keren. Om te beginnen met het lezen van dit stuk.

Naar een duurzaam systeem

Van onduurzaam naar duurzaam

Het is duidelijk dat ons huidige systeem van produceren en consumeren niet duurzaam is. Behalve over het economische systeem hebben we het dan ook over ons politiek-maatschappelijke systeem. De verschillende deelsystemen zijn namelijk nauw met elkaar verweven.

Zolang we bijvoorbeeld vliegen bevoordelen door er geen belasting op te heffen, is het niet vreemd dat mensen blijven vallen voor de verleiding van veel te goedkope tickets. En zolang we geen statiegeld heffen op kleine PET-flesjes en drankblikjes, zullen veel van die verpakkingen in de natuur belanden en niet worden hergebruikt.

Daarom moeten we ons systeem op zo’n manier veranderen dat duurzaam produceren, consumeren en handelen de standaard wordt.

Vragen over een duurzaam systeem

Maar hoe een systeem dat wel duurzaam is er in de praktijk uit ziet, is nog niet echt duidelijk. En kunnen we daar komen door ons huidige systeem om te vormen? Of is een radicale breuk met ons huidige systeem de enige weg om een duurzaam systeem te kunnen creëren? En hoeveel keuzevrijheid hebben producenten en consumenten in zo’n duurzaam systeem?

The future is NOW

De antwoorden op deze vragen zouden veel mensen kunnen helpen om versneld duurzame stappen te zetten. Het is immers makkelijker zekerheden los te laten als je weet wat je er voor terugkrijgt. Denk ook aan het bekende spreekwoord over het inruilen van oude voor nieuwe schoenen.

In dit blog verken ik de antwoorden op deze vragen.

Een krachtige overheid

Een eerste voorwaarde voor een duurzaam systeem lijkt mij dat er draagvlak voor is bij de bevolking. Een tweede voorwaarde is vervolgens een krachtige overheid die in staat is om te sturen. Een derde voorwaarde is dat een groot aantal landen samenwerken, omdat bedrijven anders teveel kansen hebben om elders verder te vervuilen. Bovendien zijn veel grote milieuproblemen grensoverschrijdend.

Donuttheorie als uitganspunt

Het lijkt mij dat de donuttheorie van Kate Raworth kan dienen als blauwdruk voor een duurzaam systeem. Kate laat zien dat we zodanig met de beschikbare hulpbronnen moeten omgaan dat we de sociale behoeften van de mensen vervullen zonder dat we de grenzen die de planeet ons stelt, overschrijden. Daarmee stellen we niet langer de economie centraal, maar de menselijke behoeften binnen de grenzen van de planeet. Meer hierover kun je lezen in mijn eerdere blog.

Kiezen en sturen

Maar hoe creëren we nou een duurzaam systeem? Ik denk dat het antwoord eigenlijk simpel is, namelijk door (1) er echt voor te kiezen en (2) er consequent op te sturen. Voor die sturing kunnen we een aantal krachtige instrumenten inzetten waar we al over beschikken:

  • belastingtarieven, heffingen, accijnzen, subsidies;
  • wetten en regelgeving;
  • toezicht en handhaving;
  • vergaande internationale samenwerking.

Resultaten

Duurzaam kiezen en sturen levert het volgende op:

  • producenten en consumenten maken duurzame keuzes want
    • vervuilende producten en diensten zijn peperduur of bestaan niet meer;
    • producten worden zo gemaakt dat ze energiezuinig zijn, lang meegaan en maximaal kunnen worden hergebruikt;
    • ecocide wordt strafbaar: ondernemers die het milieu vervuilen, worden persoonlijk vervolgd;
    • aandeelhouders in bedrijven die het milieu vervuilen, zijn persoonlijk aansprakelijk voor de schade (nu kunnen aandeelhouders maximaal de waarde van hun aandelen verliezen).
  • alle energie- en milieubesparende technologieën en werkwijzen worden overal in de samenleving toegepast;
  • de biodiversiteit wordt hersteld;
  • het dierenwelzijn wordt sterk verbeterd;
  • de inkomensverdeling wordt veel rechtvaardiger, omdat de sterkste schouders echt de zwaarste lasten dragen. Belastingontwijking is niet meer mogelijk;
  • de rechten van toekomstige generaties op een gelijk aandeel in natuurlijke rijkdommen worden wettelijk beschermd.

Keuzevrijheid

Maar hoeveel keuzevrijheid hebben producenten en consumenten in zo’n duurzaam systeem? Dat is een belangrijke vraag, want sommigen vrezen dat in een duurzame toekomst de overheid veel zaken voor ons bepaalt. Mensen die van grote woorden houden, spreken zelfs van een ecodictatuur.

Om te beginnen is het goed om te beseffen dat we een nieuwe richting moeten inslaan omdat we met ons huidige systeem geen schijn van kans maken om te overleven. Het neoliberalisme heeft laten zien geen oplossingen te hebben voor milieu, klimaat en ongelijkheid. Daarom denk ik dat we er niet aan ontkomen een deel van onze (neoliberale) vrijheid, namellijk het recht om te vervuilen, op te geven. Mensen met een vervuilende levensstijl zullen dit inderdaad als bedreigend ervaren. En dat geldt ook voor mensen die hechten aan een kleine overheid, lage belastingen en weinig regels. De samenleving zal zich ontwikkelen in de richting van meer feminiene waarden. Meer met en voor elkaar (en de planeet) in plaats van tegen elkaar.

Maar een duurzame samenleving komt er niet zomaar. Een voorwaarde voor een duurzame samenleving is namelijk draagvlak onder de bevolking. Want zonder draagvlak gaat zo’n transformatie helemaal niet werken. Binnen het raamwerk van duurzame regels heeft een ieder het recht om zelf zijn of haar leven in te richten en producten te kopen. Dat geldt ook voor ondernemers.

Draagvlak versus weerstand

Vanwege het benodigde draagvlak zal de transformatie waarschijnlijk niet in één klap plaatsvinden maar geleidelijk gaan. Omdat mensen zich vaak snel aan nieuwe omstandigheden aanpassen, geeft een stapsgewijze transformatie tijd om te wennen aan de veranderingen. Om bijvoorbeeld af te kicken van onze op fossiele brandstoffen gebaseerde economie in overdrive. Daarbij verwacht ik dat zo’n duurzame samenleving veel aantrekkelijke kanten zal hebben omdat ze veel socialer, groener en schoner zal zijn.

De grote vraag is echter of de bestaande belangen zullen toestaan dat de aanpassing op tijd plaatsvindt. Dus nog voordat de verschillene natuurlijke systemen het begeven en daarmee ook onze economieën en samenlevingen.

Er zijn immers velen die belang hebben bij het voortzetten van de status quo. Bijvoorbeeld omdat ze veel geld verdienen met fossiele brandstoffen of met andere milieuvervuilende activiteiten. Of omdat ze bang zijn zich teveel te moeten aanpassen in een op duurzaamheid gerichte samenleving. Of omdat ze per definitie tegen verandering zijn.

Op dit moment is het politieke debat zeer gepolariseerd waardoor er nauwelijks vooruitgang in het klimaatbeleid is. Ik vind het dan ook moeilijk om optimistisch te zijn over een stapsgewijze aanpassing van ons systeem. In het huidige tempo is de kans levensgroot dat we niet op tijd zijn om het verschil te maken.

Big bang?

Het alternatief voor een stapsgewijze transformatie is een ‘big bang’. Dat klinkt misschien verlokkend, maar ik zie niet zo goed hoe dit in praktijk zou kunnen. Ook omdat een ‘big bang’ voor het milieu en klimaat alleen zoden aan de dijk zet als zo’n verandering in veel landen tegelijk plaatsvindt.

Het meest voorstelbare scenario voor een ‘big bang’ is misschien nog wel een enorme klimaatramp die de mensen wakker schudt. Dat zou dan wel een ramp moeten zijn die de samenleving ook weer niet te veel raakt, want we weten niet hoe de samenleving onder stress reageert. Maar ook in een ‘big bang’-scenario zullen wetten en regels moeten worden veranderd, en ook dat zal tijd kosten. Alleen zal dat in een ‘oorlogseconomie’ wellicht sneller gaan dan in het stapsgewijze scenario.

Er is ook hoop

Waar ik wel positief over ben is dat de roep om verandering op veel plaatsen steeds groter wordt. Denk bijvoorbeeld aan de honderdduizenden jongeren die onder de vlag vanFridays for Future wereldwijd staken voor een duurzame toekomst. Denk ook aan de eveneens wereldwijde beweging Extinction Rebellion die met burgerlijke ongehoorzaamheid en geweldvrij protest aandacht vraagt voor dreigende uitsterven van veel diersoorten, waaronder de mens.

En heel recentelijk is er in Duitsland een publiek debat losgebarsten over het gebrek aan betaalbare woonruimte in de steden. Er wordt nu zelfs gedabatteerd over het (tegen schadeloosstelling) onteigenen van tienduizenden goedkope woningen die eerder zijn verkocht aan investeerders en nu voor enorme bedragen worden verhuurd.

Al dit leidt ertoe dat veel politici en opinieleiders zichtbaar worstelen met hoe ze hierop moeten reageren. Mijn verwachting is dat deze oproepen tot verandering steeds verder aan kracht zullen winnen. We staan aan het begin van een turbulente tijd, en een gigantische transformatie. We kunnen niet anders.

Participatie in Air France-KLM slecht nieuws voor het klimaat

Uit heldere hemel meldde het kabinet gisteren dat het voor 680 miljoen (!) euro aandelen Air France-KLM heeft gekocht. Dat is niet alleen slecht besteed geld omdat onduidelijk is wat precies het probleem is, het is ook nog eens slecht nieuws voor het klimaat.

Een niet zo heldere hemel

Publiek belang

“Met het aandelenpakket wil het kabinet rechtstreeks invloed kunnen uitoefenen op toekomstige ontwikkelingen bij de holding Air France-KLM zodat de Nederlandse publieke belangen optimaal gewaarborgd kunnen worden.”

De vraag is wat dat publiek belang precies is. Het kabinet zegt daarover: “De positie van luchthaven Schiphol en zijn belangrijkste gebruiker KLM zijn van groot belang voor de Nederlandse economie en de werkgelegenheid. Direct en indirect zijn duizenden banen gemoeid met de luchthaven en het intercontinentale netwerk van bestemmingen van KLM. Dat netwerk is bovendien een belangrijke reden voor buitenlandse ondernemingen om zich in Nederland te vestigen.”

Het probleem volgens is volgens het kabinet dat: “De afgelopen jaren is echter gebleken dat belangrijke beslissingen over de strategie van KLM steeds vaker op het niveau van de holding Air France-KLM werden genomen. Daarnaast verliepen gesprekken over versterking van bestaande afspraken over het publieke belang (staatsgaranties) en inrichting van het bestuur moeizaam.”

De gekozen oplossing is daarom: “Met de verwerving van aandelen in Air France-KLM is nu formele invloed op het hoogste niveau binnen de holding verkregen en is het publieke belang van de Nederlandse staat beter geborgd bij toekomstige besluitvorming. ,,Rechtstreekse betrokkenheid is hiervoor noodzakelijk’’.” [Bron: Nederlandse staat koopt 12,68% van de aandelen in Air France-KLM]

Drie grote vraagtekens

  1. De vraag is of het realistisch is dat Air France-KLM ‘onze’ KLM zou gaan uitkleden. Of bijv. dwingen om vluchten via Parijs te laten lopen. KLM is de grote winstmaker van het concern met 1 miljard winst van de 1,3 miljard totaal in 2018. En ‘moeizame gesprekken’ lijken mij geen serieuze aanwijzing om te vrezen dat iemand 1 miljard winst door de wc gaat spoelen.
  2. Zelfs al zou KLM ooit in de problemen komen, is het niet zo dat Nederland daarmee onbereikbaar wordt. Evenmin zullen alle internationale bedrijven en belastingontwijkers dan massaal hun biezen pakken. Ja, het aantal bestemmingen zal in 1e instantie afnemen, maar andere luchtvaartmaatschappijen kunnen die verbindingen overnemen. En ook zijn er hubs vlakbij (Frankfurt, Parijs, Londen) die alle verbindingen bieden. En die zijn ook nog eens prima per trein bereikbaar. De onbereikbaarheid van Nederland is een vergelijkbaar angstbeeld als ons met de dividendbelasting is voorgehouden.
  3. Ook is het de vraag of het gekozen middel de oplossing is voor het geschetste angstbeeld. Want hoeveel invloed heb je nou met die 12,68%? Ja, meepraten kun je zeker, maar dan? Ik zou zeggen: lees nog eens het WRR-rapport ‘Het borgen van publiek belang’ uit 2000. Dat je de beschikbaarheid van goed brood een publiek belang vindt, wil nog niet zeggen dat je de bakker moet kopen.

Slecht nieuws voor het klimaat

Ondertussen is al lang duidelijk dat de enorme groei van de luchtvaart een groot probleem is voor het klimaat. Dat de overheid nu mede-eigenaar is, is wéér een reden om niet in te zetten op de noodzakelijke groeistop cq. krimp van de luchtvaart. Want om nou je investering minder waardevol te maken?

Dit besluit is daarmee een voortzetting van het oude groeidenken. En een besluit uit een tijd dat klimaatverandering nog niet de grootste uitdaging van de mensheid was. Pikant is ook dat deze interventie juist plaatsvindt op een moment dat er besloten moet worden over de toekomst van de luchtvaart in Nederland. Mag Schiphol groeien, mag Lelystad open?

De interventie van het kabinet lijkt mij een duidelijk signaal. De overheid is hiermee weer een stukje minder hoeder van het algemeen belang geworden.


Klimaatemoties –> klimoties

Dit blog gaat over klimaatemoties, omdat je bewust zijn van de werkelijke omvang en de gevolgen van klimaatverandering enorme impact kan hebben. Impact op je eigen gemoed, en daarmee ook op dat van je naasten, vrienden en collega’s. Dat maakt klimaatemoties tot een belangrijk thema.

Besef van sterfelijkheid

Ik geloof dat klimaatverandering, en zeker klimaatontwrichting, ons in essentie confronteert met de eindigheid van ons bestaan. Het inzicht dat met de ontwrichting van het klimaat de diverse life support systemen op onze planeet het vroeger of later zullen begeven, confronteert ons met onze sterfelijkheid en onze angst daarvoor.

Het besef om te zullen sterven overvalt de meesten van ons op enig moment. Het verschil is dat het nu niet wordt getriggerd door ons eigen welbevinden maar door dat van de planeet. En het gegeven dat we het als mensheid zo ingewikkeld vinden om de strijd met de broeikasemisisies aan te gaan, maakt het allemaal ook niet echt beter.

Besef van verlies

Gekoppeld aan dat besef van sterfelijkheid kan zich een gevoel van verlies van personen en zaken die dierbaar zijn ontwikkelen. Voor mijzelf is dat bijvoorbeeld het niet meer onbezorgd kunnen genieten van een mooi landschap. Het landschap is er nog, en het is lastig om te zeggen of het er anders uitziet dan pakweg 10 jaar geleden. Maar omdat ik weet dat flora en fauna het nu al zwaar hebben, en dit nog erger wordt, kijk ik er op een andere manier naar. Afstandelijker, alsof ik mij alvast aan het indekken ben voor het dreigende verlies.

Wisselende emoties

Alsof het besef van sterfelijkheid en verlies al niet zwaar genoeg zijn, roept klimaatverandering en de manier waarop we er (niet) mee omgaan ook nog een hele reeks klimaatemoties op. Emoties die elkaar ook nog eens voortdurend kunnen afwisselen. Bij mijzelf en in de gesprekken die ik hierover voer, komen de volgende emoties regelmatig terug.

Onbegrip en frustratie

Want waarom is het voor zovelen zo ingewikkeld om te zien wat er aan de hand is? Waarom ondernemen politici en ondernemers geen grootschalige actie om de uitstoot te beperken? En waarom kopen ‘we’ zoveel grote auto’s als nooit tevoren en wordt het ene na het andere passagiersrecord in de luchtvaart gebroken? Zijn we dan toch die spreekwoordelijke lemmingen die elkaar volgend van de klif afspringen?

Gespletenheid

Het is soms op z’n zachtst gezegd bevreemdend om mensen hun normale routines te zien volgen terwijl je weet dat er zich op de achtergrond een grote ramp aan het ontwikkelen is. Sterker nog, met praktisch elke routine komt de ramp dichterbij en wordt hij groter. Je wilt keihard ‘stop’ roepen maar weet dat het weinig zal uithalen. En je wilt meestal dat goede gevoel van de anderen niet verstoren. Dat kan behoorlijk gespleten voelen.

Woede en machteloosheid

Soms gaan de emoties over in woede. Woede over zoveel onbegrip en egoïsme in de wereld, woede op degenen die leugens over klimaatverandering verspreiden, woede op jezelf.

Een woede die vaak hand in hand gaat met een gevoel van machteloosheid. Want waarom ben je niet in staat bent het goede knopje te vinden om de wereld de goede kant op te sturen?

Zinloosheid

De vraag die soms onvermijdelijk opkomt als je beseft dat we stapje voor stapje richting de afgrond schuifelen, is die van ‘wat heeft er nog zin?’ En natuurlijk hebben veel dingen nog zin, en zijn veel dingen en contacten nog steeds fijn en mooi en waardevol. Maar die grote wolk aan de horizon maakt dat het vaak toch anders voelt.

Hoop en optimisme

En natuurlijk is er ook hoop en optimisme. Bijvoorbeeld over al die scholieren en studenten die in navolging van de dappere Greta Thunberg zijn gaan staken. Want waarom zouden ze leren voor de toekomst als die toekomst er zo zwart uitziet? Optimistisch over het feit dat veel media nu vaker uitgebreid en uitgesprokener berichten over de ernst en omvang van klimaatverandering. Hoopvol omdat er in een paar jaar tijd in ieder geval een deel van de bevolking anders is gaan denken over vlees eten en over vliegvakanties.

Aan de slag

Ondertussen gaat het leven door. Het is dus zaak om aan de slag te gaan om te voorkomen dat de negatieve emoties de overhand krijgen. Ik denk dat er een aantal strategieën zijn om daar aan te werken. Je kunt er om te beginnen voor kiezen om er zo mindful mogelijk mee om te gaan. Door proberen te accepteren dat de situatie zo is als hij is. En dat je in je eentje niet de hele wereld kan veranderen.

Een tweede strategie is om zelf aan de slag te gaan. Want een actieve houding voelt goed, of het in je eigen leven is of gericht op dat van anderen. In beiden gevallen geeft het extra kracht en energie om het samen met andere te doen. Kat kan bijvoorbeeld via de Klimaatgesprekken. En je kunt ook meelopen in de Klimaatmars op 10 maart om 13:00 uur op de Dam in Amsterdam. Samen voor een eerlijk klimaatbeleid waar we zsm mee aan de slag gaan. Genoeg getreuzeld want het klimaat wacht niet!

En ja, je kunt er tot slot ook over schrijven 😉


Er zijn ook nog andere manieren om met de emotionele stress van klimaatverandering om te gaan. Bijvoorbeeld ontkenning (‘het is niet waar’), agressie (‘en nou moet je echt stoppen met die onzin van je’), fatalisme (‘wat we doen maakt toch niks uit’). Maar ook apathie of juist escapisme door uit de werkelijkheid te vluchten in games of fantasieën (Netflix…).

Waarom we onszelf niet redden. Nog niet.

Hoe komt het toch dat we al zo ver gevorderd zijn in de klimaatcrisis en er nog steeds geen stevig klimaatbeleid is? Met als gevolg dat de concentratie broeikasgassen nog steeds toeneemt? Het is een vraag waar ik me al tijden over sufpieker,

Eerder schreef ik al over de wisselwerking tussen kiezers / consumenten en politici / ondernemers. Zolang kiezers / consumenten geen duidelijke signalen afgeven aan de stembus of bij de kassa, veranderen politiek en bedrijven niet. Maar daar zit dus nog een hele neoliberaal geïnspireerde denkwereld achter, en daarover gaat dit blog.

Do you want to save planet earth yes or no

Kenmerken van de huidige politieke consensus

Ik denk dat het allemaal heeft te maken met onze manier van denken. Laten we om te beginnen kijken naar de belangrijkste kenmerken van wat ik maar even noem de actuele westerse politieke consensus. Elementen van deze consensus worden niet alleen door ‘politiek rechts’ gebezigd maar ook in het politieke midden en deels zelfs door linkse partijen. En ook veel burgers geloven er dus in. In ieder geval een meerderheid.

consensus mainstream politiek

Kleine overheid en lage belastingen

Helemaal sinds Ronald Reagan en Margareth Thatcher geldt dat een kleine overheid een legitiem politiek doel is. Want een kleine overheid kost minder geld en op die manier kunnen de belastingen omlaag. Bovendien is een kleine overheid minder in staat om regels te maken waar ‘de markt’ last van heeft. En dat is belangrijk, want die markt moet je zo min mogelijk in de weg leggen.

Om de klimaatcrisis te tackelen hebben we juist een slagvaardige overheid nodig, met voldoende middelen om de transitie vorm te geven. Deze behoefte staat dus op gespannen voet met de consensus.

De markt lost het op

Bedrijven gelden als ‘De Grote Probleemoplosser’. In tegenstelling tot de overheid scheppen ze ‘productieve’ banen. En de markt beschikt over alle creativiteit die nodig is om oplossingen voor problemen te bedenken en uit te voeren.

Het geloof in de markt is zelfs zo groot dat op tal van beleidsterreinen ervoor gekozen is de markt zichzelf te laten reguleren. Bedrijven houden dan toezicht op zichzelf, omdat dat efficiënter en goedkoper is. Het is niet ingewikkeld om zich voor te stellen dat dit toezicht niet heel streng zal zijn. Bovendien zijn ondertussen de inspectiediensten die vroeger toezicht hielden tot op een minimum uitgekleed – vanwege het streven naar een kleinere overheid – en zijn zij dus niet meer in staat toezicht te houden. Veel milieu- en dierenwelzijnsmisstanden komen hieruit voort. Het overtreden van regels loont en overtreders hebben (nagenoeg) vrij spel.

Een ander neveneffect van een kleine overheid is dat de overheid zelf nog maar over weinig kennis beschikt. Wanneer er ingewikkelde problemen moeten worden opgelost, wordt daarom kennis uit de markt ingehuurd. Dat de overheid soms kennis uit de markt nodig heeft, is logisch. Maar dat de overheid op deze manier vooral tot een inhuurbedrijf van kennis is geworden, werkt afhankelijkheid en fragmentatie in de hand. En dat is zorgelijk, omdat de grote problemen van nu vooral om een krachtdadige, integrale aanpak vragen.

Helaas is gebleken dat de markt veel problemen juist niet uit zichzelf oplost, integendeel. Zonder regelgeving en toezicht is het vvor bedrijven aantrekkelijk om kosten af te wentelen op milieu en klimaat. Duurzame koplopers vragen daarom vaak om overheidsregulering die voor alle bedrijven geldt zodat duurzame processen en producten een eerlijke kans krijgen.

Technologie lost het op

Er is in deze consensus een bijna onbegrensd geloof in technologie en innovatie. Innovatie betekent namelijk economische groei. De veronderstelling is dat technologie ook zal helpen om maatschappelijke problemen, zoals klimaatverandering maar ook dat er te weinig mensen zijn om straks onze ouderen te verzorgen, op te lossen. En omdat we zo verwend zijn met alle consumentenelektronica die we nauwelijks bij kunnen houden, geloven wij deze belofte meteen.

Maar dan moet die technologie wel op de juiste manier worden ingezet. Al jarenlang hangt de belofte van grootschalige introductie van het afvangen en opslaan van CO2 ‘boven de markt’. Deze technologie is – op papier – zelfs een onmisbare bouwsteen in de aanpak die het klimaat moet redden. Dat deze technologie nog perperduur is en slechts marginaal wordt toegepast, speelt daarbij kennelijk geen rol. Ondertussen worden beschikbare technologieën voor energiebesparing niet op grote schaal toegepast. Bizar.

Meer in het algemeen is de aanname dat technologie op grote schaal zal worden toegepast zodra deze rendabel is. Een goed voorbeeld daarvan zijn zonnepanelen. Wat vaak wordt ‘vergeten’ is dat de overheid aan de knoppen zit waarmee de kansen en de rentabiliteit van een technologie kunnen worden beïnvloed. Bij zonnepanelen is dat bijvoorbeeld de salderingsregeling en bij elektrische auto’s zijn dat het fiscaal regime, het beleid om oplaadplekken aan te leggen en milieuzones. Maar stimulerend beleid wordt vaak gezien als onwenselijk omdat het geld kost en ingrijpt in ‘de markt’.

Technologie kan inderdaad een aantal problemen helpen oplossen of verminderen, maar daarvoor moet de politiek wel de juiste keuzes durven maken. Instrumenten om toepassing te bevorderen zijn regelgeving, toezicht op de naleving van de regels en financiële prikkels.

Focus op economische indicatoren

De economische manier van denken en de focus op ‘de markt’ als probleemoplosser zijn het debat gaan domineren. Feitelijk worden alle plannen impliciet of expliciet beoordeeld op hun effect op economische groei, werkgelegenheid en lastendruk.

En dat is raar om meerdere redenen. Om te beginnen geeft de manier van meten van economische groei een compleet verstoord signaal af. Een olietanker die heelhuids de haven haalt, levert in die systematiek een kleinere bijdrage aan de economische groei dan een tanker die op de klippen slaat. Want in het tweede geval tellen het bergen en repareren van de tanker en het opruimen van de olie mee als economische activiteit. Op die manier zal de economische groei na de bosbranden in Californië ook flink aantrekken. Tot… het moment komt dat mensen de wederopbouw niet meer kunnen betalen of veiligere oorden opzoeken.

Een tweede reden waarom deze manier denken en meten raar is, heeft te maken met onze verouderende beroepsbevolking. Voor steeds meer vacatures (pensionering) zijn steeds minder mensen beschikbaar. In dat geval is het scheppen van extra banen misschien wel eerder een bijdrage aan het scheppen van een probleem dan van een oplossing. Toch praten politici nog steeds vooralin termen van ‘extra werkgelegenheid’.

Om meer balans in het debat te krijgen, hebben we naast indicatoren als economische groei, werkgelegenheid en lastendruk dringend behoefte aan indicatoren die de toestand van biodiversiteit, natuurlijke hulpbronnen en klimaat weergeven. Denk bijvoorbeeld aan indicatoren als een groen BBP die ook de milieukosten van productie en consumptie meeneemt.

Toekomstoptimisme

“In de toekomst wordt alles beter, onze beste tijd moet nog komen”. Dat is een breed verankerd geloof en is – na WOII – in grote delen van de wereld ook waar gebleken. Maar de grenzen van wat de planeet kan hebben, zijn inmiddels bereikt en zonder hard bijsturen gaan we het als soort niet redden.

Het vooruitgangsoptimisme zorgt er voor dat we niet kunnen of willen accepteren dat we met duizelingwekkende snelheid op de afgrond afrazen en het roer moeten omgooien. De nu in het westen levende generaties kennen alleen de vooruitgang in termen van de consumptiemaatschappij: méér, mooier, lekkerder, makkelijker, sneller, verder, goedkoper. We hebben dringend een alternatieve toekomsvisie nodig.

Einde van de levenscyclus

Het ‘goede’ nieuws is dat dit neoliberaal geïnspireerde wereldbeeld zoals hierboven beschreven, het einde van zijn levenscyclus heeft bereikt. Het begint steeds meer te wringen, op steeds meer vlakken. Denk bijvoorbeeld aan de vele schandalen rond belastingontduiking op grote schaal, het meer dan bizarre debat over de afschaffing van de dividendbelasting en recentelijk ook het faillissement van ziekenhuizen.

Het beschreven wereldbeeld biedt niet het denkkader om de grote problemen van deze tijd aan te pakken. Klimaatontwrichting, verlies aan biodiversiteit en onrechtvaardige ongelijkheid vragen om een andere benadering. Meer zorg voor in plaats van roofbouw op de planeet, meer ‘ons’ in plaats van ‘ik’, meer samenwerking en minder concurrentie, meer maat houden in plaats van verkwisten.

Volgens Herman Wijffels bevinden we ons in een tijdperk dat hij de ‘hoogbloei van het laatkapiltalisme’ noemt. Het kapiltalisme heeft zijn werk gedaan en een ongekende economische groei mogelijk gemaakt. Maar nu is het natuurlijk kapitaal uitgeput en is het tijd voor een systeem waarin de planeet centraal staat. We zullen een ontwikkeling moeten doormaken van masculiene naar feminiene waarden. ‘Zorg voor het leven’ in de meest ruime zin zal centraal komen te staan. Best wel spannend eigenlijk.

Herman Wijffels: “Planet first”

Op 15 september 2018 vond in Amsterdam de eerste Donut-D-Day plaats, een inspiratiedag over milieu, monetaire hervorming en basisinkomen. Aan het eind sprak Herman Wijffels over het tijdperk waarin we leven en over de toekomst.

De donut van Kate Raworth

Niet helemaal verrassend gezien de naam van deze dag, vormde de ‘donuttheorie’ van Kate Raworth het vertrekpunt. De donut is een model waarin zowel de doelen van de menselijke ontwikkeling als de grenzen die de planeet ons stelt aan bod komen. Doelen zijn bijvoorbeeld voldoende voedsel, vrede en veiligheid en onderwijs voor alle mensen. Raworth onderscheidt 12 doelen cq. behoeften. DIt is de binnenste donkergroene begrenzing van de donut. Planetaire grenzen zijn bijvoorbeeld klimaatverandering en verlies aan biodiversiteit. Het model kent 9 planetaire grenzen (de buitenste begrenzing van de donut). Zie de volgende figuur:

 

Het donutmodel van Kate Raworth
Het donutmodel van Kate Raworth (bron: Kate Raworth, A Doughnut for the Anthropocene: humanity’s compass in the 21st century, website The Lancet)

 

Veel werk aan de winkel

De uitdaging is om zo met de beschikbare hulpbronnen om te gaan dat de sociale behoeften worden vervuld zonder dat de planetaire  grenzen worden overschreden. Duurzame ontwikkeling – economisch, ecologisch en sociaal – vindt binnen de begrenzing van de groene ring – de donut – plaats. In de figuur is duidelijk te zien dat de meeste behoeften nu niet voor alle mensen worden vervuld, terwijl een aantal planetaire grenzen al fors wordt overschreden. Veel werk aan de winkel dus voor ons allemaal. Meer uitleg van Kate zelf vindt je in deze TEDx talk op YouTube (16 minuten).

Reflectie van Herman Wijffels

Aan het eind van de dag reflecteerde Herman Wijffels op de verschillende bijdragen en op de tijd waarin we leven. Dat vond ik zo indrukwekkend dat ik zijn bijdrage hier graag samenvat. Herman Wijffels was onder meer topman bij de Rabobank, voorzitter van de SER en voorzitter van Natuurmonumenten.

Het einde van een tijdperk

Volgens Wijffels leven we in een tijd die hij de ‘hoogbloei van het laatkapitalisme’ noemt. Dit systeem heeft zijn werk gedaan, het heeft namelijk de groei gefaciliteerd van het niveau van de middeleeuwen naar het niveau van nu. Aanleiding voor de verlichting was het ontstaan van het idee dat niet alleen het hiernamaals telde maar dat ook het leven op aarde ‘gezellig’ mocht zijn. Grensverleggende uitvindingen maakten een enorme economische groei mogelijk. Belangrijk is dat er stap voor stap een financieel systeem ontstond dat deze groei faciliteerde. Maar deze manier van doen is niet langer houdbaar. Het natuurlijk kapitaal is helemaal of zo goed als uitgeput en omgezet in financieel kapitaal. Anders gezegd: we leven aan het einde van een tijdperk. En als je goed kijkt, zie je steeds meer scheuren in het oude systeem ontstaan.

Nieuwe orde: planet first

Wat we nu nodig hebben is een nieuwe economische en maatschappelijke orde waarin de planeet centraal staat. Het donutmodel biedt daarvoor veel aanknopingspunten, enn ook een basisinkomen hoort daarbij. Wijffels sprak over een tocht op weg naar het beloofde land. Maar net als in bijbel gaat die tocht wel eerst door de woestijn. En we kunnen alleen maar hopen dat de overgang van de oude naar de nieuwe orde harmonisch zal zijn. Maar zeker is dat niet. Hoe dan ook, het gaat er om voorbereid te zijn op moment dat de oude orde omvalt. En alles wat we nu al uitvinden van wat past bij die nieuwe orde, is mooi meegenomen. Daarom is het uitwisselen van kennis over wat wel en niet werkt ook zo belangrijk.

Van masculiene naar feminiene waarden

In die nieuwe orde gaat het er om individualiteit te verbinden met de gemeenschap. Dat geldt bijvoorbeeld voor onze manier van eten, vervoeren en kleden. We kunnen niet doorgaan met een manier van leven die ten koste gaan van de aarde. We zullen een ontwikkeling moeten doormaken van masculiene naar feminiene waarden. ‘Zorg voor het leven’ in de meest ruime zin zal centraal staan.

‘Software herschrijven’

Het gaat over ‘heel maken’. Van hoofd en hart, en van de aarde. Dat betekent ook werken aan onszelf. Want als we niet in balans zijn met onszelf gaat die grotere opgave ook niet lukken. We moeten onze software herschrijven. Dat is een enorm grote opgave maar toch is Wijffels optimistisch dat dit zal gaan lukken. Hij baseert dit op het veel hogere opleidingsniveau van de wereldbevolking nu in het vergelijking met het verleden. Ik hoop zeer dat hij gelijk heeft.